bron: NRC, Miriam Sluis
Drie dagen lang feesten voor homo’s, zonder enig probleem. Dat lukt op Curaçao prima. Maar de officiële invoering van het homohuwelijk is een ander verhaal. Dát kan nog niet.
Ze komen wat later. „Dat getut van die mannen ook altijd”, lacht bestuurslid Janice (29) van Curaçao Gay Plasa, „ze moeten zeker nog hun lippenstift opdoen.”
Rond landhuis Jan Kock op Banda’Bou, het Curaçaose platteland, worden een bar en dj-stand opgezet. Het is vier uur zondagmiddag, het aangegeven tijdstip voor de afsluitende high tea van het Curaçaose Get Wet Weekend.
Zo’n tweehonderd mensen hebben dit weekeinde deelgenomen aan de voor homo’s en lesbiennes georganiseerde activiteiten van Curaçao Gay Plasa, dat Get Wet voor het vierde jaar op rij organiseerde. Na drie lange nachten van meet & greet, feesten op een partyboot en dansen in de Curaçaose homobar Lyrics komt de high tea bij het landhuis maar langzaam op gang. Tot de mojitos, de fameuze Cubaanse longdrinks, over de bar schuiven.
Jairo Lobo (29) kende geen gevoelens voor mannen, pas toen hij in Nederland ging wonen, kwam hij uit de kast. „Dat concept bestond hier gewoon niet, homoseksualiteit was alleen iets om moppen over te vertellen”, zegt de dichter. Nu hij een maand terug is op het eiland, merkt Lobo dat het taboe rond zijn seksuele geaardheid is afgenomen. „Laatst zoende ik met een jongen in mijn auto, bij een pompstation”, vertelt hij, een mojito in zijn hand. „Vijf macho Curaçaoënaars zaten op een muurtje naar ons te kijken. Maar ze deden niets, het kan dus wel, je hoeft niet in elkaar geslagen te worden.”
Ondanks de grotere openheid rond homoseksualiteit op Curaçao – er was dit weekend geen enkel protest tegen Get Wet – bestaat er op de Antilliaanse eilanden nog wel grote weerstand tegen het sinds 2001 in Nederland erkende homohuwelijk. Na een slepende rechtszaak van een lesbisch stel tegen de Arubaanse overheid, waarbij de Hoge Raad in 2007 besliste dat ook Aruba in Nederland gesloten homohuwelijken moet accepteren, is onlangs de Antilliaanse minister Omayra Leeflang van Onderwijs en Volksgezondheid in beroep gegaan tegen een soortgelijk gerechtelijk vonnis op Curaçao. Voor Leeflang betreft het een principezaak, waarin bepaald moet worden of de Nederlandse wet boven de Antilliaanse kan worden gesteld.
Lobo is teleurgesteld in Leeflang, te meer omdat de minister bekend staat als vooruitstrevend. „Maar politici zijn opportunistisch en een groot deel van onze samenleving houdt vast aan het geloof en is nog niet onderwezen dat homoseksualiteit heel gangbaar is”, zegt hij. Bovendien heeft Lobo vernomen dat Leeflang persoonlijke reserves ten opzichte van het homohuwelijk koestert. „Homoseksualiteit is als een iPod; eerst wil niemand het hebben, omdat het te duur is en te lastig. Dan wordt het een grote hit. En op Curaçao willen we wel hip zijn, maar we zijn nog niet trendy.”
Van het landhuis, waar de zon een oranje gloed op de strakke protestantse gevel werpt, waaieren Braziliaanse klanken richting de lager gelegen zoutpannen. Op het bijna duizend kilometer verderop gelegen Sint-Maarten zitten homo’s niet op deze discussie te wachten.
„De kerken roeren zich”, meldt kapper Miguel Alexander telefonisch van het Bovenwindse eiland. „Al weken staan de kranten hier vol met boze ingezonden brieven tegen homo’s. Als je alles legaal goed regelt als partners hoef je toch ook niet per se te trouwen?” Ook op Aruba stellen homo’s zich ingetogener op. „We vliegen onder de radar”, zei een blonde man met een champagnekleurige stropdas vorige maand op de begrafenis van modeontwerper Percy Irausquin. „Met mijn vriend ben ik al twaalf jaar op Aruba, maar we lopen hier niet hand in hand, uit respect voor de samenleving.”
Mario Kleinmoedig (48) kan de argumentatie op Sint-Maarten wel begrijpen. Tien jaar geleden stond de vicevoorzitter van Fundashon Orguyo Kòrsou (FOKO), ofwel de Curaçaose Gay Pride Stichting, ook een emancipatorische groei voor in lijn met de lokale cultuur. „Maar dat is nu afgelopen, want de Curaçaose politiek beweegt niet. Hoe meer wij politici tegemoet komen, des te minder zij meegeven. Dus wij hebben geen enkel probleem met de druk uit Nederland”, zegt hij in de voormalige zoutkelder van het landhuis, waar vleermuizen rondvliegen in de schemering.
--------------------------------------------------
Actie homohuwelijk
Een volledige invoering van het homohuwelijk op Curaçao, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Dat eist de Fundashon Orguyo Kòrsou (FOKO), ofwel de Curaçaose Gay Pride Stichting, van de Antilliaanse en Nederlandse regeringen. FOKO eist tevens dat een antihomofobie campagne in het curriculum van Antilliaanse scholen wordt opgenomen. Tot nu toe zette de Nederlandse organisatie Holebi vooral druk op Nederlandse en Antilliaanse bestuurders.
