Curaçaose overheid voert zinloze strijd om behoud van de olie-industrie

CORC is volgens olie-kenners in mijn netwerk het zoveelste gedrocht dat denkt de Curaçaose olie-industrie te kunnen redden van de ondergang, die door PdVSA begin deze eeuw werd ingeluid. Kwamen de wijzen eerst uit het verre Oosten en daarna uit het niet-zo-verre-Oosten, nu gaat Curaçao het uit de kring van nos-mes-por proberen. En wie die nos dan mag zijn, Dios so sa.

Wat wij stervelingen wel weten is dat in CORC dezelfde vakbonden zitten die jarenlang structureel met de Venezolanen en de regering van Curaçao onder één hoedje speelden om de omwonenden van de raffinaderij te vergassen. 

Veel verandert er dus niet, de regering van Curaçao wil anno 2021 doorgaan op de oude voet met de nieuwe CORC. Het staat allemaal in de Akte van Hoger Beroep van de overheid in de rechtszaak tegen Clean Air Everywhere. De regering Rhuggenaath wil op de daarin gestelde wijze - net als haar voorgangers - omgaan met het milieu en de omwonenden van de raffinaderij.

Dat heeft alles te maken met het feit dat gedurende de regeerperiode van Rhuggenaath (2017-2021) niets is gedaan om de economie op te krikken en vervangende banen te helpen creëren. 

Geen banen om de raffinaderij-jobs te vervangen en ook geen nieuwe banen buiten de vervuilindustrie. Het jaar 2019 en het jaar 2020 zijn gebruikt om de vakbonden aan het lijntje te houden met loze beloften, zoals onze niet-zo-verre oosterbuur Klesh. In plaats van de tijd te benutten om mensen klaar te maken voor ander soort werk.  

Verkiezingen

En nu staat Curaçao voor nieuwe verkiezingen op 19 maart en kunnen de regeringspartijen niets anders bedenken dan CORC aan te wijzen om de raffinaderij te exploiteren. Trouwens ook sommige oppositiepartijen hebben beweerd dat dat de vakbonden het wel zelf kunnen. 

Door CORC aan te wijzen wordt de oppositiepartijen de wind uit de zeilen genomen. Wellicht kunnen vakbondsleden en hun gezinnen nu op de regeringspartijen stemmen. Maar met het vonnis van augustus 2019, waarin strengere milieueisen door de rechter zijn bepaald, hebben de vakbonden geen enkele kans.

Het hoger beroep dat de de regering instelde tegen het augustusvonnis is daarom de zotheid zelve. Bedoeld als steun in de rug om de mooie voornemens in het regeerakkoord handen voeten te geven, moet de pleitnotitie van het Land Curaçao de schijn wekken dat de selectie van CORC geen lege huls is.

Het lijkt me schier onmogelijk dat de rechter - die vandaag, dinsdag uitspraak doet* - de eisen gaat verzachten. De Memorie van Grieven geschreven door FCW-legal is zwak en houdt geen rekening met de bezorgdheid van het Eerste Gerecht over de rol van een zwabberende overheid die zelf geen onderbouwende invulling kan geven aan bijvoorbeeld het begrip 'belangenafweging'.

Tenzij de inwoners van Curaçao binnen het Koninkrijk tweederangsburgers zijn die geen schone lucht verdienen, zie ik vandaag geen wezenlijke andere uitspraak van het Hof. Bovendien hebben lokale bestuurders dertig jaar lang de milieueisen verwaarloosd en Nederlandse hulp terzake afgewezen. Terwijl Nederland in internationale context aanspreekbaar is op de vervuiling.

Urgenda

Het Urgenda-vonnis van de Haagse rechtbank in 2015, en de uitspraken van het hof en de Hoge Raad in navolging daarvan, zouden regeringen aan beide zijden van de oceaan de ogen geopend moeten hebben. Ook in de overzeese gebiedsdelen is het hoog tijd dat er klimaatmaatregelen worden getroffen en dat beloften worden waargemaakt. 

In de haast om CORC binnen te halen realiseert de Curaçaose overheid zich kennelijk niet dat de uitspraak van de Raad om de uitstoot van broeikasgassen met tenminste 25 procent te verminderen ten opzichte van 1990 waarschijnlijk ook zijn werkingssfeer op de eilanden heeft.  

Een voor de hand liggende maatregel is om de raffinaderij niet te laten heropenen alvorens milieumaatregelen genomen zijn. Wellicht dat de uitspraak van het Hof, vandaag, daar een, al dan niet, gedwongen aanzet toe zal zijn.

Maar nog interessanter in dit stadium is het om een onafhankelijke instantie te belasten met een audit van de selectieprocedure die CORC uiteindelijk boven liet drijven. Mijn hypothesis en met mij die van velen is dat de selectie een puur politieke truc is en dat de besluitvorming van premier Rhuggenaath het daglicht niet kan verdragen.

* Inmiddels heeft het Hof de uitspraak voor de derde keer uitgesteld. Zij is verschoven naar 9 februari 2021