Toeristen moeten argeloos kunnen rondkijken

bron Nederlands juridisch Dagblad


Hof Antillen: bestuurder van motorrijtuig moet rekening houden met struikelende voetganger;
Zaak NATIONAL GENERAL INSURANCE CORPORATION N.V., met gekozen woonplaats op Sint Maarten tegen een Amerikaanse mevrouw.

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba GEA heeft geoordeeld dat geen sprake is van overmacht (ex art. 2 lid 1 Landsverordening van 20 april 1932 houdende eenige regelingen van burgerrechtelijken aard bij botsing, aan- of overrijding met motorrijtuigen en houdende regeling van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, de zogeheten Botsingenverordening) aan de kant van bestuurder.

'Het beroep van de eigenaar of houder van een motorrijtuig, of diens aansprakelijkheidsverzekeraar, op overmacht kan slechts slagen als hij aannemelijk maakt dat aan de bestuurder van het motorrijtuig ter zake van de wijze waarop hij aan het verkeer heeft deelgenomen, voor zover van belang voor de veroorzaking van het ongeval, rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt, waarbij eventuele fouten van andere weggebruikers - daaronder begrepen het slachtoffer zelf - alleen van belang zijn indien zij voor de bestuurder van het motorvoertuig zo onwaarschijnlijk waren dat deze bij het bepalen van zijn verkeersgedrag met die mogelijkheid naar redelijkheid geen rekening hoefde te houden (HR 17 november 2000, NJ 2001, 260).

Het ongeval heeft plaatsgevonden in de Hendrickstraat ter hoogte van het etablissement “Kangaroo Court”.

Het is een feit van algemene bekendheid dat dit een zeer smalle weg is met verhoogde en in breedte gemeten zeer krappe trottoirs die voetgangers bijkans dwingen zich op de rijbaan te begeven, en waar zich overdag (het ongeval vond plaats omstreeks 16.00 uur) doorgaans veel voetgangers bevinden, voor het merendeel (buitenlandse) toeristen van wie de aandacht voor het wegverkeer gemakkelijk wordt afgeleid door winkeltjes aan de weg, die met name op toeristen zijn gericht.

Een automobilist, zeker een automobilist die met de situatie ter plaatse bekend is, behoort zijn snelheid zodanig te regelen dat een aan- en overrijding van een onoplettende voetganger, zelfs wanneer deze onverwacht komt te struikelen, wordt voorkomen. Gezien voormelde omstandigheden heeft Nagico niet aannemelijk gemaakt dat [bestuurder] rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt.'