Requisitoir OM in de zaak tegen Tromp


Een strafrechtelijk onderzoek naar de gedragingen van Emsley Tromp was onvermijdelijk. Over een periode van meer dan vijf jaar, vanaf 2011 tot en met 2016, was er een stroom aan publicaties over de aanschaf en financiering van onroerend goed in Miami door Tromp, leningen waar Tromp een rol in zou hebben gespeeld en betalingen aan de stichting ET pensioenen. Dat is de aanleiding voor het onderzoek geweest. Een onderzoek op Curaçao, onder leiding van het openbaar ministerie op Curaçao, dat in 2016 is gestart.

Je zou verwachten dat dergelijke ernstige beschuldigingen tegen de president van de Centrale Bank al veel eerder tot een bestuurlijke reactie zouden hebben geleid. Er gebeurde echter niets, ondanks het feit dat meerdere malen gesignaleerd is dat een onderzoek nodig was. Wij hebben hier op de zitting van 25 juli al de nodige opmerkingen gemaakt, waar we naar verwijzen en nu kort zullen samenvatten.

Paul Rosenmuller presenteert rapport 'doe het zelf'
In het rapport van de Commissie Onderzoek Curaçao onder de titel “Doe het zelf” van 30 september 2011 wordt voor het eerst ingegaan op de publicaties rond Tromp naar aanleiding van een persoonlijke lening die hij zou hebben ontvangen. De Commissie is blijkens het rapport van mening dat indien gezagsdragers die opereren op het hoogste niveau binnen de publieke dienst tot op de bodem dient te worden uitgezocht.

Rapport Rekenkamer
Uit het rapport blijkt ook dat de Commissie er van uitgaat dat de Algemene Rekenkamer een grondig onderzoek zal instellen naar een aantal elementen waardoor de President van de Bank in opspraak is geraakt.

Het rapport van de Algemene Rekenkamer verschijnt op 31 oktober 2012 en gaat grotendeels over het functioneren van de Centrale Bank (CBCS). Ten aanzien van de publicaties over Tromp is – zo blijkt - alleen onderzoek gedaan naar aanleiding van de volgende vraag:
Heeft de president van de Bank naast zijn pensioenvoorziening op grond van de pensioenregeling van de Bank, nog een andere pensioenvoorziening die mede is gefinancierd uit de opbrengst van een lening van een derde waarbij de president betrokken is geweest bij de totstandkoming van die lening?
Het onderzoek heeft zich dus beperkt tot een publicatie over de overmaking van 400.000 USD naar de Stichting ET Pensioenen. De conclusie van de Rekenkamer was dat ten aanzien van de transacties die verband houden met de lening en terugbetaling van de lening van US$ 400.000 aan de President van de Bank sprake is van vermogensbeheer in de privésfeer van de president van de Bank. Hoe en op basis van welke informatie de Rekenkamer tot deze conclusie komt vermeldt het rapport niet.

De Rekenkamer heeft dus geen onderzoek ingesteld naar de pensioenvoorziening van Tromp, maar naar een enkele betaling aan het de Stichting ET Pensioenen. Welke stukken daarbij betrokken zijn is niet bekend. De Rekenkamer heeft in het geheel geen onderzoek ingesteld naar de leningen door de Banco di Caribe of het onroerend goed (en de financiering daarvan) in Miami.

KFO-advocaten
KFO
Er verschijnen in 2013 opnieuw berichten in de media over betalingen aan de Stichting ET Pensioenen. Op 21 oktober 2013 heeft de stichting Fundashon Korsou Fuerte i Outonomo een persbericht uitgebracht waarin Tromp – kort gezegd – wordt beschuldigd van corruptieve handelingen, onder meer met betrekking tot zijn pensioen en de (kleding)zaken bij hotel Renaissance.
Tromp heeft toen in kort geding geëist dat het persbericht onrechtmatig zou worden bevonden en dat er een rectificatie moest volgen. Dit kort geding heeft Tromp verloren (en geen appel ingesteld).

