Seksueel misbruik en het moedig slopen van taboes op Curaçao

Muurschildering in Willemstad die aandacht vraagt voor de rechten van het kind
Over seksueel geweld wordt op Curaçao gewoonlijk gezwegen. Het taboe drukt van oudsher zwaar. Er zijn als gevolg van dit zwijgen ook geen cijfers over dit probleem bekend. In Opzij, het feministisch maandblad in Nederland schrijft Renate van der Zee uitvoerig over dit wijdverbreid probleem op het eiland. Hieronder een integrale weergave.

Afgelopen zomer lieten moedige vrouwen, die op indrukwekkende wijze strijden tegen het seksuele geweld op hun eiland, luid en duidelijk van zich horen toen de grootste misbruikzaak die Curaçao heeft gekend voor het gerecht kwam. Orlando B., leider van de Rains of Blessingkerk, werd veroordeeld voor het verkrachten van zeven meisjes en jonge vrouwen – er waren meer aangiftes, maar daar was onvoldoende bewijs voor. Hij had zijn slachtoffers onder meer onder het mom van duiveluitdrijving tot seks gedwongen. Het openbaar ministerie eiste achttien jaar, maar hij kreeg een veel lagere straf: negen jaar. (correctie AVC: veertien jaar in hoger beroep)

Prompt organiseerde Aliansa, een pressiegroep van organisaties die zich inzetten tegen onder meer huiselijk geweld, een handtekeningenactie en een openbaar debat midden in het centrum van Willemstad. Daarbij werd openlijk over seksueel geweld gesproken. Het was een uniek evenement.

“Wij willen hogere straffen voor de daders, maar dat is niet genoeg,” zegt Jeanne Henriquez, de voorzitter van Aliansa. “Wij vechten voor een serieus plan van aanpak van dit probleem. We willen dat kinderen op Curaçao goede seksuele educatie krijgen. We willen een kinderombudsman, daderprogramma’s en goede maatschappelijke zorg in de wijken voor families. We blijven dit op de agenda zetten en we grijpen elke kans aan om ons zegje te doen.”

Jeanne Henriquez, een bedachtzame vrouw die zorgvuldig haar woorden kiest, is een van de belangrijkste feministes van het eiland. Ze maakt zich al jaren sterk voor de rechten van vrouwen en kinderen. Samen met Aliansa trok zij twee jaar geleden aan de bel toen er kinderen seksueel waren misbruikt op het internaat Kinderoorden Brakkeput. “Het hoofd van het internaat wist het, maar hij deed niets,” vertelt ze. “Wij zijn vervolgens naar de pers gegaan en hebben druk uitgeoefend op de overheid. Toen is er eindelijk actie ondernomen.”

Ze is net terug van een overleg met de minister. Onderwerp van gesprek: een nationaal plan tegen huiselijk geweld en geweld tegen kinderen.

Casandra Martha werkte meer dan veertig jaar voor de politie
“Het was een positief gesprek,” zegt ze. “Ze luisteren naar ons, zeker. Maar we zijn hier al jaren mee bezig en ik geloof pas dat dat plan er komt als het zwart op wit staat. Een kwart van onze bevolking leeft onder de armoedegrens en een kwart leeft op die grens. We hebben het dus over de helft van de gezinnen op Curaçao die onder zeer slechte omstandigheden leeft. In deze crisissituaties zie je vaak allerlei vormen van geweld – hoewel het ook in rijke gezinnen voorkomt. Als er geen goed zicht is op probleemgezinnen, via maatschappelijk werk en leerplichtambtenaren, hoe kun je dan ingrijpen? En dan heb ik het nog niet eens over de politie. We horen zo vaak dat ze een aangifte niet eens opnemen. Politiemensen die zedenzaken doen, krijgen ook geen speciale training.”

“Dat klopt,” zegt Casandra Martha, een gepensioneerde politievrouw die een tijd lang bij de afdeling jeugd- en zedenzaken werkte. “Er is altijd heel weinig aandacht voor seksueel geweld geweest bij de politie. Alles draaide om drugsbestrijding,” vertelt ze. “We kregen geen enkele training: ik had geen idee hoe ik slachtoffers moest begeleiden.”

Ze herinnert zich haar eerste zedenzaak. “Een grootvader belde me dat hij zijn veertienjarige kleindochter uit de wc, die op het erf stond, had zien komen en dat er iets ernstig mis met haar was. “Ik ging ernaartoe en in die wc trof ik een pasgeboren baby aan. Het meisje verkeerde in een shock. Ik kon haar niet aan het praten krijgen. Ook voor mij was het een trauma, ik had nog nooit zoiets meegemaakt. Uiteindelijk bleek ze te zijn misbruikt door een familielid. Helaas is er sindsdien weinig veranderd: politiemensen krijgen nog steeds geen training voor zedenzaken en de afdeling is onderbezet. Hier op Curaçao worden slachtoffers in eerste instantie niet geloofd. De mensen zeggen: die meisjes doen het zelf, ze zijn vroegtijdig seksueel actief. Maar die kinderen weten niet eens wat er gebeurt, want ze krijgen geen seksuele voorlichting. Men is bang dat meisjes daar losbandig van worden.”

