De eerste drie procesdagen in de hoger beroepzaak Maximus zijn achter de rug. Daarin staat George Jamaloodin opnieuw terecht voor zijn vermeende betrokkenheid bij de moord op Helmin Wiels, op 5 mei 2013. De afgelopen drie dagen zijn gebruikt om vier getuigen te horen. In eerste aanleg werd de oud-minister van Financiën veroordeeld tot 28 jaar gevangenisstraf. Daaraan ging een lange weg vooraf.
Op 24 juli 2014 werd Jamaloodin gearresteerd n verband met de moord op Helmin Wiels. Kort daarna gaat hij een hongerstaking uit protest tegen zijn detentie in een politiecel. Op 6 augustus 2014 word Jamaloodin als verdachte vrijgelaten. In 2016 spannen Jamaloodin en Elmer Wilsoe een rechtszaak aan om als verdachten in de zaak te worden geschrapt. Het verzoek wordt in oktober 2016 afgewezen. Daarna neemt Jamaloodin de wijk naar Venezuela, waar hij in maart 2017 op verzoek van Justitie op Curaçao wordt aangehouden. Zijn uitlevering laat lang op zich wachten, maar vindt uiteindelijk plaats op 11 september 2018. Op 15 augustus 2019 wordt Jamaloodin veroordeeld voor subsidiefraude tijdens zijn ambtstermijn als minister van Financiën en het 'uitlokken' van de moord op Wiels.
Getuigen
Vijf getuigen spelen een cruciale rol in de veroordeling van Jamaloodin. De rechter in Eerste Aanleg, mr. Stephan van Lieshout, zegt daarover het volgende in het vonnis.
In een zaak als deze, waarin de verdenking bestaat dat personen op in ieder geval drie niveaus betrokken zijn geweest bij een moord, te weten één of meer opdrachtgevers, één of meer opdrachtnemers en één of meer feitelijke uitvoerders, zullen niet alle betrokkenen over dezelfde informatie beschikken over bijvoorbeeld de persoon van de opdrachtgever(s) en de achtergrond, context en motieven voor de moord.
Dit vloeit voort uit de voor de hand liggende wens van deelnemers op alle drie de niveaus om anderen niet meer informatie te verschaffen dan nodig is, om zelf zoveel mogelijk buiten beeld te blijven. Dat kan leiden tot eigen invulling van de betrokkenen die die informatie missen. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat betrokkenen anderen belasten of de waarheid verdraaien om hun eigen rol kleiner te maken.
Behoedzaamheid is dus geboden bij de beoordeling van verklaringen die wijzen naar een opdrachtgever, in die zin, dat nog meer dan ten aanzien van feit 4 (Maximus): gewoonlijk telt welke getuige wat zegt, hoe die getuige dat weet, en of die getuige betrouwbaar is.
Tegelijkertijd vloeit uit de aard van de zaak voort dat, ook wanneer een getuigenverklaring op één of meer onderdelen onjuist moet worden geacht en/of in strijd met verklaringen van andere getuigen, dit niet zonder meer meebrengt dat de gehele verklaring als onbetrouwbaar buiten beschouwing moet worden gelaten.
Om vast te stellen wie de opdrachtgever van de moord op Helmin Wiels is geweest, zal, naar de ervaring leert, gezien de onzichtbare positie die hij naar de uitvoerders en de buitenwereld zoveel mogelijk zal hebben ingenomen, niet veel direct bewijs voorhanden zijn.
Daar waar het Gerecht getuigenverklaringen betrouwbaar heeft geacht, brengt de verborgen positie van de opdrachtgever met zich mee dat ook ogenschijnlijk kleine of beperkte aanwijzingen die naar hem leiden, zwaar kunnen wegen bij de beoordeling van zijn betrokkenheid bij de moord. Het spreekt daarom voor zich dat de vraag naar de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen en de mate waarin deze steun vinden in andere bewijsmiddelen, in deze zaak van groot belang is.
