Elk jaar wordt naast de werkzaamheden en adviezen van de Raad ook
aandacht besteed aan een actueel onderwerp. Dit jaar is gekozen voor ‘The rule
of law’, de basisnormen waarop onze samenleving rust en die ervoor zorgen dat
het een rechtvaardige samenleving is. Dit onderwerp is actueel en relevant en
de Raad van Advies hoopt met de bijdrage in dit verslag ook uw aandacht als
burger op het onderwerp te vestigen. Nieuw is daarbij dat de Raad dit deel van
het jaarverslag dit jaar door een derde heeft laten verzorgen. Wij danken prof.
mr. Arjen van Rijn voor zijn zeer waardevolle bijdrage aan dit verslag.
Prof. Dr. Arjen van Rijn |
Brievenbussen
Begin 2015 besloot de minister van Verkeer, Vervoer en
Ruimtelijke Planning een experiment te starten met het plaatsen van community
boxes in sommige wijken van Curaçao, zodat de postbezorging in plaats van per
afzonderlijk huis via groepsgewijs geplaatste brievenbussen zou kunnen gaan
plaatsvinden. De proef was gestart “ook al scheppen de bestaande wettelijke
voorschriften daar thans nog niet de benodigde ruimte voor”, aldus de minister
zelf in de preambule van haar beschikking.
Pas in september 2016 werd alsnog met terugwerkende kracht
tot januari 2015 een wettelijke grondslag speciaal voor deze brievenbusproef én
voor een definitieve uitrol van de community boxes gecreëerd. Het kwam de
minister op kritiek, onder meer van de ombudsman te staan. Hoe erg is dat
eigenlijk, wanneer een overheidsmaatregel pas achteraf een wettelijke basis
krijgt? De wereld gaat er niet aan ten onder. Tegelijk gaat het hier om een van
de cruciale onderdelen van het bouwwerk, dat wij plegen aan te duiden als de rule of law oftewel de heerschappij van
het recht: de basisnormen waarop ons bestel rust en die ervoor zorgen dat onze
samenleving een rechtvaardige en humanitaire samenleving kan zijn.
Community Mailbox van CPost | foto: José Manuel Dias |
Die basisnormen zijn in de constituties van democratisch
geregeerde landen rondom de wereld verankerd, ook in die van Curaçao. Dat is
niet toevallig, want een democratie verdient dat kostbare predicaat alleen als
het politieke proces zich beweegt binnen het kader van de rule of law. Aan de andere kant kan de rule of law alleen bestaan binnen een democratische context.
Democratie en rule of law zijn op
elkaar aangewezen.
Dit essay staat stil bij de vraag wat dit voor ons betekent.
Van Magna Charta tot “I have a dream”
Het heeft vele eeuwen geduurd om te komen tot waar we nu zijn. De boog reikt
van de Magna Charta tot Martin Luther King. En bijzondere mijlpaal vormt de
Franse revolutie van 1789 met haar Déclaration
des Droits de l’Homme et du Citoyen, die verkondigde dat alle mensen vrij
en met gelijke rechten worden geboren, dat de oorsprong van iedere
soevereiniteit bij het volk ligt en dat alle burgers het recht hebben,
persoonlijk of door hun vertegenwoordigers, aan de totstandkoming van de wet
als uitdrukking van de algemene wil mee te werken.
Daarin komt op magistrale wijze tot uitdrukking hoe zeer
menselijke vrijheid en gelijkheid en de deelname aan het politieke proces en
aan de besluitvorming op basis van vrijheid en gelijkheid met elkaar
samenhangen. Zonder democratie is er geen vrijheid en gelijkheid, zonder vrijheid
en gelijkheid is er geen democratie. In de westerse cultuur bestaat grote
eensgezindheid over wat daartoe in essentie behoort: de trias politica, die
inhoudt dat spreiding van wetgeving, bestuur en rechtspraak over verschillende
ambten nodig is teneinde machtsmisbruik tegen te gaan; de erkenning van de
fundamentele individuele rechten en vrijheden, omdat alleen zo persoonlijke
ontplooiing, sociaal welzijn en de deelname aan het politieke proces mogelijk
is; democratie als regering van het volk, door het volk en voor het volk en
democratisch tot stand gekomen wetgeving als ultieme uiting daarvan. Daarbij
behoort de meerderheid die de macht uitoefent de rechten van de minderheid te
respecteren, wel wetende dat de meerderheid van vandaag de minderheid van morgen
kan zijn. Tot die beginselen waarop de democratische rechtsstaat rust behoort
last but not least ook de heerschappij van het recht, de rule of law. Samen vormen die beginselen de ruggengraat van onze
samenleving.