Eén van de vrouwen die strijdt voor verandering op dit gebied is Sheila Albertoe, een energieke vrouw met lange vlechten. Ze is directeur van Bos di Hubentut (Stem van de Jeugd), een organisatie die opkomt voor kinderrechten.

Albertoe besloot tot actie toen in 2006 een zaak aan het licht kwam van een achtjarig meisje dat drie jaar lang seksueel was mishandeld door een volwassen man. Haar ogen flikkeren op als ze vertelt: “Het was zwaar seksueel misbruik. Haar vagina was zo beschadigd dat ze verschillende operaties moest ondergaan. Vervolgens vertrapten de media de rechten van dit kind nog een keer door sensatiestukken te schrijven. Ik was zo kwaad. Toen zei ik: we gaan mensen bewust maken van dit probleem.”

Coraline Kooistra richtte de Stichting tegen Kindermishandeling op
Het begon met een toneelstuk over seksueel misbruik, geschreven door een slachtoffer, dat overal op het eiland werd vertoond en veel discussie losmaakte. “Daarmee hebben we een begin gemaakt met het doorbreken van het taboe,” zegt ze.

Inmiddels is er een heel voorlichtingsprogramma met documentaires, lesmateriaal en zelfs een poppenkastvoorstelling over seksueel misbruik. “We hebben onlangs een akkoord gesloten met alle scholen van Curaçao dat we voorlichting over seksueel misbruik mogen komen geven,” vertelt ze.

“Een paar jaar geleden was dat niet mogelijk, zeker niet op katholieke scholen. Nu zijn die scholen bereid ons binnen te laten. Dat is een grote stap in de goede richting.”

“Het is belangrijk dat we de mannen niet vergeten,” zegt Coraline Kooistra, oprichtster van de Stichting tegen Kindermishandeling. “Er worden ook jongens slachtoffer van seksueel misbruik. En we moeten aandacht hebben voor de vaders. Mannen hebben opvoeding nodig. Ze moeten weten wat wel en niet kan. We leven hier in een machocultuur, maar ook in een cultuur van vrouwen die van macho’s houden. Daardoor gaan die mannen zich nog meer macho gedragen. Ze denken dat ze meer waarde hebben als ze relaties hebben met meerdere vrouwen. Zo hebben we onze zonen opgevoed.”


Terwijl ze limonade inschenkt voor een driejarig jongetje uit Sint- Maarten dat ze onder haar hoede heeft genomen, vertelt ze hoe ze zich bewust werd van de nood van kinderen op Curaçao. “Ik was journaliste en ik had een kinderpagina. Ik vroeg kinderen mij te schrijven over hun situatie thuis. Soms kreeg ik briefjes over ernstige zaken, bijvoorbeeld van kinderen die geslagen werden. Dan schakelde ik de politie in. Gaandeweg werd mijn pagina een soort hulptelefoon. Op een gegeven moment vroeg de minister van Justitie me een advies een meldpunt kindermishandeling op te zetten. Maar het duurde zo lang om dat van de grond te krijgen, dat ik zelf maar een meldpunt heb opgericht. Want ik dacht: deze kinderen kunnen niet wachten. Elke dag telt.”

Ze vertelt dat ze regelmatig te maken krijgt met gevallen van seksueel misbruik. “Een typische situatie is: de ouders zijn gescheiden, de moeder brengt een nieuwe partner in huis en die partner misbruikt het kind. Vaak is de moeder op de hoogte, maar durft ze niets te zeggen, omdat ze financieel afhankelijk is van die partner. Er zijn ook gezinnen die totaal onwetend zijn, die denken dat misbruik een vorm van seksuele educatie is.”

Jeanne Henriquez, een van de invloedrijkste feministen van het eiland
Kooistra is nu betrokken bij het opzetten van een Centrum Seksueel Geweld op Curaçao. Dit is een particulier initiatief van de Nederlandse therapeut Jaco de Rapper en de directeuren van de opvangorganisatie Fier, Anke van Dijke en Linda Terpstra.

Als dit Centrum er komt, heeft Curaçao één centrale plek waar slachtoffers meteen hulp kunnen krijgen. Dat zou een einde kunnen maken aan de versnippering die nu op het eiland heerst. Er zijn wel organisaties die goed werk doen, maar samenwerking ontbreekt vaak.

“Curaçao is in beweging, zeker weten,” concludeert Kooistra.

“Mensen zijn bezig bewust te worden. Maar het is een lijdensweg om aan geld te komen als je projecten wilt opzetten. Toch ga ik gewoon door. Met hart en ziel.”