Drie dagen lang feesten voor homo’s, zonder enig probleem. Dat lukt op Curaçao prima. Maar de officiële invoering van het homohuwelijk is een ander verhaal. Dát kan nog niet.
Ze komen wat later. „Dat getut van die mannen ook altijd”, lacht bestuurslid Janice (29) van Curaçao Gay Plasa, „ze moeten zeker nog hun lippenstift opdoen.”
Rond landhuis Jan Kock op Banda’Bou, het Curaçaose platteland, worden een bar en dj-stand opgezet. Het is vier uur zondagmiddag, het aangegeven tijdstip voor de afsluitende high tea van het Curaçaose Get Wet Weekend.
Zo’n tweehonderd mensen hebben dit weekeinde deelgenomen aan de voor homo’s en lesbiennes georganiseerde activiteiten van Curaçao Gay Plasa, dat Get Wet voor het vierde jaar op rij organiseerde. Na drie lange nachten van meet & greet, feesten op een partyboot en dansen in de Curaçaose homobar Lyrics komt de high tea bij het landhuis maar langzaam op gang. Tot de mojitos, de fameuze Cubaanse longdrinks, over de bar schuiven.
Jairo Lobo (29) kende geen gevoelens voor mannen, pas toen hij in Nederland ging wonen, kwam hij uit de kast. „Dat concept bestond hier gewoon niet, homoseksualiteit was alleen iets om moppen over te vertellen”, zegt de dichter. Nu hij een maand terug is op het eiland, merkt Lobo dat het taboe rond zijn seksuele geaardheid is afgenomen. „Laatst zoende ik met een jongen in mijn auto, bij een pompstation”, vertelt hij, een mojito in zijn hand. „Vijf macho Curaçaoënaars zaten op een muurtje naar ons te kijken. Maar ze deden niets, het kan dus wel, je hoeft niet in elkaar geslagen te worden.”
Ondanks de grotere openheid rond homoseksualiteit op Curaçao – er was dit weekend geen enkel protest tegen Get Wet – bestaat er op de Antilliaanse eilanden nog wel grote weerstand tegen het sinds 2001 in Nederland erkende homohuwelijk. Na een slepende rechtszaak van een lesbisch stel tegen de Arubaanse overheid, waarbij de Hoge Raad in 2007 besliste dat ook Aruba in Nederland gesloten homohuwelijken moet accepteren, is onlangs de Antilliaanse minister Omayra Leeflang van Onderwijs en Volksgezondheid in beroep gegaan tegen een soortgelijk gerechtelijk vonnis op Curaçao. Voor Leeflang betreft het een principezaak, waarin bepaald moet worden of de Nederlandse wet boven de Antilliaanse kan worden gesteld.
Lobo is teleurgesteld in Leeflang, te meer omdat de minister bekend staat als vooruitstrevend. „Maar politici zijn opportunistisch en een groot deel van onze samenleving houdt vast aan het geloof en is nog niet onderwezen dat homoseksualiteit heel gangbaar is”, zegt hij. Bovendien heeft Lobo vernomen dat Leeflang persoonlijke reserves ten opzichte van het homohuwelijk koestert. „Homoseksualiteit is als een iPod; eerst wil niemand het hebben, omdat het te duur is en te lastig. Dan wordt het een grote hit. En op Curaçao willen we wel hip zijn, maar we zijn nog niet trendy.”
Van het landhuis, waar de zon een oranje gloed op de strakke protestantse gevel werpt, waaieren Braziliaanse klanken richting de lager gelegen zoutpannen. Op het bijna duizend kilometer verderop gelegen Sint-Maarten zitten homo’s niet op deze discussie te wachten.
„De kerken roeren zich”, meldt kapper Miguel Alexander telefonisch van het Bovenwindse eiland. „Al weken staan de kranten hier vol met boze ingezonden brieven tegen homo’s. Als je alles legaal goed regelt als partners hoef je toch ook niet per se te trouwen?” Ook op Aruba stellen homo’s zich ingetogener op. „We vliegen onder de radar”, zei een blonde man met een champagnekleurige stropdas vorige maand op de begrafenis van modeontwerper Percy Irausquin. „Met mijn vriend ben ik al twaalf jaar op Aruba, maar we lopen hier niet hand in hand, uit respect voor de samenleving.”
Mario Kleinmoedig (48) kan de argumentatie op Sint-Maarten wel begrijpen. Tien jaar geleden stond de vicevoorzitter van Fundashon Orguyo Kòrsou (FOKO), ofwel de Curaçaose Gay Pride Stichting, ook een emancipatorische groei voor in lijn met de lokale cultuur. „Maar dat is nu afgelopen, want de Curaçaose politiek beweegt niet. Hoe meer wij politici tegemoet komen, des te minder zij meegeven. Dus wij hebben geen enkel probleem met de druk uit Nederland”, zegt hij in de voormalige zoutkelder van het landhuis, waar vleermuizen rondvliegen in de schemering.
--------------------------------------------------
Actie homohuwelijk
Een volledige invoering van het homohuwelijk op Curaçao, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Dat eist de Fundashon Orguyo Kòrsou (FOKO), ofwel de Curaçaose Gay Pride Stichting, van de Antilliaanse en Nederlandse regeringen. FOKO eist tevens dat een antihomofobie campagne in het curriculum van Antilliaanse scholen wordt opgenomen. Tot nu toe zette de Nederlandse organisatie Holebi vooral druk op Nederlandse en Antilliaanse bestuurders.