Rechten of gunsten
De rule of law is
een begrip dat verschillende facetten kent. Allereerst valt daaronder het
legaliteitsbeginsel, dat we bij de community boxes tegenkwamen en dat inhoudt
dat elk overheidshandelen op een wettelijke grondslag moet berusten. Zonder
wettelijke grondslag is er geen bevoegdheid voor de overheid om te handelen,
omdat anders plichten tot willekeur en rechten tot gunsten zouden worden.
Met pensioen | Foto: Dick Drayer |
Toen in 2013 in Curaçao de pensioengrens werd verhoogd van
60 tot 65 jaar, kregen de toen 57- en 58-jarigen de kans om alsnog eerder dan
op hun 65ste met pensioen te gaan, mits ze daarvoor pensioenaanspraken
inleverden. Degenen die gelijk op hun 60ste verjaardag vertrokken, werden met
30% gekort, 6% voor elk jaar. Vanwege het grote nadelige effect hiervan en
omdat er inmiddels geld over was, besloot de minister van Financiën eind 2016
de pensioenkorting die op deze groep was toegepast alsnog met terugwerkende
kracht te halveren. Wie gunt dat de vroegtijdig gepensioneerden nou niet?
Alleen: het douceurtje werd gegeven zonder dat de Landsverordening
Algemene Ouderdomsverzekering was gewijzigd. Dat heeft meerdere gevolgen. Niet
alleen deelt de regering eigenmachtig cadeaus uit, waardoor een recht een gunst
wordt, maar ook wordt het parlement de gelegenheid ontnomen om mee te beslissen
over een maatregel die forse financiële gevolgen heeft. In een rechtsstaat kan
dat niet zomaar. Over zo’n maatregel behoort een publiek debat plaats te vinden
op de plek die de constitutie daarvoor dwingend heeft aangewezen, namelijk in
de Staten, waar de belastingbetalers worden vertegenwoordigd.
Het legaliteitsbeginsel is veel meer dan alleen een
formaliteit, het zorgt ervoor dat de democratie, de burgers dus die samen dit
land vormen en maken, niet buitenspel wordt gezet.
Procedure is alles
Naast het legaliteitsbeginsel kent de rule of law ook een procedureel aspect, namelijk de eis dat het
recht volgens duidelijke en vastomlijnde procedures tot stand komt en wordt
uitgevoerd. Dat geldt zowel voor wetgeving als voor bestuurshandelingen en
rechterlijke beslissingen, kortom voor het hele samenspel tussen het parlement,
de regering en de rechtspraak. Niet voor niets is een belangrijk deel van het
Curaçaose recht dan ook gewijd aan het vastleggen van procedures. De
Staatsregeling geeft de basisregels hoe wettelijke regelingen worden
vastgesteld.
De eisen die aan bestuursbesluiten worden gesteld liggen
deels vast in specifieke wettelijke regelingen, deels vloeien ze voort uit
ongeschreven beginselen van behoorlijk bestuur, door de rechter geformuleerd,
waaronder de eis dat besluiten van bestuursorganen zorgvuldig moeten worden
voorbereid op basis van fair play. De manier waarop rechters tot hun
beslissingen moeten komen is gedetailleerd vastgelegd in het Wetboek van
Strafvordering, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de
Landsverordening administratieve rechtspraak.
Al deze regels moeten bovendien aan de principes van fair
trial die in het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en
de Fundamentele Vrijheden (EVRM) zijn gegarandeerd en op de naleving waarvan
het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg toezicht houdt. De rule of law eist dat vastgelegde
procedures ook daadwerkelijk worden gevolgd. Basale zekerheden komen anders in
het geding.
In zijn boek The Morality of Law formuleerde Fuller acht
formele eisen waaraan wetten behoren te voldoen: ze moeten algemeen en voor
iedereen kenbaar zijn, mogen niet terugwerken, moeten begrijpelijk, consistent,
uitvoerbaar, solide en congruent zijn. Hij noemde dit “the inner morality of
law”. Deze eisen zeggen niet rechtstreeks iets over de inhoudelijke kwaliteit
en aanvaardbaarheid van wetgeving, maar geven daaraan indirect wel richting.
Het zijn de ingrediënten voor de overtuigingskracht van wetten. De door Fuller
gehanteerde principes zijn overigens net zo valide voor beslissingen van het
bestuur en van rechters alsmede voor de bij de besluitvorming behorende
procedures.