Edsel Gumbs
De getuige Edsel Gumbs, voormalig hoofd van de Veiligheidsdienst Curaçao, heeft op 23 mei en 23 juni 2015, gesproken met de RST. Verder heeft Edsel Gumbs op 31 maart 2017 en op 21 februari 2018 verklaringen afgelegd ten overstaan van de rechter-commissaris. De hoofdlijn van die verklaringen is dat een onbekend gebleven VDC-informant aan Edsel Gumbs zou hebben verteld – kort gezegd – dat hij aanwezig was op het moment dat de verdachte aan Burney Fonseca en Luigi Florentina de opdracht gaf om Helmin Wiels te vermoorden.
Hoewel de verklaringen van Edsel Gumbs op onderdelen steun vinden in andere bewijsmiddelen, gebruikte het Gerecht in Eerste Aanleg deze niet voor het bewijs. Daarvoor riep zowel de gang van zaken rond de totstandkoming van zijn verklaringen als de inhoud daarvan te veel vragen op. Het is dan ook aan het Openbaar Ministerie in hoger beroep de verklaring van Gumbs beter te staven.
Julius Boutisma
In het onderzoek naar de moord op Helmin Wiels is Julius Boutisma, de broer van wijlen ‘Pretu’, meerdere keren gehoord als getuige. In het procesdossier bevinden zich verhoren uit 2013, 2014 en 2017. Het Gerecht in Eerste aanleg stelde vast dat Boutisma in de verhoren uit 2013 en 2014 geen belastende verklaringen heeft afgelegd tegen George Jamaloodin. Dat gebeurde pas in de verklaringen van 2017.
De verklaring kwam er kort gezegd op neer dat Boutisma werk zocht en dat eventueel kon krijgen bij Speedy Security, het beveiligingsbedrijf van George Jamaloodin. Pretu zei tegen zijn broer dat hij een een klusje moest doen voor iemand van Speedy Security met heel veel geld en een hooggeplaatste persoon bij CPS. En daarna zou Pretu deze twee mensen 'in handen hebben', zodat het werk hem niet kon ontgaan. Pretu noemde geen namen, maar Boutisma concludeerde later dat het alleen maar om de moord op Helmin Wiels ging.
Boutisma zegt in een later verhoor dat jaar dat Nini en Pretu goed bevriend zijn met Jamaloodin, die veel macht had en samenwerkte met een man met een hoge positie bij CPA, "waarover ik eerder heb verklaard." Hier ontstaat verwarring, omdat Boutisme eerder CPS noemde van Fernando Da Costa Gomez en nu zegt hij: een hoge functionaris bij CPA, waarmee hij kennelijk Amparo Dos Santos bedoelt. Beiden zijn voor zover bekend nooit als verdachte aangemerkt, in ieder geval zijn zijn beiden nooit aangehouden in de zaak Maximus.
Het Gerecht in Eerste Aanleg gelooft het OM dat zegt dat met Julius Boutisma geen afspraak is gemaakt om al dan niet in ruil voor een schikking, tegen Jamaloodin zou getuigen. Mr. Stijn Franken die namens het verdedigingsteam van Jamaloodin Boutisma verhoorde, probeerde juist dat boven tafel te krijgen. Eerder als overwoog het Gerecht dat de omstandigheid dat de verdachte in zijn eigen zaak een schikking heeft getroffen met het OM, waardoor de bereidwilligheid om te verklaren mogelijk is toegenomen, niet zonder meer meebrengt dat zijn verklaringen als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt.
Julius Boutisma heeft immers verklaard dat hij problemen heeft gehad naar aanleiding van zijn in 2013 afgelegde verklaring, omdat hij in die verklaring de naam van Burney Fonseca had genoemd. Ze zijn bij hem thuis gekomen om hem uit te schelden en iemand heeft tegen zijn moeder en zus gezegd dat hij moest uitkijken wat hij allemaal zei. Het is daarom goed voorstelbaar dat Julius Boutisma in 2013 en 2014 niet bereid was om te verklaren, maar in 2017, toen Burney Fonseca inmiddels in eerste aanleg was veroordeeld en gedetineerd was, wel.