De rechter heeft in het kort geding bij vonnis op 20 januari 2014 vastgesteld dat het gaat om mogelijk ernstige misstanden. De in dit verband bij het publiek bekend geworden feiten vragen dringend om een verklaring. Tromp heeft die verklaring niet gegeven, destijds niet, sindsdien niet en ook niet in het kort geding.

Het had aldus de rechter op de weg van Tromp gelegen om het een en ander uit te leggen, nu hetgeen de KFO heeft aangevoerd op het eerste gezicht niet onzinnig of ongegrond voorkomt en Tromp over alle informatie en feiten beschikt om duidelijk te maken hoe de vork dan wel in de steel zit.

PWC
In een volgend rapport over het functioneren van de CBCS, het concept PwC rapport van 4 november 2014 met als titel “onderzoek CBCS” wordt opgemerkt dat er geen onderzoek is gedaan naar de integriteit van de bestuurders van de Bank, maar dat er wel vanaf de oprichting van de CBCS sprake is van diverse openlijke beschuldigingen ten aanzien van de integriteit van individuele leden van de bestuurlijke organen. Daar waar serieuze beschuldigingen worden gedaan, dienen deze te allen tijde terstond onderzocht te worden. De reputatie van de Bank lijdt immers onder dergelijke beschuldigingen.

Uit ditzelfde rapport blijkt overigens dat er wel getracht is door de Raad van Commissarissen van de CBCS om een intern onderzoek naar de publicaties te entameren en dat Tromp hier zelfs in 2013 om verzocht zou hebben. Een dergelijk onderzoek is er nooit gekomen omdat er geen overeenstemming kon worden bereikt over de scope van het onderzoek, de samenstelling van een onderzoeksteam en de positie van de president gedurende het onderzoek.

Uit publicaties blijkt dat er een kort geding heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2015, aangespannen door de Raad van Commissarissen tegen de Raad van Bestuur van de CBCS over de uitvoering van een integriteitsonderzoek door het onderzoeksbureau Triforensic. Het komt er echter niet van. De facto was er derhalve – toen het strafrechtelijk onderzoek in 2016 startte – nog steeds geen deugdelijk onderzoek ingesteld naar jarenlange ernstige en met stukken onderbouwde beschuldigingen van fraude en corruptie jegens de president van de Centrale Bank.

Persconferentie
Nadat het strafrechtelijk onderzoek wordt gestart vinden er nog twee opmerkelijke gebeurtenissen plaats: Op 13 juni 2016 geeft Tromp een persconferentie naar aanleiding van publicaties in het Financieel Dagblad in Nederland en zegt dan ook dat hij alle geruchten rond zijn persoon en de CBCS voor eens en voor altijd uit de wereld wil helpen. Dit is de eerste keer dat Tromp in het openbaar reageert, maar hij gaat dan echter alleen kort in op de lening aan ET Pensioenen en de verkoop van zijn twee appartementen in Miami aan een bedrijf.

Op 4 juli 2016 overhandigt Tromp in persoon een rapport van PwC over de aanschaf van het onroerend goed in Miami aan de procureur-generaal. Uit de bijgaande brief blijkt dat hij kennelijk al op de hoogte is van het onderzoek, omdat hij daar in niet alleen aangeeft dat hij het rapport heeft doen opmaken naar aanleiding van recente krantenberichten over onder meer de aankoop van het appartement in Miami, maar ook refereert aan de “recente aandacht van het openbaar ministerie”.
Dat is opmerkelijk omdat het TBO op dat moment nog niet met het onderzoek in de openbaarheid was getreden.

Wel had het openbaar ministerie aan een aantal instanties om uitlevering van gegevens verzocht. Bepaald niet uit te sluiten is dat een van deze instanties Tromp hierover heeft geïnformeerd.
We merken nog op dat Tromp heeft gesteld dat het door hem overgelegde rapport op zijn initiatief is opgesteld. Uit het verhoor van de rapporteur (Stacie) blijkt echter dat het initiatief van PwC kwam, als accountant van de CBCS.

Lees hier verder....