Ook “the inner morality” is een essentieel element van de rule of law. Voor zover de rule of law procedures eist en een
formele kwaliteitsstandaard hanteert waaraan het recht moet voldoen, is zij
“waardenvrij”. Formaliteiten en procedures alleen garanderen nog geen
rechtvaardige samenleving, al dragen zij daar via het creëren van
voorspelbaarheid en zekerheid wel in belangrijke mate aan bij. Van belang is
uiteindelijk echter net zozeer het inhoudelijk-ethische aspect van het recht.
In de kern kan dit inhoudelijk-ethische aspect worden
omschreven als de ambitie om bij te dragen aan de verwezenlijking van liberté,
égalité et fraternité, van vrijheid, gelijkheid en gemeenschap, die uitwerking
heeft gekregen in tal van andere nationale en internationale documenten,
waaronder de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde
Naties. Ruimte voor dynamiek Dit alleen maakt uiteraard nog lang niet het
precieze hoe en wat van die waarden duidelijk. Daarover bestaan grote
verschillen in opvatting tussen mensen en samenlevingen, al gelang de eigen
geschiedenis, achtergronden en overtuigingen. En dat is ook goed zo.
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, de hoeder van
de fundamentele rechten ook voor Curaçao, geeft zich hiervan uitdrukkelijk
rekenschap. Zo erkent het dat de grondrechten in elk land weer een net iets
andere invulling kunnen krijgen, via de beperkingen die het nationale recht aan
de uitoefening van grondrechten stelt. Zulke verschillen zijn aanvaardbaar,
zolang de kern van een grondrecht maar niet wordt aangetast. Tegelijk hanteert
het Hof wel het principe van een “dynamische interpretatie” van de
grondrechten, hetgeen betekent dat in het licht van een veranderende
samenleving en veranderende opvattingen sommige situaties onder de bescherming
van het EVRM moeten worden gebracht hoewel daar vroeger niet aan gedacht was of
dit zelfs uitdrukkelijk niet beoogd was.
Het Hof hoedt zich er bij het verschuiven van de grenzen van
de bescherming van grondrechten in het algemeen wel voor om al te ver voor de
troepen uit te lopen. Zo is het recht om te huwen anno 2017 in termen van het
EVRM nog altijd voorbehouden aan één man en één vrouw, zoals dat in 1950 ook
bedoeld was. Voor een algehele erkenning van het homohuwelijk ziet het Hof nog
geen ruimte, omdat daarover de opvattingen tussen de lidstaten van de Raad van
Europa nog altijd te veel uiteenlopen.
Een consensus is inderdaad nog lang niet in zicht. Ook
binnen het Koninkrijk huldigen de landen onderling verschillende opvattingen
over het homohuwelijk. Wel heeft het Straatsburgse Hof inmiddels te kennen
gegeven dat ook in landen zonder homohuwelijk de overheden tenminste enige vorm
van partnerregistratie behoren mogelijk te maken. En hoe dan ook vereist het
discriminatieverbod in beginsel gelijke behandeling voor alle paren die
duurzaam samenleven, ongeacht sexe. Het voorbeeld maakt duidelijk dat de rechter
zijn grenzen kent maar tegelijk een actieve bijdrage levert aan de
rechtsvorming. Dat doet hij echter nooit alleen, maar als het goed is als
luisterend oor van de samenleving, in het kader van welomschreven procedures
met hoger en hoogste beroep, en ingebed in een brede, vaak grensoverschrijdende
ontwikkeling.
Drie machten of
drie-eenheid
Daarmee zijn we beland bij de scheiding der machten, die
eveneens een essentiële voorwaarde vormt voor een goed functioneren van de rule of law. Montesquieu ging in zijn
boek Over de geest van de wetten nog uit van een strikte scheiding tussen het
maken van de wet, het uitvoeren ervan en de controle op de juiste toepassing
van de wet. Hij pleitte ervoor om deze drie functies aan drie verschillende
machten op te dragen: de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht. Dat
was een geniale gedachte, die sindsdien in de hele wereld navolging heeft
gevonden. De praktijk is echter een stuk minder digitaal dan het
oorspronkelijke concept. Curaçao vormt daarop geen uitzondering.
