Foto: Dick Drayer |
De Raad baseert zich op het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, dat tot nu toe een terughoudende positie ingenomen over de juridische erkenning van het huwelijk tussen personen van hetzelfde geslacht. Volgens de Raad, kent het Hof een zekere marge van beoordelingsruimte toe aan verdragslanden.
Wat opvalt is dat naarmate de consensus tussen de verdragstaten of de maatschappelijke acceptatie binnen een verdragsstaat over het homohuwelijk toeneemt, de gegeven beoordelingsruimte kleiner lijkt te worden. Bovendien kijkt het Hof steeds vaker niet meer alleen naar ontwikkelingen binnen de landen zelf, maar haalt de mondiale ontwikkelingen op dit gebied steeds meer aan.
Alternatief
Voor Curaçao betekent dat dat op het eiland ten minste een met het huwelijk vergelijkbaar juridisch alternatief aan homo-stellen moet worden aangeboden, dat hen in staat stelt hun partnerschap te registreren en waaraan aan het huwelijk vergelijkbare juridische gevolgen verbonden moeten zijn.
Hoe dat alternatief er dan uit moet zien wordt aan Curaçao zelf overgelaten. Dat betekent volgens de Raad dat een zo'n alternatief in principe niet op alle punten gelijk hoeft te zijn aan het huwelijk van hetero-stellen.
Maar de beoordelingsruimte die Curaçao heeft wordt in tijd wel steeds kleiner als gekeken wordt naar de ontwikkeling in de rechtspraak van het Europese Hof. Toch is er nog ietsje flexibiliteit om interne maatschappelijke ontwikkelingen op het eiland mee te laten wegen.
Statenlid Giselle Mc William (l) toont het initiatiefwetsontwerp Homohuwelijk tijdens de Gaypride van 2018 | Foto: Dick Drayer |
Het toekennen van civielrechtelijke rechten aan homo-stellen ondervindt op Curaçao een zekere mate van weerstand, zegt de Raad met gevoel voor understatement. Die weerstand is vaak gebaseerd op religieuze of andere levensbeschouwingen. De Raad vindt het daarom belangrijk dat de lokale gemeenschap tijd krijgt om zich geleidelijk te ontwikkelen teneinde een gemeenschappelijk gevoel van nationale eenheid over het onderwerp te bereiken. Dat betekent dat een wetsvoornemen moet kunnen rekenen op voldoende maatschappelijke acceptatie.
Kernpunt in het advies van de Raad is dat zij uit de aangeboden stukken niet kan opmaken of binnen de Curaçaose gemeenschap sprake is van voldoende maatschappelijke acceptatie over het initiatief wetsontwerp. De Raad is bijvoorbeeld niet bekend met resultaten van gehouden enquêtes van officiële instanties. Ook zouden adviezen van vertegenwoordigende belangengroepen daarin meegewogen moeten worden. De Raad adviseert zelfs om een consultatiefase te houden waarbij de verschillende actoren betrokken worden.
De initiatiefnemers van het wetsontwerp zijn de mening toegedaan dat het niet mogen huwen van personen van hetzelfde geslacht discriminatoir is. Curaçao zou wat hen betreft minder beoordelingsruimte hebben dan op grond van het mensenrechtenverdrag toegelaten is. Daarvoor baseren de initiatiefnemers zich op de interpretatie die zij aan artikel 3 van de Staatsregeling van Curaçao (enerzijds het gelijkheidsbeginsel, anderzijds het verbod van discriminatie) geven. Maar volgens de Raad blijkt dat niet meteen uit de memorie van toelichting. De Raad stelt daarbij voorop dat het nationale recht wel meer, maar niet minder rechten aan burgers kan geven dan datgene waar zij op grond van het internationaal recht aanspraak op maken.
Manifestatie in Willemstad tijdens de Gaypride | Foto: Dick Drayer |
Gelijkheidsbeginsel
Van discriminatie of ongeoorloofde ongelijke behandeling is volgens de jurisprudentie sprake, wanneer geen objectieve en redelijke rechtvaardiging is voor het gemaakte onderscheid tussen gelijke gevallen. Daarbij wordt getoetst of het gemaakte onderscheid een legitiem doel dient en of het onderscheid een passend middel is om dat doel te bereiken, aldus de Raad.
Deze aspecten, het legitiem doel en het passend middel om het doel te bereiken worden naast de historische context, mede bepaald door maatschappelijke opvattingen. Die vinden hun weerslag onder andere in officiële enquêtes, parlementaire debatten en jurisprudentie. De Raad zegt daarmee niet bekend te zijn. Ook zijn er geen uitspraken die betrekking hebben op lokale gevallen waarbij de rechter zich over dit onderwerp heeft uitgesproken.
Om die reden kan de Raad vooralsnog niet tot het oordeel komen dat het voorbehouden van het huidige burgerlijke huwelijk ongeoorloofd onderscheid oplevert tussen homo- en hetero-stellen.
Koninkrijksakten
De initiatiefnemers schrijven in de memorie van toelichting op hun ontwerp landsverordening dat een huwelijk dat elders in het Koninkrijk gesloten is, in het Curaçaose bevolkingsregister ingeschreven kan worden maar dat die inschrijving verder geen juridische gevolgen heeft. Maar dat is volgens de Raad niet juist.
Over de erkenning van Koninkrijkshuwelijken heeft de Raad zich namelijk in eerdere adviezen al uitgesproken. daarbij is telkens verwezen naar verschillende uitspraken van de Hoge Raad en van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Het komt er kort gezegd op neer dat de rechtskracht van authentieke akten die waar dan ook in het Koninkrijk verleden zijn, in alle delen van het Koninkrijk gelijk is, ook voor wat betreft het uitvoeren van zo'n akte.
----
Dit artikel is gebaseerd op het advies zoals dat gepubliceerd is op de website van de Raad van Advies.