Het Gerecht overweegt voorts dat het feit dat Julius Boutisma in zijn verklaring van 4 oktober 2017 niet direct de naam van de verdachte heeft genoemd, eerder een contra-indicatie dan steun oplevert voor de door de verdediging geponeerde stelling dat Julius Boutisma’s verklaring zou zijn “gekocht”. Julius Boutisma heeft de naam van de verdachte pas - in relatie tot de moord - genoemd toen hem daar in het verhoor van 26 oktober 2017 expliciet naar werd gevraagd.
Givenchy Maria
Givenchy Maria komt uit Koraal Specht en is bevriend met Pretu. Hij heeft in het onderzoek Maximus verschillende verklaringen afgelegd waarin hij, kort samengevat Jamaloodin heeft genoemd in relatie tot, of als opdrachtgever van de moord op Helmin Wiels.
Een deel van die wetenschap krijgt hij tijdens een gelijktijdig verblijf in het cellencomplex van Barber als hij van Dangelo Damascus hoort dat ‘Pretu’ en ‘Nini’ geld van Gerrit Schotte en Dos Santos hadden gekregen om de moord te organiseren. Dangelo Damascus ontkent dit overigens.
Later in 2017 verklaart Maria dat ‘Pretu’ zelf hem in de maand na het Carnaval, bij de woning van ‘Pretu’ in Koraalspecht heeft verteld dat er een onderhandeling gaande was tussen ‘Nini’ en Jamaloodin over een werkopdracht die ze moesten uitvoeren, waarbij de opdracht was om Helmin Wiels te vermoorden.
Tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris op 5 maart 2018 in de zaak tegen Burney Fonseca zegt Givenchy Maria wel met Dangelo Damascus over de moord op Helmin Wiels te hebben gesproken, maar zich niet goed te kunnen herinneren wat Dangelo Damascus hem heeft verteld.
Ook hier komt het Gerecht in Eerste Aanleg tot de conclusie dat de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van Maria niet bruikbaar worden geacht voor het bewijs. Dus ook hier is de vraag of Maria in het requisitoir van het OM opnieuw een rol gaat spelen.
Burney Fonseca
Burney 'Nini' Fonseca is in dit hoger beroep opgeroepen als getuige door het Hof. Tijdens zijn eigen proces kon de 'moordmakelaar', zoals het OM hem noemde, zich nog beroepen op zijn zwijgrecht. Als getuige kan dat niet. Hij moet naar waarheid verklaren en doet daarop een eed. De rechters moeten hem tijdens de ondervraging een aantal malen herinneren dat hij onder ede staat en dat niet naar waarheid verklaren een strafbaar feit oplevert. Rechter Erna Van Gink gaat zelfs zover door te waarschuwen dat hij dan bij zijn vervroegde in vrijheid stelling zomaar acht jaar gevangenisstraf erbij kan krijgen.Fonseca volhardde tijdens het verhoor dat hij onschuldig is en dat hij van niemand de opdracht heeft gekregen om Helmin Wiels te vermoorden. Hij had ook niemand betaald om dat te doen. De relatie tussen hem en Jamaloodin hebben te maken met sponsoractiviteiten voor zijn voetbalelftal.
Jamaloodin had eerder verklaard dat hij behalve sponsoring ook dure horloges in onderpand nam van Fonseca, maar Fonseca ontkende dat. Fonseca zegt ook dat hij nooit geld heeft opgehaald bij Speedy Security. 'Alle getuigen die dat verklaren, praten onzin', zegt Nini.
Verklaringen
Een groot aantal getuigen is niet opgeroepen, maar zullen de komende procesweek wel een rol spelen. De belangrijkste is de verklaring van anonieme getuige B5.
B5
Op 15 januari 2015 en 7 november 2016 heeft een bedreigde getuige, wiens identiteit verborgen is gebleven, in het dossier aangeduid als getuige B5, ten overstaan van de rechter-commissaris onder ede een tweetal verklaringen afgelegd in de zaak tegen Burney Fonseca. De rechter-commissaris heeft daartoe overwogen dat de getuige met het oog op de af te leggen verklaring zich zodanig bedreigd moet achten dat, naar redelijkerwijze mag worden aangenomen, ernstig gevaar voor het leven bestaat.
