Gebrekkige koloniale administratie nekt nazaten van vrijgemaakte slaven

Ilse Navarro herinnert zich de verhalen van haar groot moeder over de plantage Malpais | Foto Dick Drayer
Ilse Navarro herinnert zich de verhalen van haar grootmoeder over de plantage Malpais | Foto Dick Drayer
Dit artikel is eerder gepubliceerd door Caribisch Netwerk

WILLEMSTAD - Gebrekkige koloniale administratie maakt het lastig voor erfgenamen om hun relatie met het verleden te bewijzen. Dat schrijft professor Jandi Paula in het onderzoeksrapport* naar de rechthebbenden van plantage Malpais.

Ook de verschillende namen die de stukken grond van Malpais kregen in de loop van de afgelopen 200 jaar, zorgt tot op de dag van vandaag voor verwarring over de erfenis van plantage Malpais.


In 1811 overlijdt Sybrecht van Uytrecht, weduwe van dominee Wigboldus van Rasveldt. In haar testament* laat zij een groot deel van haar bezit na aan haar dertien slaven, die daarmee hun ook hun vrijheid krijgen. Zo krijgen de slaven de plantage Malpais/Gato en enkele huisjes in De Loos, Otrobanda, waar tegenwoordig Kura Hulanda ligt. In 1812 wordt het testament uitgevoerd* maar nadien ontbreekt elk spoor van de vrijgemaakte slaven.

Bewijzen
Als de vermeende nazaten van de slaven in de jaren zeventig van de vorige eeuw hun claim willen doen gelden, vangen ze dan ook bot. Ze kunnen niet bewijzen dat ze afstammen van één van de slaven die genoemd worden in het testament. De overheid, die de grond graag wil ontwikkelen, weet dat als de nazaten niets kunnen bewijzen, de terreinen uiteindelijk eigendom van de overheid worden. Om juridische claims voor te blijven en het duidelijk is dat er nazaten moeten zijn, geeft het Bestuurscollege in 1999 opdracht* aan een commissie onder leiding van professor Jandi Paula om uit te zoeken hoe het zit met de eigendomssituatie van de plantage Gato/Malpais.

De commissie wordt al snel gestuit door de gebrekkige koloniale administratie. Maar tijdens een interview in de wijk met Rosalia Ferero, ontdekt Paula dat de huisjes die de familie bezit in de Ferdinandstraat geruild zijn tegen de huisjes in het Loos. Deze grondruil is nooit geadministreerd door de koloniale overheid, maar Paula ontdekte in het Centraal Historisch Archief wel de notariële akten van die transactie.

Slavin Leentje
En die geven een helder beeld van de toen nog in leven zijne erfgenamen van het testament van Sybrecht van Uytrecht. Op 7 oktober 1868 vindt de grondruil plaats onder toeziend oog van rechtbank van de kolonie. In de akten staan de zeven nazaten vermeld die dan aanspraak kunnen maken op de erfenis van Sybrecht van Uytrecht. De zeven zijn alleen afstammeling van de slavin Leentje. In 1812 hadden slaven nog geen achternamen, maar in 1868 inmiddels wel: Navarro, Ferero en Pietersz zijn de meest bekenden. Daardoor kunnen de nazaten van nu eenvoudig hun erfopvolging bewijzen door te relateren naar één van de zeven families uit de grondruilakte van 1868. Een beroep op onbeheerd nalatenschap door de overheid is daarmee van de baan.
Deze laatste connotatie is voor gedeputeerde Anthony Godett reden om Jandi Paula te vragen het rapport aan te passen*. Die weigert om principiële redenen en het rapport verdwijnt in de burelen van de gedeputeerde om nooit meer gevonden te worden. Paula wil desgevraagd niet meer ingaan op zijn werkzaamheden voor de commissie, omdat hij de bedreigingen en insinuaties aan de kant van de overheid niet goed acht voor zijn gezondheid.
Norwin Ferero op de voormalige plantage Malpais | Foto: Dick Drayer
Norwin Ferero op de voormalige plantage Malpais | Foto: Dick Drayer
Belangenbehartiging
Norwin Ferero is penningmeester van de stichting Belangenbehartiging Rechtsopvolgers Sybrecht van Uytrecht. Die strijdt al decennialang om erkenning en teruggave van het gebied aan de rechtmatige afstammelingen van slavin Leentje.

“Je moet weten dat in die tijd, vijftig jaar voor de afschaffing van de slavernij de koloniale maatschappij niet zomaar accepteerde dat slaven plantage-eigenaar konden zijn. Uit archiefstukken* valt af te leiden dat sommige nazaten van de dertien slaven na hun vrijmaking weer tot slaaf waren gemaakt. Zonder aantekening overigens in het vrijboek, het manumissieboek, waar ze in 1812 bij hun eerste vrijmaking wel in worden vermeld.”

Gato/Malpais
Ilse Navarro, ook afstammeling van Leentje, vertelt hem dat haar grootmoeder nog verhaalde over de plantage, die zich uitstrekte over Malpais, later gesplitst in tweeën door de Weg naar Westpunt. En met die connotatie komt een ander probleem om de hoek kijken: wat liet Sybrecht van Uytrecht precies achter in haar testament?

In haar testament van 1809 staat geschreven: de plantage Gato en het Loos met bebouwing. Maar in de executiebrief* van 1812 is de naam Gato verdwenen en vervangen door de naam Malpais.
Da nazaten van Leentje claimen nu dat Gato onderdeel is van Malpais met de aanduiding Rustplaats, ten zuiden van de Weg naar Westpunt. Het gebied waar woningbouwstichting Fundashon Kas Popular (FKP) huizen wil bouwen.