Zo is in Curaçao de totstandkoming van landsverordeningen
niet volledig aan de Staten voorbehouden, maar is daarvoor tevens de
medewerking van de regering vereist. Daarnaast mogen de regering en individuele
ministers allerlei uitvoeringsregels vaststellen waaraan de Staten helemaal
niet te pas komen. Dat gebeurt om redenen van efficiency en is ook
begrijpelijk, zolang via een precieze omschrijving van de bevoegdheden van de
regering maar helder is welk deel van de macht de Staten precies uit handen geven.
En natuurlijk is het ook nodig dat de Staten effectieve
controle blijven uitoefenen op wat de regering ermee doet. Als derde zuil van
de trias politica ten slotte is - zoals al gezegd - ook de rechter niet louter
mechanisch bezig. Zijn activiteit bestaat lang niet alleen uit het controleren
of de wet op de juiste wijze is toegepast. Rechterlijke beslissingen gaan vaak
veel verder en voegen een extra dimensie toe aan de werking van regels, doordat
zij zeggen hoe die moeten worden uitgelegd en toegepast. Tussen wetgever,
bestuur en rechter bestaan dus heel veel dwarsverbanden. Ze bemoeien zich
voortdurend met elkaar. Dat hoeft niet erg te zijn, zolang de primaire
verantwoordelijkheden maar duidelijk zijn. Juist de synergie tussen wetgever,
bestuur en rechter maakt dat er uiteindelijk “recht” ontstaat dat de
legitimiteit heeft om te “heersen”.
Maar democratie moet
het zijn
Ook de laatste essentiële schakel in dit gecompliceerde
samenspel van krachten, het democratische principe, is in hoge mate een open
norm. De invulling daarvan verschilt van samenleving tot samenleving en wordt
bepaald door traditie en cultuur. De harde kern van die norm zijn vrije en
geheime verkiezingen op basis van one man one vote, een principe dat zowel in
het Statuut als in de internationale mensenrechtenverdragen is vastgelegd en
waarover niet valt te marchanderen. Met vrije en geheime verkiezingen staat en
valt alles.
Daarbij is essentieel dat de invloed die de burger op het
functioneren van het systeem heeft een reële invloed is. Dat is in beginsel het
geval als periodiek sprake is van een verkiezing die kan leiden tot een
wisseling van de wetgevings- en regeringsmacht. Voor het overige is de wijze
waarop de invloed van de kiezer op de regeringsmacht wordt geregeld vooral een
kwestie van lokale smaak. Daarmee is niet gezegd dat verschillen in aanpak er
niet toe doen. Een ideaal systeem is er echter niet en de discussie hierover
staat nooit stil.
Rechtbank Willemstad | Foro: Dick Drayer |
Een gezamenlijke
verantwoordelijkheid
Een goed functioneren van de democratische rechtsstaat en de
naleving van de rule of law als
onlosmakelijk onderdeel daarvan is niet de verantwoordelijkheid van één persoon
of orgaan, maar de gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid, burgers en
hun vertegenwoordigers. Binnen de overheid gaat het om alle ambten en organen
die betrokken zijn bij de totstandkoming en uitvoering van wetgeving en
besluiten. Burgers moeten verantwoordelijkheid tonen door actieve betrokkenheid
bij het maatschappelijk proces en door zo nodig via de rechter voor hun rechten
op te komen. Het is de verantwoordelijkheid van de volksvertegenwoordigers om
namens degenen die hun het mandaat hebben gegeven als medewetgever correct,
ethisch en in het belang van hun kiezers handelen en als controleur het
handelen van de regering kritisch te volgen.
De Curaçaose variant op de rule of law voorziet niet in constitutionele rechtspraak. Daardoor
kan de totstandkoming en de inhoud van landsverordeningen niet aan een rechter
worden voorgelegd, tenzij er een grondrecht wordt geschonden. De opvatting dat
de landsverordening onschendbaar is, berust op het adagium dat “the king can do
no wrong.” Met het verschil dat de koninklijke onschendbaarheid is verbonden
met het verbod voor de koning tot het nemen van zelfstandige beslissingen.
Op zo’n manier kan de onschendbaarheid inderdaad weinig
kwaad. Bij de wetgever ligt dat anders, die kan zo ongeveer elke beslissing
nemen, en dus ook juridisch verkeerde beslissingen. Maar omdat het gaat om de
hoogste wil van het volk, zou daar geen rechter tussen mogen staan. Over die
keuze is discussie mogelijk, maar nu zij aldus is gemaakt, draagt de wetgever
zelf wel een extra zware verantwoordelijkheid om te waarborgen dat zijn
producten voldoen aan alle maatstaven van de rule of law.