Het Gerecht in Eerste Aanleg vindt het opmerkelijk dat de verdediging in geen enkel stadium van de procedure heeft gevraagd om getuige B5 te mogen (laten) ondervragen. ook nu niet, in hoger beroep.
Getuige B5 heeft in 2015 verklaard dat de mensen die betrokken zijn bij de moord op Helmin Wiels hoge pieten zijn. Burney Fonseca is volgens hem zeker betrokken. George Jamaloodin en Dos Santos zouden hebben betaald. ‘Nini’ was een tussenpersoon en had contact met George Jamaloodin.
De Windt en Winklaar
Zowel De Windt als Winklaar werken voor George Jamaloodin bij Speedy Security. In het onderzoek Maximus zijn verschillende werknemers gehoord als getuige. De aanleiding voor het horen van deze getuigen was dat De Windt zich op eigen initiatief bij de politie had gemeld om een verklaring af te leggen. Die verklaring ging over de bezoeken van Burney Fonseca en de broer van Jamaloodin aan Speedy Security. Ook de getuige Winklaar heeft daarover verklaard.
De Windt heeft verklaard dat hij, na de arrestatie van Burney Fonseca, van Jamaloodin een rapport op moest maken, inhoudend dat ene ‘Nini’ twee keer bij hem langs was geweest voor een sollicitatie. Op nadere vragen van de politie over de bezoeken van ‘Nini’ aan het kantoor van Speedy Security verklaarde De Windt dat Burney Fonseca in het begin een à twee maal per dag op het kantoor kwam en dat een à twee dagen per week. In maart en april kwam hij elke werkdag op het kantoor en dan tweemaal per dag. Daar zag hij dat Burney Fonseca telkens wegging met een gevulde envelop onder zijn arm, met grote bedragen aan papiergeld. Dit nadat De Windt op verzoek van Jamaloodin contant geld had opgenomen van de bank. Ook collega Winklaar verklaart op deze manier.
Het Gerecht in Eerste Aanleg ziet in de verklaringen van De Windt en Winklaar dat deze steun vinden in elkaar. Daarbij komt dat het rapport waarover De Windt verklaart ook daadwerkelijk is aangetroffen. Uit hun verklaringen komt duidelijk naar voren dat Burney Fonseca zowel voor als na de moord meerdere malen bij Speedy Security op kantoor vna Jamaloodin op bezoek is geweest, dat die bezoeken een vreemd en heimelijk karakter droegen en dat Burney Fonseca en zijn broer het bedrijf verlieten met enveloppen die vermoedelijk gevuld waren met geld.
Het Gerecht zag de pogingen van Jamaloodin en van Burney Fonseca om aan hun ontmoetingen bij Speedy Security een andere uitleg te geven, die niet overeenstemt met hetgeen de getuigen hebben verklaard, als een aanwijzing dat zij willen verbergen dat die bezoeken in relatie stonden tot de moord op Helmin Wiels.
Dean Rozier
Gedurende het onderzoek is ex- MFK politicus Dean Rozier meerdere keren als getuige gehoord. In zijn verklaringen spreekt de getuige over het feit dat het vanaf dag een frictie was tussen Jamaloodin en Wiels. Hij heeft Jamaloodin meerdere malen letterlijk dingen horen zeggen als “we moeten van deze coalitie af” en “er moet met die man worden afgerekend”. Zijn verklaringen passen in de politieke en persoonlijke onenigheid die er in die tijd was tussen politici van MFK en Pueblo Soberano.Rosier heeft in 2012, in de periode van de motie van afkeuring tegen Jamaloodin die op aangeven van Wiels werd behandeld, Jamaloodin horen zeggen: “Ik zal die klootzak laten vermoorden”.
Gerrit Schotte, Pisas, Constancia en Garmes zijn hierover gehoord en zij bevestigen tot op zekere hoogte de problemen tussen Wiels en Jamaloodin.
