De stem van het volk in Curaçao en Aruba voor
een integer bestuur wordt in beide eilanden steeds luider. Zowel in Curaçao als
in Aruba zijn onlangs burgeractiviteiten georganiseerd tegen slecht bestuur en
corruptie. De Curaçaose burgerorganisatie Kòrsou Transparente en de Arubaanse
Stichting Deugdelijk Bestuur Aruba hebben de handen ineengeslagen. De
Universiteit van Aruba neemt het initiatief tot het oprichten van een Governance
Institute.
door Nelly Schotborgh en Armand Hessels
De burgeractiviteiten in Curaçao waren een
voortzetting van de eerder door Kòrsou Transparente in gang gezette Corruption Awareness Campaign (www.facebook.com/KorsouTransparente). De stichting organiseerde 31 augustus tijdens Punda
Vibes haar tweede 'Hisa bo Mannan Kontra Korupshon'
event.
Zoals tijdens het eerste event in mei van dit jaar was ook dit keer de
opkomst weer goed. Burgers bezochten het Gomez plein om hun steun te betuigen. Zij deden dit door zich voor de ‘Mi
Mannan ta Limpi’ banner te laten fotograferen en door in de ‘Confession booth’ een
ervaring als pleger, getuige of slachtoffer van corruptie te delen. Op de ‘Confession
wall’ werden de ervaringen van de burgers geëxposeerd.
Camillo Bakhuis, de
voorzitter van de stichting, zegt: “Het was een goed bezochte avond en veel
mensen waren geïnteresseerd in de belevingen die werden gedeeld op de Muraya van
Testigu, Konfeshon en Viktima. Het feit dat corruptie een groot probleem is en
dat wij zelf als maatschappij actie moeten ondernemen gaat steeds meer leven.”
ArubaDe burgeractiviteiten in Aruba waren
georganiseerd door de Stichting Deugdelijk Bestuur Aruba in samenwerking met de
Universiteit van Aruba en vonden plaats op 12, 13 en 14 september. Drie avonden achtereen kwam een 170-tal mensen samen
in het Hilton hotel tijdens
een symposium over het belang van deugdelijk bestuur.
Naast Armand
Hessels, de voorzitter van de stichting, hielden drs. Nelly Schotborgh van Kòrsou Transparente en mr. Willeke Slingerland van de Saxion
University of Applied Sciences alle drie de
avonden een presentatie. Zowel Schotborgh als Slingerland zijn hoofdonderzoeker
geweest van de National Integrity
Assessments van Transparency International in respectievelijk Curaçao en
Nederland en zij zijn momenteel ook allebei in de afrondende fase van hun
promotieonderzoek.
De
presentaties van Hessels over het gebrek aan goed bestuur in Aruba spraken
boekdelen. Hij presenteerde een berekening van de kosten in Aruba voor de
burgers van ondeugdelijk bestuur en kwam daarbij uit op ruim een derde deel van
de begroting van Aruba (zie kader). Hessels onderbouwde de cijfers met
achtergrondinformatie zoals die onder meer in de rapporten van de Stichting
Deugdelijk Bestuur over het personeelsbeleid en het financieel beheer reeds
naar voren kwamen en te vinden zijn op hun website (http://deugdelijkbestuuraruba.org/).
Hij stelde daarbij met
nadruk dat dit slechts de directe kosten betreffen. De indirecte economische
schade van ondeugdelijk bestuur is hierin niet meegenomen.
Publieke fraude en corruptie in het Caribisch
deel van het Koninkrijk
Schotborgh gaf op basis van
bevindingen van haar promotieonderzoek een beeld van de mate van publieke
fraude en corruptie in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Volgens
Schotborgh wordt het systeem van checks
and balances in verschillende organisaties bewust genegeerd. Zo komt het
vaak voor dat leiders van organisaties juist zelf aanleiding geven tot fraude
en corruptie en andere integriteitsschendingen.
Het is opvallend dat het
daarbij veelal gaat om mensen met een hoge opleiding en met een grote
beslissingsmacht. Opvallend is ook dat procedures ‘willens en wetens’ niet op
de correcte wijze worden toegepast. Er is in de praktijk vaak geen scheiding
van taken en het ontbreekt aan administratieve vastleggingen. Volgens Schotborgh speelt controle een
belangrijke rol in het voorkomen van fraude en corruptie.
