‘Voetballen kun je niet alleen’

Opening Cruijffcourt Mon Repos
Foto: Thierry Jansegers
WILLEMSTAD - Het gebeurt mij niet vaak, tranen bij het overlijden van een bekende Nederlander. Deze week overkwam het me toch. Verschillende keren. Eerder had ik het bij prins Claus. Ik ben niet echt koningsgezind, maar Claus was okay. Hij legde zijn stropdas eens af om onder het juk van conformisme uit te komen. Een stukje anarchie waar ik wel van hou. Johan Cruijff deelt die anarchie met Claus. En ik bewonder Cruyff om zijn anarchie. 

Beluister hier de hele column 6'40"


De bekendste Nederlander aller tijden kwam mijn leven binnen op m’n zevende. Dat was in 1970. ADO den Haag, met de bijna beste doelman van die tijd, Ton Thie stond bovenaan in de eredivisie. (echt waar!) Feyenoord werd dat jaar uiteindelijk kampioen. Ik had dus ook zomaar voor die club kunnen zijn. Maar het lot besliste anders We waren net verhuisd uit Amsterdam. Mijn 12 jaar oudere broer was voor Ajax. En bovendien hadden we de beste voetballer van de wereld: Johan Cruijff.

Mijn keuze voor de nummer 14 bleek een juiste. Drie jaar achter elkaar won hij met Ajax de cup met de grote oren. Ik wist niet beter dan dat Ajax altijd won. In 1995 hadden we dezelfde bluf. Louis van Gaal was 51 wedstrijden. Ongeslagen Wij gingen toen niet naar de Meer met het idee van winnen of verliezen. Nee, Ajaxieden praten toentertijd altijd over: wordt het vandaag 4 of 5 nul?

We namen destijds, in de jaren 70 afscheid van Cruijff met de legendarische woorden van voetbalcommentator Herman Kuiphof. Ik heb het stukje even opgezocht, omdat het zo goed de vergankelijkheid van voetbal weergeeft. Ajax won de derde Europacup finale op rij, maar Cruyff zou daarna voor het astronomische bedrag van zes miljoen gulden naar Barcelona gaan. Nederland zou weliswaar nog één keer vlammen tijdens de WK van '74 in Duitsland, maar iedereen wist: het is voorbij...

- Herman Kuiphof: Oud en der dagen zat

2016: Cruijff is dood. En nu is ook het orakel voorbij. Dat is wat er door mij heen ging, donderdag. Nooit meer de woorden van deze markante man. Cruijff, zo besefte ik eerder al, is voor mij veel meer dan een voetballer. Cruijff was de man die in zijn spraak net zo onnavolgbaar was als in zijn spel. Hij wist dat van zich zelf:

- Johan Cruijff: Ik ben er al voorbij

In Cruijffs' hang naar anarchie vindt hij mijn waardering. Hij was, zeker als voetballer een lastig man. Kreeg meer gele kaarten voor zeiken en zeuren, dan voor ruw spel. Ik heb hem altijd in gedachten als ik zelf met lastige mensen te maken heb. Er zijn natuurlijk notoire zeikerds, maar echt lastige mensen, hebben iets geniaals. Je hebt er in ieder geval meer aan, dan aan ja-knikkers. Is mijn ervaring.

Cruijff voerde vaak opzettelijk een tegendraadse koers. En deed dat in simpele begrippen:

- Johan Cruijff: Helpen

Deze wijsheid licht ik er niet voor niets uit. Hij is exemplarisch voor het Curaçao zoals ik die ervaar. En verwijst naar de Babylonische spraakverwarring die hier op het eiland heerst. Cruyff zet dat in een juist perspectief. Hoe vaak ontstaan ergernissen en ruzies niet omdat de ontvanger van de boodschap iets anders hoort dan de zender verstuurd heeft. Lees de krant of praat met politici en je krijgt Cruijffs' gelijk op een presenteerblaadje.

De mooiste uitspraak van de nummer 14 die ik u niet wil onthouden, heb ik helaas niet op tape. Die is wat mij betreft leidend voor alles wat wij hier doen. Of wat we zouden moeten doen:




Kees Prins - Er is een Amsterdammer doodgegaan


-0-0-0-
Deze column is uitgezonden op 26 maart 2016, bij Paradise FM in het programma 'wat een Week', van Anneke Polak.