bron: Paradise FM
Het is denk ik de grootste val waar elke makamba op Curaçao in kan lopen: het vergelijkingsvirus. U kent dat wel, die drang om elke straattegel te vergelijken met eentje uit Nederland. Daar ligt ie rechter en is ie grijzer, loop je er fijner over heen, kortom: is ie gewoon béter. En dan gaat het van kwaad tot erger: voor je het weet verzuur je tot op het bot, klopt er helemaal niets meer van dit eiland dat je eerst aan vrienden en familie verkocht als een paradijsje. Je komt in een ‘flow’ die niet meer te stoppen is, vooral als je je omringt met meer verzuurde makamba’s. Het is een variant op het ‘vroeger was alles beter’-thema: ‘in Nederland is alles beter’. De gevolgen laten zich raden: een deel van die verzuurde mensen vertrekt teleurgesteld naar Nederland, een ander deel isoleert zich en trekt muren op, gebouwd met feiten en fabels over het verziekte Curaçao. En maar genieten van die zon.
Ik krijg die kritiek ook regelmatig voor de voeten geworpen, zeker nu ik columns schrijf. Hoe erg ik ook mijn best doe om in mijn stukjes genuanceerd en licht ironisch een kritische kant van Curaçao te belichten, er zijn altijd mensen die daar een makamba standpunt in zien. Ik krijg dan te horen dat ik niet in Nederland ben, dat men hier anders is, andere dingen belangrijk vindt. Bij vriendelijke mensen stopt daarna het verhaal, onvriendelijke mensen voegen er nog aan toe dat ik dan maar terug moet naar Nederland. Geen haar op mijn hoofd die daar aan denkt, maar moedeloos word je er wel van, soms. Want wie mag er eigenlijk wél iets vinden op dit eiland, in hoeverre klopt het argument dat Nederland en Curaçao appels en peren zijn?
En juist op het moment dat ik loop te zoeken naar het antwoord op die vraag, publiceert het Antillaans Dagblad in meerdere delen alle maatregelen die Nederland op de BES eilanden gaat doorvoeren. Heeft u het gelezen? Ik weet niet precies wat de motieven van het AD zijn geweest om zo uitvoerig zout in Curaçaose wonden te wrijven. Het kan de Sinterklaastijd zijn, want de artikelen lezen als verlanglijstjes die compleet ingewilligd worden door Sint Balkenende. Het kan ook zijn dat het AD ons wil tonen in wat voor wrang daglicht we de onderhandelingen tussen Sint Maarten, Curaçao en Nederland eigenlijk moeten plaatsen. Want wie de wensen van die twee landen vergelijkt met wat er op de BES eilanden gebeurt die moet toch wel de conclusie trekken dat we voor een appel en en ei rond de tafel zitten. Wij doen het voor een gedeeltelijke schuldsanering en autonomie, zij krijgen de voorzieningen van een volwaardig waddeneiland. Toch wel even slikken.
En zo dreigt het vergelijkingsvirus over te slaan van de makamba’s richting álle Curaçaoënaars. Want plotseling ligt Nederland helemaal niet zo ver weg meer. Nederland ligt op Antilliaans grondgebied en is in opbouw, dertig kilometer verwijderd van Oostpunt. En de BESsers weten dondersgoed wat dat betekent want er mag bij hun niemand meer in. Fijntjes wordt er nog aan toegevoegd dat men dit doet omdat ‘het verschil met Curaçao immers wel heel groot aan het worden is’. Ai. Stel dat het waar gaat zijn: mogen wij daar wat van vinden als volk? Wordt Bonaire straks een voorbeeld waar wij ons mogen spiegelen? Of houden we trots, maar met oogkleppen op, vast aan onze status aparte, die we toch maar mooi in de wacht sleepten? Gaat dat onze honger naar welvaart stillen of kijken we met jaloezie naar de drie nieuwe Waddeneilanden? Wordt dat vergelijken niet alleen maar érger dan, en misschien zelfs terecht? Ik heb daar geen antwoord op, maar ik wacht met spanning af hoe de Nederlandse Antillen hun pad zoeken richting de toekomst.
En of er in dit verstikkende klimaat van nationalisme en polarisatie nog plaats is voor een mening, van wie dan ook.
