bron: website RNWO
Het terrein van de Isla raffinaderij leek de afgelopen twee weken op een oorlogsgebied. Ik heb zelden zoveel dreigende wolken boven het eiland zien hangen, de vuurkolommen waren hoger dan ooit. Eens te meer werden we niet erg subtiel gewezen op de grootste vervuiler van het eiland. Natuurlijk spraken de kranten schande, maar lang niet altijd zoals je dat zou verwachten. Minstens de helft had het niet over de vervuiling, over hoestende schoolkinderen, over wéér een milieuschandaal. Nee, de helft sprak over de financiële schade die de raffinaderij zou gaan treffen. Arme raffinaderij.
Nederland snapt helemaal niets van hoe men hier tegen de raffinaderij aankijkt. En eerlijk gezegd ís het ook heel moeilijk te begrijpen. Bijleveld laat zich sinds kort intensief informeren over de maatregelen die wij nemen om de schade te beperken, en elke delegatie die langs komt kijkt met zorg naar alle ellende.
Maar die zorg wordt helemaal niet gevoeld hier op het eiland. Natuurlijk, er zijn groepjes activisten die wel het gevaar zien maar die zijn zwaar in de minderheid. Het gros van de mensen zwijgt over Isla, met de overheid voorop. En als dan weer een Nederlander langs komt die klaagt, dan zucht men heel hard, steekt men een obligaat verhaaltje af en verschuilt men zich achter langlopende contracten.
Ik word er moedeloos van. De politiek is in dit verhaal de grote afwezige. Als het om staatkundige hervormingen gaat dan weet men elkaar wel te vinden, vormen we stoere aliansa patriotiko's, maar ik heb nog niemand de straat op zien gaan om tegen de levensbedreigende praktijken van Isla te protesteren. Echt niémand.
En dit is geen verhaal van een kloof tussen de politiek en de samenleving. Want wie de samenleving induikt, zelfs de wijken die het ergst worden vervuild, die treft één en al gezapigheid aan afgewisseld door een kritische roepende in de woestijn. Dat werd weer eens duidelijk toen in het Antilliaans Dagblad interviews stonden afgedrukt met getroffenen. Ja, het was af en toe wel eens vervelend vond men, maar deze keer viel het heel erg mee. De meest kritische noot werd gekraakt door een leerling die weliswaar zijn dank uitsprak voor de nieuwe airco's op school, die geschonken waren door Isla, maar hij vond deze rook toch best wel vervelend. ‘Best wel' vervelend, die komt aan.
Wat zit hier nou achter? Ik weet het niet. Het verleden heeft bewezen dat Curaçao best in opstand wil komen, mits er maar een goed beeld bestaat van wie de ‘bad guy' is. Nou, dat beeld is er dus, daar kan het niet aan liggen. Of zijn we bang voor Venezuela, de exploitant van de installatie. Is dat nét iets te dichtbij om hard te keffen?
Uiteindelijk denk ik dat de strategie van verwarring zaaien die Isla hanteert gewoon erg effectief is. Niemand weet namelijk hoeveel werkgelegenheid we werkelijk overhouden aan Isla, niemand doet serieuze studies naar een leven zonder Isla, dus dan nemen we maar het zekere voor het onzekere. En zeuren we dus niet, schuiven we de zorgen af op de bemoeizucht van Nederland en leven we ons leven. In de stank.
Het terrein van de Isla raffinaderij leek de afgelopen twee weken op een oorlogsgebied. Ik heb zelden zoveel dreigende wolken boven het eiland zien hangen, de vuurkolommen waren hoger dan ooit. Eens te meer werden we niet erg subtiel gewezen op de grootste vervuiler van het eiland. Natuurlijk spraken de kranten schande, maar lang niet altijd zoals je dat zou verwachten. Minstens de helft had het niet over de vervuiling, over hoestende schoolkinderen, over wéér een milieuschandaal. Nee, de helft sprak over de financiële schade die de raffinaderij zou gaan treffen. Arme raffinaderij.
Nederland snapt helemaal niets van hoe men hier tegen de raffinaderij aankijkt. En eerlijk gezegd ís het ook heel moeilijk te begrijpen. Bijleveld laat zich sinds kort intensief informeren over de maatregelen die wij nemen om de schade te beperken, en elke delegatie die langs komt kijkt met zorg naar alle ellende.
Maar die zorg wordt helemaal niet gevoeld hier op het eiland. Natuurlijk, er zijn groepjes activisten die wel het gevaar zien maar die zijn zwaar in de minderheid. Het gros van de mensen zwijgt over Isla, met de overheid voorop. En als dan weer een Nederlander langs komt die klaagt, dan zucht men heel hard, steekt men een obligaat verhaaltje af en verschuilt men zich achter langlopende contracten.
Ik word er moedeloos van. De politiek is in dit verhaal de grote afwezige. Als het om staatkundige hervormingen gaat dan weet men elkaar wel te vinden, vormen we stoere aliansa patriotiko's, maar ik heb nog niemand de straat op zien gaan om tegen de levensbedreigende praktijken van Isla te protesteren. Echt niémand.
En dit is geen verhaal van een kloof tussen de politiek en de samenleving. Want wie de samenleving induikt, zelfs de wijken die het ergst worden vervuild, die treft één en al gezapigheid aan afgewisseld door een kritische roepende in de woestijn. Dat werd weer eens duidelijk toen in het Antilliaans Dagblad interviews stonden afgedrukt met getroffenen. Ja, het was af en toe wel eens vervelend vond men, maar deze keer viel het heel erg mee. De meest kritische noot werd gekraakt door een leerling die weliswaar zijn dank uitsprak voor de nieuwe airco's op school, die geschonken waren door Isla, maar hij vond deze rook toch best wel vervelend. ‘Best wel' vervelend, die komt aan.
Wat zit hier nou achter? Ik weet het niet. Het verleden heeft bewezen dat Curaçao best in opstand wil komen, mits er maar een goed beeld bestaat van wie de ‘bad guy' is. Nou, dat beeld is er dus, daar kan het niet aan liggen. Of zijn we bang voor Venezuela, de exploitant van de installatie. Is dat nét iets te dichtbij om hard te keffen?
Uiteindelijk denk ik dat de strategie van verwarring zaaien die Isla hanteert gewoon erg effectief is. Niemand weet namelijk hoeveel werkgelegenheid we werkelijk overhouden aan Isla, niemand doet serieuze studies naar een leven zonder Isla, dus dan nemen we maar het zekere voor het onzekere. En zeuren we dus niet, schuiven we de zorgen af op de bemoeizucht van Nederland en leven we ons leven. In de stank.