De manier waarop de regering van Gerrit Schotte stelselmatig de adviezen van het College negeerde doet veronderstellen dat Curaçao de schuldsanering nooit gezien heeft als een poging van Nederland om het nieuwe land een financieel gezonde startpositie te geven. Veeleer past – in de zienswijze van de Curaçaose regering – dat de schuldsanering bedoeld was om de ongecontroleerde overheidsuitgaven te kunnen blijven continueren. Populair gezegd: Curacao heeft de buidel met geld gezien als de zoveelste vis die gevangen en opgegeten kon worden. Het idee dat autonomie betekent dat Curaçao nu zelf met een hengel en een net aan de slag moet gaan, is niet bij Gerrit Schotte opgekomen.
Financieel beheer
Oorzaak voor de huidige situatie is het probleem dat als sinds het ontstaan van het Statuut nooit is aangepakt door Nederland en de eilanden: het financiële beheer. Het tekort over 2010 is pas eind 2011 bekend geworden. Het tekort 2011 werd in februari 2012 nog geraamd op ANG 9,5 miljoen, terwijl in mei 2012 een tekort van ANG 140 miljoen opdook. Gedurende het jaar heeft de regering van Curaçao stelselmatig ontkend dat er tekorten dreigden. Nooit is aangegeven dat er maatregelen noodzakelijk zijn.
De minister van Financiën van Curaçao heeft, zo concludeert ook het College Financieel Toezicht, geen adequaat overzicht op de uitgaven- en ontvangstenontwikkeling. Hij heeft op dit moment onvoldoende middelen om de begroting te monitoren of tussentijds te wijzigen. Sterker: door het ontbreken van informatie slaat de regering een slag in de lucht om politiek gezien haar gezicht in plooi te kunnen houden. De reacties van Gerrit Schotte daags na zijn bezoek aan Den Haag -waar hij de aanwijzing in ontvangst mocht nemen – tonen dat ondubbelzinnig aan.
En de financiële staat van dienst van de regering is niet om over naar huis te schrijven: de uitvoeringsrapportages worden niet standaard aan de Staten verstuurd en voldoen niet aan de voorwaarden. De begrotingswijzigingen 2011 worden ondanks de behandeling en goedkeuring in de Staten niet of pas halverwege het daarop volgende jaar ter vaststelling aan de gouverneur verzonden. De banksaldi die aan College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten ter beschikking moeten worden gesteld, worden niet overhandigd. Ook de opgevraagde jaarrekeningen van de overheidsvennootschappen, noodzakelijk voor de beoordeling van de invloed hiervan op de begroting, worden niet of niet tijdig overhandigd.
Geen verrassing
Deze constatering moet niet verrassend zijn voor het College. Immers de regering heeft helemaal geen zicht op deze gegevens. Het land Curaçao ontbeert een liquiditeitsplanning waardoor grote betalingsachterstanden ontstaan. Er is geen kasstroomoverzicht. Voorafgaand toezicht door de minister van Financiën is een farce. De minister geeft bovendien aan dat de noodzaak daartoe ontbreekt, ondanks het feit dat het jaar 2011 afgesloten werd met een aanzienlijk tekort van 156 miljoen gulden.
Achter de schermen, zo valt te hopen, zal Nederland in het kader van de aanwijzing zich vooral gaan richten op de kwaliteit van de financiële informatievoorziening. Hoewel dit niet primair tot haar taken en verantwoordelijkheden hoort, moet ook bij Nederland het besef geboren zijn dat vis eten zonder hengel leidt tot honger en armoede.