Curaçao is in beweging, ook als het gaat om andere vormen van seksueel geweld. Het parlementslid Ana- Maria Pauletta diende onlangs een initiatiefwet in tegen seksuele intimidatie op het werk. Er is dit jaar voor het eerst onderzoek gedaan naar dit probleem en daaruit bleek dat één op de drie werknemers op Curaçao regelmatig fysiek seksueel wordt geïntimideerd. Bijna tweederde krijgt regelmatig seksistische of dubbelzinnige opmerkingen te horen. Maar bijna niemand praat erover.

Sheila Albertoe, directeur van Bos di Hubentut, voor de rechten van het kind
Casandra Martha, de gepensioneerde politievrouw, maakte indertijd als eerste werk van seksuele intimidatie bij de politie. Want ook daar gebeurde het regelmatig dat politievrouwen werden lastig gevallen. “Maar daar werd niets mee gedaan. Er werd dan gezegd: die man kan zijn werk verliezen als je dit aanhangig maakt. Of: die man is getrouwd, hij heeft een gezin. Het gebeurde allemaal in een cultuur van zwijgen.”
Toch was er onlangs een vrouw die haar mond open deed. Marcia deed aangifte tegen de chef die haar had aangerand. Ze vertelt: “Op een ochtend riep hij me naar zijn kamer en zei hij dat hij seks met me wilde. Toen ik weigerde, haalde hij zijn penis uit zijn broek en probeerde me te dwingen tot orale seks. Ik was totaal overrompeld, zoiets verwacht je gewoon niet. Ik worstelde me los en was totaal overstuur. Ik wist niet wat ik moest doen, want als je zoiets gaat vertellen, loop je het risico dat ze je niet geloven. Maar een collega die ook een vriendin van me is, haalde me over het aan de directeur te vertellen. Toen is mijn chef op non-actief gesteld. Er kwam een rechtszaak van en die hebben we gelukkig gewonnen. Vervolgens kwam aan het licht dat hij meer vrouwen op het werk had misbruikt.”

Marcia had de moed om te spreken, maar de prijs die ze betaalde was hoog. “Op het werk waren er maar drie collega’s die mij steunden, de anderen keerden zich tegen mij. De kranten schreven vreselijke dingen over mij. Dat ik een pathologische leugenaar was, dat ik veel mannen had gehad en dat ik geld had gestolen op mijn werk. Familieleden van de dader praatten in op mijn partner en uiteindelijk verliet hij mij. Ik heb nu financiële problemen omdat ik gedurende de rechtszaak bijverdiensten heb gemist, terwijl ik ook mijn advocaat moest betalen. Die zaak heeft mij kapot gemaakt.”
Er staat verdriet te lezen in haar donkere ogen. Maar ook woede. Ze vervolgt: “Toen ik een jonge vrouw was, ben ik verkracht door een man die me ’s avonds naar huis bracht. Ik ben daar nog steeds razend over. Niemand heeft het recht iets met jou te doen wat je niet wilt. Daarom heb ik mijn mond open gedaan over mijn chef. En ik zou het zo weer doen. Ondanks alle problemen die het mij heeft opgeleverd. Want ik doe het niet alleen voor mezelf, ik doe het ook voor de andere vrouwen, die niet durven spreken.”

MONIQUE
Monique’s vader werkte bij de Shellraffinaderij in Willemstad. Haar moeder had hem van de ene op de andere dag verlaten voor een andere man. “Hij zei tegen mij: het is allemaal je moeders schuld. Hij vond dat het nu mijn taak was hem seksueel te bevredigen, omdat zij was weggegaan. Want een man heeft behoeftes, dat zei hij. Ik kan er nog steeds niet tegen als iemand dat zegt.’’ Elke middag, als het tijd was voor de siësta op Curaçao, moest Monique met haar vader mee naar zijn kamer. “Het begon met betasten,” vertelt ze.

“Ik was ongeveer zeven jaar oud en weet nog goed hoe ik daar op zijn bed lag: helemaal verstijfd, als een plank. Later ging hij met zijn vingers naar binnen en moest ik hem aftrekken. Ik sloot me dan volledig af. Het was alsof ik mezelf zag liggen.”

Ze vertelt dat de incest duurde tot ze ongeveer tien jaar oud was. “Het gevoel van schaamte was overweldigend. Het kwam niet in mijn hoofd op om het aan iemand te vertellen. Mijn vader was ogenschijnlijk een keurige man, intelligent, geliefd bij de mensen. Niemand had me geloofd als ik het had verteld. Ik kon zelf niet eens geloven dat dit echt gebeurde.

Ik dacht dat het mijn schuld was, omdat ik het toeliet. Seksueel misbruik is iets wat je voor je hele leven schaadt. Het tast je gevoel voor eigenwaarde aan op een diep niveau.” Monique is nu in de veertig en pas sinds een paar jaar durft ze openlijk te vertellen wat ze heeft meegemaakt. “Ik ben nu zo ver dat ik hier meer mee wil doen. Ik wil via storytelling andere mensen bewust maken van dit probleem. Zodat ik hier niet voor niets doorheen ben gegaan.”

(c) OPZIJ/Renate vander Zee