De Secretaris-generaal van het ministerie van Volksgezondheid, Sharlon Melfor weet het zeker: de verplichte quarantaine voor mensen die nu naar Curaçao komen heeft een wettelijke grondslag in de Quarantaineverordening en de Landverordening Besmettelijke Ziekten. Nou, daar valt wel wat op af te dingen. Zeker als het gaat om onze landskinderen, de Yu'i Kòrsou. Zelfs als ze niet ingeschreven staan in het bevolkingsregister bij Kranshi.
Op grond van de Landsverordening Toelating en Uitzetting (LTU), is een Curaçaoënaar iemand die op het eiland is geboren of een kind is van iemand die hier geboren is. De LTU is voor deze twee groepen niet van toepassing, waardoor de toegang tot hun geboorteplaats niet geweigerd kan en mag worden.
In het grondrechtenhoofdstuk van onze Staatsregeling staat in artikel 4 eerste lid dat, bij landsverordening, de toelating en de uitzetting van vreemdelingen geregeld wordt. A contrario geredeneerd, betekent dit dat de toelating van Landskinderen niet geregeld kan worden.
Ook staat in artikel 17 eerste lid dat, buiten de gevallen bij of krachtens landsverordening bepaald, niemand zijn vrijheid mag worden ontnomen. Dus de vraag is: in welke landsverordening staat de bevoegdheid om Yu'i Kòrsou de vrijheid te ontnemen bij binnenkomst van Curaçao door ze in verplichte quarantaine te plaatsen? En zelfs dat ze die quarantaine uit eigen zak moeten betalen? Een gevangene in de SDKK-gevangenis hoeft niet eens zijn eigen verblijf te betalen.
Zoden aan de dijk
De man die de schoonzoon van zijn minister een lucratief baantje heeft gegeven om de quarantaine voor inkomende reizigers logistiek te begeleiden, Sharlon Melfor, stelt dat de wettelijke grondslag voor die quarantaine te vinden is in de Quarantaineverordening uit 1931 (!) en in de Landsverordening Besmettelijke Ziekten, uit 1921 (!).
Toegegeven moet worden dat de regering al vroeg (16 maart) via twee Landsbesluiten, houdende algemene maatregelen Covid-19 heeft geplaatst onder beide voornoemde landsverordeningen, maar dat zet geen zoden aan de dijk. Beide landsverordeningen maken de verplichte opsluiting van Curaçaoënaars in hotels en op eigen kosten niet mogelijk, tenzij die mensen daadwerkelijk ziek zijn. Dan nog kun je je afvragen of opsluiting in een hotel gekenmerkt kan worden als inrichting zoals genoemd in de landsverordeningen, en al helemaal niet op eigen kosten.
Raad van Advies
Preventief opsluiten is niet mogelijk en de landsverordeningen geven daar ook geen bevoegdheid toe. Secretaris-generaal Sharlon Melfor weet dat ook, want er liggen twee aparte adviezen van de Raad van Advies, waarin keihard wordt gesteld:
De Raad constateert dat de Quarantaineverordening (c.q. de Landsverordening besmettelijke ziekten) dusdanig verouderd is dat deze, naar huidige maatstaven van wetstechniek, van rechtmatigheid en van beleidsanalyse, in grote mate niet meer aan de bescherming van de volksgezondheid voldoet.
Familie van de minister
Wat vooral klemt, is dat Curaçaoënaars zelf moeten betalen voor een niet gevraagde quarantaine in een hotel. Ik sprak gisteren - telefonisch - een boze Curaçaoënaar die met zijn vrouw 3950 gulden heeft betaald, terwijl hij een quarantainekamer kreeg in een 45 dollar boetiekhotel met uitzicht op zijn eigen huis. "En het geld van de quarantaine gaat via een omweg zo de zakken in van de familie van de minister. Wat is de volgende quarantaine plek? Een paar tentjes onder het viaduct bij Scharloo?"