De Raad van Advies
Vanwege de afwezigheid van een constitutionele rechter is
ook een bijzondere rol weggelegd voor de Raad van Advies, die als wettelijke
taak heeft de kwaliteit van wetsontwerpen vooraf op hun juridische en
inhoudelijke kwaliteit te beoordelen. Als onafhankelijk adviseur vervult de
Raad van Advies die rol adequaat. Consequent worden formele en inhoudelijke
tekortkomingen onder de aandacht van de wetgever gebracht. Die worden wel vaak
maar lang niet altijd gevolgd. Het wetgevingsproces kan hardnekkig zijn.
Naar aanleiding van de ontwerp-landsverordening financieel
beheer 2016 schreef de Raad aan de regering: “De Raad constateert dat de
kwaliteit van het ontwerp zowel inhoudelijk als wetstechnisch voor verbetering
vatbaar is. De Raad heeft in het verleden reeds aan de regering verzocht om de
te betrachten zorgvuldigheid bij het opstellen van ontwerpen van wettelijke
regelingen aan te scherpen. De Raad vraagt opnieuw aan de regering aandacht te
geven aan de eisen van kwaliteit waaraan een ontwerpregeling moet voldoen.”
Bij gebreke van een constitutionele rechter rust op Staten
en regering hunnerzijds de verplichting om extra goed te luisteren naar wat de
Raad van Advies zegt. Uiteraard kan er geen verplichting bestaan om de adviezen
van de Raad over te nemen. Dat zou het democratische primaat van de wetgever
doorkruisen. Omdat de wetgever zijn eigen heer is, is het echter wel van belang
dat hij secuur werkt. Dit vereist onder meer dat hij ten minste helder
motiveert waarom hij een advies niet overneemt.
Even belangrijk is dat de Raad van Advies ook wordt gehoord
als lopende het wetgevingsproces sprake is van ingrijpende c.q. fundamentele
wijzigingen in het ontwerp. Die verplichting wordt niet altijd strikt
nageleefd, overigens ook niet elders in het Koninkrijk. Dat maakt het niet
minder van belang. Het achterwege laten van een additionele adviesaanvraag
vormde in juli 2016 voor het Constitutioneel Hof van Sint Maarten zelfs reden
om de Landsverordening Integriteitskamer van dat land te vernietigen. Hiermee wilde
het Hof het belang van “de rol van de Raad van Advies en diens participatie in
het wetgevingsproces, met het oog op de noodzakelijke rechtsstatelijkheid en
bestuurlijke bedachtzaamheid in dat proces” voor eens en voor altijd
onderstrepen.
Nogmaals brievenbussen
Terug naar de community boxes, die zo belangrijk werden
gevonden dat de minister zonder wettelijke grondslag aan het experiment begon
en het gebrek pas achteraf met terugwerkende kracht repareerde. Dit staat op
gespannen voet met de rechtszekerheid en het willekeurverbod. Je moet een regel
kunnen kennen op het moment dat je geacht wordt je eraan te houden. Toch geldt
alleen in het strafrecht met zoveel woorden dat “geen feit strafbaar [is] dan
uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling”.
Voor de rest hangt de beslissing of een wettelijk
voorschrift al dan niet met terugwerkende kracht wordt ingevoerd volledig af
van het fatsoen van de wetgever. Zolang een maatregel niet terugwerkend nieuwe
financiële lasten oplegt of andere apert onredelijke effecten heeft, mag er
heel veel. Werkt een regel in het voordeel van de burger, dan kan het om
redenen van fairness zelfs heel goed zijn om een regel terug te laten werken.
De Raad van Advies adviseerde daarom in juni 2016 om een per 1 januari 2016
geplande verlaging van het winstbelastingtarief tot 22% alsnog met
terugwerkende kracht in te voeren, nadat achteraf was gebleken dat dit per
abuis niet was gebeurd.
Het verbod van terugwerkende kracht is dus een mooi
principe, in de praktijk heeft het vaak de kracht van uitgerekt elastiek. De
kans dat zoiets als het achteraf repareren van de grondslag voor het
postbussen-experiment volgens de rechter niet geoorloofd zou zijn, is dan ook
uiterst klein. Dat neemt niet weg dat elke ambtsdrager een bijzondere
verantwoordelijkheid heeft om de rule of
law serieus te nemen.