Het is denk ik de grootste val waar elke makamba op Curaçao in kan lopen: het vergelijkingsvirus. U kent dat wel, die drang om elke straattegel te vergelijken met eentje uit Nederland. Daar ligt ie rechter en is ie grijzer, loop je er fijner over heen, kortom: is ie gewoon béter. En dan gaat het van kwaad tot erger: voor je het weet verzuur je tot op het bot, klopt er helemaal niets meer van dit eiland dat je eerst aan vrienden en familie verkocht als een paradijsje. Je komt in een ‘flow’ die niet meer te stoppen is, vooral als je je omringt met meer verzuurde makamba’s. Het is een variant op het ‘vroeger was alles beter’-thema: ‘in Nederland is alles beter’. De gevolgen laten zich raden: een deel van die verzuurde mensen vertrekt teleurgesteld naar Nederland, een ander deel isoleert zich en trekt muren op, gebouwd met feiten en fabels over het verziekte Curaçao. En maar genieten van die zon.
Ik krijg die kritiek ook regelmatig voor de voeten geworpen, zeker nu ik columns schrijf. Hoe erg ik ook mijn best doe om in mijn stukjes genuanceerd en licht ironisch een kritische kant van Curaçao te belichten, er zijn altijd mensen die daar een makamba standpunt in zien. Ik krijg dan te horen dat ik niet in Nederland ben, dat men hier anders is, andere dingen belangrijk vindt. Bij vriendelijke mensen stopt daarna het verhaal, onvriendelijke mensen voegen er nog aan toe dat ik dan maar terug moet naar Nederland. Geen haar op mijn hoofd die daar aan denkt, maar moedeloos word je er wel van, soms. Want wie mag er eigenlijk wél iets vinden op dit eiland, in hoeverre klopt het argument dat Nederland en Curaçao appels en peren zijn?
En juist op het moment dat ik loop te zoeken naar het antwoord op die vraag, publiceert het Antillaans Dagblad in meerdere delen alle maatregelen die Nederland op de BES eilanden gaat doorvoeren. Heeft u het gelezen? Ik weet niet precies wat de motieven van het AD zijn geweest om zo uitvoerig zout in Curaçaose wonden te wrijven. Het kan de Sinterklaastijd zijn, want de artikelen lezen als verlanglijstjes die compleet ingewilligd worden door Sint Balkenende. Het kan ook zijn dat het AD ons wil tonen in wat voor wrang daglicht we de onderhandelingen tussen Sint Maarten, Curaçao en Nederland eigenlijk moeten plaatsen. Want wie de wensen van die twee landen vergelijkt met wat er op de BES eilanden gebeurt die moet toch wel de conclusie trekken dat we voor een appel en en ei rond de tafel zitten. Wij doen het voor een gedeeltelijke schuldsanering en autonomie, zij krijgen de voorzieningen van een volwaardig waddeneiland. Toch wel even slikken.
En zo dreigt het vergelijkingsvirus over te slaan van de makamba’s richting álle Curaçaoënaars. Want plotseling ligt Nederland helemaal niet zo ver weg meer. Nederland ligt op Antilliaans grondgebied en is in opbouw, dertig kilometer verwijderd van Oostpunt. En de BESsers weten dondersgoed wat dat betekent want er mag bij hun niemand meer in. Fijntjes wordt er nog aan toegevoegd dat men dit doet omdat ‘het verschil met Curaçao immers wel heel groot aan het worden is’. Ai. Stel dat het waar gaat zijn: mogen wij daar wat van vinden als volk? Wordt Bonaire straks een voorbeeld waar wij ons mogen spiegelen? Of houden we trots, maar met oogkleppen op, vast aan onze status aparte, die we toch maar mooi in de wacht sleepten? Gaat dat onze honger naar welvaart stillen of kijken we met jaloezie naar de drie nieuwe Waddeneilanden? Wordt dat vergelijken niet alleen maar érger dan, en misschien zelfs terecht? Ik heb daar geen antwoord op, maar ik wacht met spanning af hoe de Nederlandse Antillen hun pad zoeken richting de toekomst.
En of er in dit verstikkende klimaat van nationalisme en polarisatie nog plaats is voor een mening, van wie dan ook.