Bonje tussen opsporingsdiensten

Martine Vis (m) tijdens haar afscheidsreceptie

Een speciaal rechercheteam helpt op de Antillen om drugskartels, Italiaanse maffia en corruptie te bestrijden. Maar het botert niet met de lokale politie, terwijl ook intern bonje is ontstaan. Wie gaat de crisis bezweren?

door Algemeen Dagblad/Koen Voskuil 
met medewerking van Dick Drayer

Hagelwitte stranden, palmbomen en cocktailbars. Voor veel agenten is het een droom te worden uitgezonden naar Curaçao, Aruba of Sint Maarten. De realiteit is minder idyllisch. Met beperkte middelen nemen rechercheurs van het Recherche Samenwerkingsteam (RST) het op tegen machtige Zuid-Amerikaanse drugskartels en de Italiaanse maffia.

Corruptie
En wat niet helpt: het Nederlandse RST geniet bar weinig vertrouwen bij lokale politiekorpsen. Die ervaren de vijftig RST-rechercheurs die helpen corruptie te bestrijden vooral als pottenkijkers en betweters. Als een lokale agent van Curaçao ergens geen antwoord op heeft, grapt hij al gauw: ,,Vraag maar aan het RST. Die weten alles.’’

Het optreden van teamleider Martine Vis maakte de verhoudingen er niet beter op. Als ze in het voorjaar van 2016 naar Willemstad vliegt, weet ze onder welke lastige omstandigheden ze het RST gaat leiden. Als districtschef in Rotterdam-Zuid kreeg Vis al te maken met criminaliteit onder Antillianen en in 2008 werd ze voor de politie portefeuillehouder Caribisch gebied. 


Ze is al vele keren op de eilanden geweest. En weet dus hoe er tegen de Nederlandse hulp aangekeken wordt, vertelt ze in politievakblad Blauw. ,,De Nederlandse manier van werken is een beetje arrogant. Nederlanders hebben iets horkerigs. Ik realiseer me maar al te goed dat ik hier te gast ben. De mensen die ons het liefst zien vertrekken, zijn waarschijnlijk de personen in wie wij de meeste interesse hebben.’’

Teamchef Vis
Vis presenteert zich in het interview bescheiden en als iemand die voorzichtig te werk gaat. Dat klopt geenszins, zeggen anderen. Gesprekken met diverse betrokkenen en interne politiedocumenten schetsen een beeld van een leider door wie de verhoudingen met lokale politiediensten stuklopen. Er ontstaat zelfs een opsporingscrisis waaronder belangrijke politieonderzoeken lijden.

Na haar aantreden, in maart 2016, kijkt Martine Vis eerst een tijdje de kat uit de boom, vertelt een betrokkene. ,,Maar na een paar maanden paste ze verdeel en heers toe. Ze vormde een clubje van getrouwen en de rest duwde ze van zich weg. Successen claimde ze, problemen schoof ze af.’’

Een ander spreekt van ronduit slecht management. ,,Ze komt stoer en daadkrachtig over, eigenschappen die bij de politie worden gewaardeerd. Een Macher die dingen voor elkaar krijgt. Maar ze is ook manipulatief, iemand met weinig scrupules.’’

Teamchef Vis duldt geen kritiek, zeggen ze. ,,Dan kreeg je te horen dat je container klaarstond. Daarmee bedoelde ze dat jij en je spullen werden teruggestuurd naar Nederland.’’ En zo ontstaat een angstcultuur waar zelfs de meest gelouterde rechercheurs onder gebukt gaan.

Roddels en spanningen
De problemen spelen niet alleen binnen het RST. Op Curaçao, waar het hoofdkantoor staat, ontstaan hardnekkige roddels. Op recepties zou Vis, onder het genot van een drankje, loslippig zijn over gevoelige operaties. En tijdens een vlucht naar Aruba zou ze hebben afgegeven op de politie van Aruba zonder te weten wie de man naast haar was: de voormalig korpschef van dat eiland.

De relatie tussen het RST en lokale korpsen verslechtert onder haar bewind in sneltreinvaart, zeggen ingewijden. Als eind 2016 een samenwerkingsconvenant is opgesteld tussen de politie van Aruba, de Koninklijke Marechaussee, de Kustwacht en het RST, weigert Aruba te tekenen als de handtekening van Vis ook op het document staat. De pijnlijke kwestie wordt opgelost door niet Vis, maar het vestigingshoofd van het RST op Aruba te laten tekenen.

Korpschef Mauricio Sambo
Op Curaçao lopen de spanningen op als het RST bij een geheime actie op het vliegveld de lokale politie passeert. De korpschef van Curaçao doet zijn beklag en zegt de samenwerking op. Vanaf dan corresponderen het RST en de politie van Curaçao per aangetekende brief. Dat belemmert een van de belangrijkste onderzoeken op het eiland: die naar de opdrachtgevers van de moord op de politicus Helmin Wiels. De schutter in de moordzaak van 2013 is veroordeeld, maar naar de opdrachtgevers wordt nog gezocht. De politie van Curaçao wil door de ruzies echter vanaf dat moment buiten het onderzoek blijven. Onvergeeflijk, oordeelt een betrokkene. ,,Het gaat hier om een aanval op de democratie. Een ongelooflijk belangrijk onderzoek. En zelfs daarin liep de samenwerking met Curaçao vast.’’

Verziekte sfeer
Dan komt ook de verziekte sfeer binnen het RST aan het licht. Interne klachten bereiken in 2017 politiebond NPB. Die slaat alarm bij de Nationale Politie en het ministerie van Justitie en Veiligheid. Twee vertrouwenspersonen worden ingeschakeld om in januari de schade op te nemen. De conclusies van de vertrouwenspersonen liegen er niet om: er is onvoldoende vertrouwen tussen het management en de werkvloer.

Na dat bezoek duurt het nog tot oktober van dit jaar voordat Martine Vis het RST na overleg met het ministerie van Justitie en Veiligheid verlaat. Op haar afscheidsreceptie geeft de Curaçaose korpschef Mauricio Sambo haar een veeg uit de pan. ,,Hij sprak namens alle korpschefs van de eilanden en hij sprak heel lelijk over haar. Het was gênant’’, zegt iemand die de receptie bijwoonde.

Medewerkers vinden dat hun chef geen voorbeeldgedrag vertoont. Mensen houden er dubbele agenda’s op na. ‘Het gedrag en handelen van de Teamchef (Vis) wordt ervaren als onduidelijk, grillig en weinig empathisch’, schrijven de vertrouwenspersonen. Dit betreft ‘zowel intern als extern en leidt tot gevoelens van onveiligheid bij medewerkers’.

RST 2.0
Onder interim-chef Frank Brouwer herstellen de verstoorde relaties zich langzaam, zegt een betrokkene. Brouwer is de voormalig rechterhand van Sambo en geniet veel meer vertrouwen. ,,Al blijft de relatie met Aruba moeizaam.” Brouwer bouwt aan een RST 2.0, dat meer als een inlichtingendienst gaat opereren. Rechercheurs zullen vaker op de lokale politiebureaus werken.

Maar de verziekte sfeer heeft bij het RST diepe sporen getrokken. ,,Dit waait niet zomaar over. Men vertrouwt elkaar nog steeds niet.’’ Een ander verwondert zich dat de opsporingscrisis zo lang heeft geduurd. ,,Dit had veel eerder moeten gebeuren. Externe relaties zijn verslechterd en mensen binnen het team zijn onnodig beschadigd. Ik spreek nog dagelijks mensen die er last van hebben.’’