In de praktijk ontbreekt
het nogal eens aan behoorlijk financiële beheer, vindt de verantwoording vaak
veel later of zelfs nooit plaats en worden in een groot aantal gevallen
waarschuwingen genegeerd door de verantwoordelijken. Uit het onderzoek van Schotborgh
blijkt dat de organisatiecultuur vaak ruim baan geeft aan kwaadwillende
medewerkers om misbruik te maken. Zo worden simpele integriteitsstandaarden regelmatig
geweld aangedaan, worden medewerkers geïntimideerd en bestaat een organisatiecultuur
van collectieve onverschilligheid. Men kijkt liever weg en schuift de eigen
verantwoordelijkheid het liefst af.
Netwerkcorruptie
Willeke
Slingerland had het over netwerkcorruptie. Zij behandelde dit onderwerp vanuit
het perspectief van Nederland, de EU en daarbuiten. Op boeiende wijze nam zij
haar toehoorders mee op haar ontdekkingstocht door bestaande
corruptiepraktijken. Zij benadrukte dat het daarbij lang niet alleen gaat om
het geldelijk verlies door corruptie. Corruptie veroorzaakt namelijk vaak
genoeg slachtoffers. Doden door slechte bouwconstructies, voedselvergiftigingen
en ondeugdelijke ‘airbags’ in auto’s zijn daar bekende voorbeelden van.
Uit
het onderzoek van Slingerland blijkt dat netwerkcorruptie overal ter wereld in
allerlei variaties voorkomt. Het gaat daarbij vaak om sociale netwerken waarbij
goede relaties de basis vormen voor corruptie of andersoortig misbruik.
Betrokkenen zijn veelal politici, advocaten, ondernemers, enz. die elkaar
onderling bevoordelen ten koste van het algemeen belang. Deze informele
netwerken ondermijnen echter de democratie en het recht. Sociaal kapitaal
verwordt zo tot corruptie.
De
vragen die zich hierbij voordoen is hoe netwerkcorruptie beter te doorgronden
en hoe daartegen het beste kan worden opgetreden. Volgens Slingerland is het meest effectieve
instrument hiervoor de samenwerking van mensen binnen hechte organisaties. Het
gaat daarbij om de vorming van burgerbewegingen die de kracht hebben de normen
van corruptie om te buigen in een positieve richting. Dat vereist allereerst
een mentaliteitsverandering. Dit moet er uiteindelijk toe leiden dat er
concrete stappen worden gezet in de richting van duurzaam deugdelijk bestuur.
Schotborgh
liet op de tweede avond van het symposium zien hoe er in Curaçao invulling
wordt gegeven aan zo’n burgerbeweging. Zij gaf een toelichting op de
activiteiten Kòrsou Transparente en daagde de Arubaanse
bezoekers van het symposium uit om zich ook uit te spreken tegen corruptie door
zich voor de ‘Mi Mannan ta Limpi’ banner te laten fotograferen. Schotborgh:
“Het was fantastisch, er werd geen moment getwijfeld. De Arubanen lieten zich voltallig
fotograferen.”
Op de vraag wat voor indruk Schotborgh gekregen
heeft van de staat van bestuur in Aruba antwoordde zij: “Er moet heel wat
gebeuren! Er is geen Ombudsman, geen Corporate Governance Code, geen wet die
verplicht dat politieke partijen hun financiering bekend maken en stappen om te
komen tot een Fair Trade Autority zijn slechts mondjesmaat gezet. Dit betekent
dat politici vrij spel hebben. Zij hebben de macht om politiek te benoemen en
aanbestedingsprocedures te beïnvloeden zonder enig toezicht. En reken maar, daar
wordt gebruik van gemaakt.”
Maar Schotborgh toonde ook optimisme: “De Arubanen
hebben zeer binnenkort een kans om een nieuwe weg in te slaan. 22 september
vinden er verkiezingen plaats. Het zijn de stemgerechtigden zelf die
transparantie van politieke partijfinanciering en het invoeren van corporate governance rules moeten
afdwingen. De burgers van Aruba bepalen zelf welke politici zij de komende vier
jaar graag als voorbeeld voor hun zonen en dochters zien. Nu hebben zij de kans
om te kiezen voor politici die serieus werk willen maken van good governance.”
Het symposium werd afgesloten
met de lancering van een initiatief van de Universiteit van Aruba om een
Governance Institute op te richten. De rector van de Universiteit, dr. Glenn Thodé,
benadrukte het belang van goede scholing in het bewustwordingsproces van het
belang van good governence. Tot slot
spraken Hessels van de Stichting Deugdelijk Bestuur Aruba en Schotborgh van
Fundashon Kòrsou Transparente af om de krachten te
bundelen en in de toekomst vaker samen op te trekken om good governance te bereiken in de eilanden.