Zeker in een situatie waarin je vooraf al beseft dat de
basis ontbreekt en je ook zelf degene bent die de regels maakt, is het een
kleine moeite om het gelijk goed te doen. Dit geldt ook wanneer “slechts”
sprake is van een proef. Gebeurt dat niet, dan getuigt dat van onvoldoende
respect voor de rule of law. Dat is
een kwestie van fatsoen, de olie waarop onze democratie uiteindelijk loopt. Is
aan die olie een tekort, dan kan het nog lange tijd goed gaan, maar
uiteindelijk komt de motor droog te staan.
Ruimte voor de
politiek
De rule of law
begrenst en bewaakt het proces van politieke besluitvorming op allerlei
manieren. Lang niet alles wat de politiek wil, is ook geoorloofd. Het zou echter
een misverstand zijn om de rule of law
te beschouwen als een knellend korset dat de politiek alleen maar in de weg
zit. De rule of law is juist niet
bedoeld om het democratische proces in de weg te zitten, maar behoort binnen de
geldende principes maximaal ruimte te geven om de legitieme wensen van de
kiezer te realiseren. Die maximale ruimte is een democratische must.
De rule of law
eist wel dat de wetgever en het bestuur zich bij het realiseren van hun
politieke ambities houden aan via democratische procedures vastgestelde regels
en aan de fundamentele rechten en waarden waaraan het land zich willens en
wetens heeft gebonden, omdat die waardevol zijn. Daarbij maakt het niet uit of
een maatregel politiek als “goed” of “slecht” moet worden beschouwd. Zolang
zo’n maatregel maar voldoet aan de voorwaarden die de rule of law eraan stelt. Wie het met bepaalde regels niet eens is,
kan die regels dan ook niet zomaar opzijschuiven, maar zal ze langs
democratische weg moeten veranderen. Want dat kan, zolang het maar met
inachtneming van de rule of law
gebeurt.
Dat zijn de regels van het spel, die ervoor zorgen dat
veranderingsprocessen geordend verlopen. Het respect voor die regels en waarden
maakt het democratische proces transparant, voorspelbaar en fair en daardoor de
uitkomst ervan aanvaardbaar voor iedereen. Die regels en waarden willen
besluitvorming via de achterdeur, willekeur en chaos voorkomen. Hoe
nauwgezetter de naleving, hoe beter dat is voor de publieke moraal en het
vertrouwen in het systeem. Vandaar dat we ons zelfs over het ontbreken van een
wettelijke grondslag voor het community boxes-experiment druk mogen en moeten
maken.
Kleinschalig Curaçao
Curaçao verschilt niet in belangrijke mate van andere landen
als het gaat om de wisselwerking tussen mensen, politiek en recht. Het is
normaal dat daar enige spanning op staat, dat grenzen worden verkend. Dit houdt
ons scherp. Op dit moment staan vele landen in de westerse wereld voor de
uitdaging om te laten zien dat het systeem ook werkt als de consensus over de
waarden die we delen lijkt af te brokkelen. Die tendens gaat ook aan Curaçao
niet voorbij. In zoverre is Curaçao niet bijzonder. Wel maakt de
kleinschaligheid van de Curaçaose samenleving het systeem hier extra kwetsbaar.
Het welslagen van het systeem in een kleinschalige
samenleving is afhankelijk van relatief weinig actoren, die elkaar bovendien in
de regel goed kennen. Dat vereist een hogere mate van rolvastheid en misschien
ook een hogere mate van fatsoen dan gemiddeld van de verschillende actoren die
betrokken zijn bij de naleving van de rule
of law, of het nu de Staten, de regering, de Raad van Advies, de
Gouverneur, de Algemene Rekenkamer, de ombudsman of de rechter is. Het vereist
ook moedige media, die de handel en wandel van deze instituties kritisch
volgen, en last but not least mondige
burgers die bereid zijn om hun politici ter verantwoording te roepen en op hun
daden af te rekenen.
Dat zijn geen ouderwetse of oubollige termen met een
verbleekte betekenis. Welke politieke mening we ook aanhangen, of we nu willen
dat alles hetzelfde blijft of juist dat alles verandert, en of we het
democratische proces misschien op een andere wijze willen organiseren of juist
niet, het is voor ons allen vooral ook in ons eigen belang om te blijven eisen en
controleren dat de rule of law wordt
nageleefd. De rule of law is het
fundament van alles en zorgt er uiteindelijk voor dat we niet ’s nachts van ons
bed worden gelicht, een onbekend lot tegemoet. Daarom mogen we de rule of law nooit loslaten.
-0-0-0-