Werken in een vrouwenwereld: Diomar Profas is kleuterleider


De kinderen van groep 1b op de Dr. Albert Schweitzer school zijn onrustig. Vandaag gaan ze naar het verkeerspark. Met de jaargenootjes van groep 1a en 1c. De ouders die vandaag een handje mee helpen staan buiten op het schoolplein. Meester Diomar Profas heeft handen en voeten nodig om zijn klas in het gareel te houden. “Vandaag is dat wat moeilijker dan anders; niet alleen vanwege het uitje zo direct, maar ook omdat er zoveel mama’s buiten wachten.”

Dat er mama’s buiten staan, is een gewoon gezicht. Maar dat meester ‘Dio’ binnen staat niet. “Ik ben, denk ik, de enige mannelijke ‘juf’ in een kleutergroep op Curaçao”, zegt meester Dio. “Toen ik op de Akademia Pedagógiko Kòrsou (APK) zat waren er drie andere mannen, maar die vielen tijdens hun stageperiode af. Ze kozen toch voor iets anders.” Meester Dio is daarmee een zeldzame beroepsprofessional. Ieder jaar studeert er een kleine honderd studenten af op de APK en sinds kort op de LOFO, het nieuwe onderwijsopleidingsinstituut van de UoC (voorheen UNA). “De mannen voor de basisschool zijn daar in de minderheid, en voor de kleuteropleiding is er bijna geen enkele man te vinden ”, zegt Dio.

Genieten
De 34-jarige kleuterleider wilde eigenlijk onderwijzer worden op een lagere school, maar had zijn Havo-opleiding niet afgemaakt. De route die velen van zijn medestudenten afleggen in zo’n geval is via de kleuteropleiding; via die route krijg je uiteindelijk – zonder HAVO-diploma – toch een toelatingsbewijs op de LOFO. “Maar ik ben blijven hangen en wil helemaal niet meer weg. Ik geniet zo ontzettend veel van deze kleintjes, dat ik mezelf niet zo gauw weg zie gaan!”

En de ouders op het schoolplein willen dat ook helemaal niet. Meester Dio is niet alleen bij zijn kinderen immens populair, ook onder de moeders van groep 1B kan hij niet stuk. “Super, de leukste meester die ik ken”, zegt één van hen. “Een man in deze groep is heel apart”, zegt de ander. “Jammer dat-ie volgend schooljaar niet meegaat naar groep twee”, zegt een derde moeder: “Hoe hij met kinderen omgaat, daar kunnen echte juffen wat van leren!”

In het verkeerspark zijn de kinderen van groep 1 druk aan het fietsen. Meester Dio loopt met z’n Ipad langs het tankstation en maakt foto’s. Zijn collega’s hebben het druk met hun ‘nieuwe baan’ als verkeersregelaar. Van meester Dio mag iedereen links rijden.

Enkele man
Het beeld van een enkele man in zo’n vrouwenwereld vindt één van zijn collega’s minder leuk. Ze zegt: “Het is jammer dat anno 2014 een man in dit vak nog steeds als apart wordt gezien. Stigmatiserend.” Maar de juf van groep 1A begrijpt het wel. “Zoveel mannen zie ik ook niet natuurlijk. Dat komt volgens mij door het lage salaris. Vroeger waren er meer mannen in het onderwijs door de status die dat gaf, maar nu ben je behalve juf, ook nog eens opvoeder en maatschappelijk werker. Misschien dat mannen dat minder ligt.”

Juf Annette van groep 1C is heel blij met meester Dio. “Laat maar meer mannen komen. Ik zit elke dag met meester Dio onder de boom. Mannen denken praktischer dan vrouwen. Dio in ieder geval wel, hij is heel makkelijk. Bovendien brengt Dio een bassige stem in onze kippenren.”

Gescheiden ouders
Zowel in het verkeerspark als na terugkeer op school valt op dat een meisje van 4 jaar zelden wijkt van de zijde van meester Dio. “Ze is erg aanhankelijk”, zegt hij. “Het meisje. is haar vader vorig jaar verloren bij de vuurwerkramp. Ik wist dat eerst niet, maar de moeder, een Venezolaanse, vertelde me dat. Het meisje heeft mooie herinneringen aan haar vader, maar ze mist hem ontzettend. Dat merk je aan alles. Ze ziet mij als een vaderfiguur. Als ze tekeningen maakt, sta ik daar vaak op. En zij zelf. De vaderrol zie ik vaker bij leerlingen met gescheiden ouders, voor wie de zorg vooral bij de moeder ligt.”

“Ik ga daar open mee om. Zo ben ik. Het is belangrijk dat kinderen zich prettig voelen en liefde en aandacht krijgen. Maar bovenal moet een kind zich veilig voelen. Ik praat daar met ouders over. In de zeven jaar dat ik nu werk met groep 1, heb ik een keer meegemaakt dat een vader van een Cubaans meisje niet wilde dat zijn dochter bij mij op schoot zat bij het voorlezen. Dat respecteer ik, maar vraag de ouders wel om dat uit te leggen aan hun kind.”

Wennen
Meester Dio is zich ervan bewust dat sommige ouders even moeten wennen aan een meester voor de kleuterklas. “Vaders vragen mij soms of ik anders ben.”, en zwaait daarbij met zijn hand langs zijn lichaam. “ Daar moet ik wel om lachen. In onze cultuur is een man in een opvoedkundige rol met kleine kinderen geen alledaags gezicht. Dat zeggen sommige vaders dan ook. Maar zonder uitzondering zijn ze positief over het feit dat ik daar sta. Veel van hen zeggen dat ze het geduld niet op zouden kunnen brengen. Nou, ik wel. Mijn baan zie ik als een hobby, een roeping.”

Het werk van meester Dio kent ook bepaalde uitdagingen. Vanaf volgend schooljaar zal zijn groep worden uitgebreid met vijf leerlingen per groep, van 25 naar 30. Meester Dio: 'Dat zal ik ongetwijfeld gaan merken. Bovendien moet je begrijpen dat ik een mix van kinderen in de klas heb: Chinese kinderen, Hindoestaanse kinderen, Nederlandse, Venezolaanse en Curaçaose kinderen. Op vierjarige leeftijd spreekt iedereen zijn eigen taal. Deze kinderen moeten in mijn klas en op onze school allemaal in het Nederlands les krijgen. Daar hebben de ouders ook bewust voor gekozen. Dus het is maar goed dat lesgeven mijn roeping is', lacht Dio.

=======
Dit artikel verscheen eerder in Coaching Magazine, editie 3 2014