PdVSA negeert Curaçao

bron Antilliaans Dagblad

Willemstad - Regeringscentrum Miraflores noch staatsoliemaatschappij PdVSA in de Venezolaanse hoofdstad Caracas reageert op het gezamenlijke verzoek van het eilandgebied Curaçao en het Land om het Memorandum of Understanding (MOU) spoedig te tekenen.

Na het veelvuldig heen en weer sturen van de concept- tekst, die uit amper twee velletjes bestaat, was er begin september eindelijk overeenstemming over de MOU. Al op 11 september stuurden gezaghebber Lisa Dindial en premier Emily de Jongh- Elhage (PAR) een brief naar de Venezolaanse minister Rafael Darío Ramírez Carreño, die tevens de hoogste baas is van Petróleos de Venezuela, SA. Zij stelden daarin concreet voor om de week van 22 tot en met 26 september te gebruiken voor de langverwachte ondertekening van de MOU. Maar ruim zes weken later kreeg niemand in Willemstad nog iets te horen uit Caracas.

,,PdVSA neemt ons in het ootje”, zegt een hoge functionaris. ,,We worden gewoon niet serieus genomen.” Deze kenner van de materie wijst er trouwens op dat het te ondertekenen document ‘slechts een MOU’ betreft en niet eens een Letter of Intent (LOI of intentieverklaring), laat staan een nieuw contract. De MOU, die de basis moet leggen voor de onderhandelingen over de langetermijntoekomst van de Isla-raffinaderij, is voor Curaçao van cruciaal belang.

Het houdt in dat er een nieuwe overeenkomst moet komen in plaats van het huidige leasecontract tussen PdVSA en overheids- nv Refineria di Kòrsou (RdK) die overigens pas in 2019 afloopt. Uit de documentatie waarover het Antilliaans Dagblad beschikt, blijkt dat het de overheid en RdK vooral te doen is om de volksgezondheid en de aantasting van het milieu. Verwezen wordt naar de lopende rechtszaken en gesteld wordt dat elke ‘structurele oplossing voor dit fundamentele probleem’ substantiële investeringen vereist, waarvan het resultaat pas op middellange termijn zichtbaar wordt. De Venezolanen geven echter geen krimp.

Curaçao stelt zich een ‘pre-partnerschip’ relatie met PdVSA voor, met dus een stevige positie van de Venezolaanse staatsoliemaatschappij binnen de nieuwe structuur van de Isla-raffinaderij. Wel zal er een derde partij komen. In de MOU staat dat Curaçao als eigenaar van de raffinaderij deze derde partij zal selecteren ‘in close consultation with PdVSA’ (in nauwe samenspraak met PdVSA). De brief van gezaghebber Dindial en premier De Jongh-Elhage van 11 september 2008 is gericht aan minister Ramírez Carreño, maar afschriften gingen ook naar de directeur van Refineria Isla (de Venezolaan Pedro Jiménez van PdVSA); de consul-generaal van Venezuela op Curaçao (Sonia Alvarado Rossel); Directie Westelijk Halfrond van het ministerie van Buitenlandse Zaken (Buza/DWH) in Den Haag en naar Directie Buitenlandse Betrekkingen (DBB) in Willemstad.

Uit het concept blijkt dat de MOU getekend moet worden door directeur Herbert Mensche van Refineria di Kòrsou (RdK) en vicepresident Asdrúbal Chávez van PdVSA (een neef van president Hugo Chávez). Deze krant heeft de meest recente versie van de MOU en die dateert van begin september. Daarin staat dat de mogelijkheid zal worden bekeken om de huidige ‘Lease Agreement’ te vervangen voor een ‘interim Prepartnership Agreement’. De derde door Refineria de Kòrsou aan te trekken partij moet, behalve tevens de goedkeuring wegdragen van PdVSA, voldoen aan het profiel van en hooggekwalificeerde internationale investeerder, die in staat is voor voldoende funding (kapitaal) te zorgen; de laatste technologie in huis heeft, zowel wat betreft olieraffinage als qua milieubehoud en - verbetering; modern management; gunstige en gegarandeerde reserves en/of toevoer van ruwe olie; toegang tot marketing in competitieve omstandigheden; alsook personeelstraining.