George Jamaloodin
George Jamaloodin is uitvoerig verhoord door rechters Erna van Gink, Ruud Veldhuisen en Selma Verheijen. Daarbij werden hem tegenstrijdigheden in zijn verklaringen voorgehouden en andere zaken, zoals de tabgesprekken, waaruit blijkt dat Jamaloodin via de broer van Fonseca voor dienst advocaten betaalde in de rechtszaak van Nini.Ook wilden de rechters weten waarom hij tegenstrijdige verklaringen had afgelegd over hoe hij te horen kreeg dat Wiels vermoord was. Zo zegt hij dat hij op de hoogte kwam van de moord door een telefoontje dat hij op 5 mei kreeg toen hij met zijn kinderen was. maar het eerste inkomende telefoontje was van 17.47 uur, bijna een uur na de moord en nadat hij al gezien was op Marie Pampoen. De plek waarvan hij eerst heeft volgehouden dat hij op 5 mei niet was geweest.
Requisitoir
Het bewijs dat Elvis Kuwas degene is geweest die Helmin Wiels heeft doodgeschoten, is uitgewerkt in de vonnissen die in zijn zaak zijn gewezen. Die vonnissen zijn onherroepelijk en daarmee staat vast dat Kuwas de schutter is geweest.
Een deel van het bewijs dat Burney “Nini” Fonseca (samen met Luigi “Pretu” Florentina) Kuwas heeft aangestuurd en betaald, is terug te vinden in de vonnissen die het Gerecht in Eerste Aanleg en het Hof in zijn zaak heeft uitgesproken.
Meer bewijs tegen Fonseca is te vinden in het requisitoir in de appelzaak en het daarbij behorende bewijsmiddelenoverzicht en in het bewijsmiddelenoverzicht dat bij het requisitoir in de zaak tegen Jamaloodin behoort en daarvan deel uitmaakt.
De Hoge Raad heeft het vonnis in hoger beroep tegen Fonseca bekrahctigd. Het staat daarom onomstotelijk vast dat Fonseca de moordmakelaar is geweest die Kuwas als schutter heeft ingehuurd.
Het bewijs tegen Kuwas en Fonseca zal door het OM alleen besproken worden in zoverre dat bewijs betrekking heeft op de rol van Jamaloodin.
Uit de bewijsvoering kan volgens het OM onder meer het volgende worden vastgesteld:
- Jamaloodin heeft een offerte uitgebracht om Helmin Wiels te vermoorden
- Jamaloodin heeft met Nini Fonseca onderhandeld over de moord op Helmin Wiels.
- Jamaloodin heeft Nini Fonseca uiteindelijk gevraagd, cq de opdracht gegeven om de moord op Helmin Wiels te organiseren
- Jamaloodin heeft Fonseca daarvoor betaald
- Jamaloodin heeft over de afstemming vlak voor de moord nog persoonlijk contact gehad met Nini Fonseca
- Fonseca heeft via Luigi Florentina aan Kuwas en Martinez de opdracht gegeven om tegen betaling van een grote hoeveelheid geld de moord op Wiels te plegen.
- Hieruit leidt het OM af dat de bijdrage van Jamaloodin van voldoende gewicht is geweest en dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen Jamaloodin en Nini Fonseca, welke laatste al is veroordeeld voor het medeplegen van de moord.
- Dit oordeel sluit niet uit dat de rol van Jamaloodin tevens als die van uitlokker kan worden gekwalificeerd, zoals subsidiair ten laste is gelegd.
- Hij heeft immers door giften of beloften Fonseca bewogen om de moord te organiseren.
- In de visie van het OM is de samenwerking met Fonseca echter zodanig geweest dat eerder van medeplegen sprake is dan van uitlokking.
- Hoe de gedragingen van Jamaloodin juridisch gekwalificeerd worden, maakt overigens voor de maximale hoogte van de op te leggen straf geen verschil.
Venezuela
De rechter in Eerste Aanleg kwam tot een straf van 28 jaar en trok daar de de tijd die Jamaloodin in uitleveringsdetentie in Venezuela zat van af. Volgens het OM onder andere omdat de officier van justitie destijds niet heeft beargumenteerd dat die tijd geen detentie was, maar als feestend is doorgebracht met drank en vrouwen. Bij de behandeling vrijdag heeft advocaat-generaal Ivo Out het bewijs daarvoor alsnog geleverd.