Politie Curaçao heeft eigen integriteitsbewaking niet op orde

 


WILLEMSTAD - De politie van Curaçao (KPC) heeft zijn eigen integriteitsbewaking niet op orde. Dat stelt de Raad voor de Rechtshandhaving. Die deed onderzoek naar de manier waarop het korps de eigen integriteit onderzoekt en disciplinair aanpakt.

Schending van integriteit door politieambtenaren doet volgens de Raad afbreuk aan de goede naam en de betrouwbaarheid van het politiekorps. Het politiekorps moet zodanig ingericht zijn dat integriteitsschendingen worden voorkomen, stelt de Raad. 

In het geval zich mogelijk schendingen van integriteit of misbruik van procedures en/of bevoegdheden voordoen, moet het korps in staat zijn om zorgvuldig onderzoek te verrichten. Bij de constatering van integriteitsschendingen moet het politiekorps, dan wel de minister van Justitie voorts in staat zijn om tijdig gepaste disciplinaire sancties op te leggen en adequate maatregelen te treffen.

Maar de Raad constateert dat niet wordt voldaan aan essentiële voorwaarden zoals vastgelegd in de Rijkswet Politie. Zo ontbreekt het blijvend verzorgen van integriteitstrainingen, worden er nauwelijks controles verricht doet de politie van Curaçao niets aan vroegsignalering en preventie. 

In de praktijk blijken agenten met ontslagwaardig gedrag gewoon zitten.

Wetgeving

De Rijkswet Politie bepaalt dat het tot aanstelling bevoegd gezag van ambtenaren van politie ook voor de totstandkoming van een gedragscode moet zorgen. De gedrag- en beroepscodes zijn vastgelegd in het rechtspositiebesluit. 

Naast het rechtspositiebesluit zijn er ook gedrags- en beroepscodes vastgelegd in de Ambtsinstructie politie. Maar volgens de Chef Korps Politie Curaçao zijn de gedragscodes in het rechtspositiebesluit onvoldoende effectief en behoeven aanpassing omdat de artikelen in algemene zin zijn geformuleerd. Hierdoor kunnen volgens de Korpschef niet alle ongewenste gedragingen van de ambtenaren van politie worden afgestraft.

Naast de gedragscode moet er een sanctiestelsel zijn om overtreders van de gedragscodes te bestraffen. Om de transparantie en rechtszekerheid te borgen moet het Korps beleid opstellen en uitvoeren over het sanctiestelsel. De disciplinaire sancties zijn ook opgenomen in eerder genoemd rechtspositiebesluit. 

Volgens geïnterviewden, die de raad voor de Rechtshandhaving sprak, kunnen bepaalde straffen niet opgelegd worden omdat een bevoegd gezag ten aanzien van deze straffen ontbeert. Daar is de Raad het niet mee eens. 

Uit de Landsverordening Algemene overgangsregeling wetgeving en bestuur van het Land Curaçao blijkt dat de minister tot wiens taak de betreffende aangelegenheid behoort in de plaats treedt van de gezaghebber. 'In casu is dat de Minister van Justitie', aldus de Raad.

De Raad vindt dat de bepalingen van het rechtspositiebesluit voldoende zijn om ongewenst gedrag te bestraffen. Het ligt aan de korpsbeheerder en de korpsleiding om te onderbouwen en aannemelijk te maken welke gedragingen in strijd zijn met de bepalingen in het rechtspositiebesluit.

Beleid

Het bevoegd gezag moet wettelijk zorgen dat integriteitsbeleid een vast onderdeel uitmaakt van het personeelsbeleid door in ieder geval integriteit in functioneringsgesprekken en werkoverleggen aan de orde te stellen en door het aanbieden van scholing en vorming op het gebied van integriteit.

Het integriteitsbeleid voor de ambtenaren van politie is vastgelegd in de Algemene gedragscode voor ambtenaren en in een instructie onder de naam Regla ta Regla. Ten tijde van het onderzoek van de Raad voor de Rechtshandhaving werd integriteit niet bij werkoverleggen aan de orde gesteld en er worden geen functioneringsgesprekken gehouden omdat geen beoordelingssysteem is vastgesteld. 

Scholing en vorming op het gebied van integriteit werden niet aangeboden. Gezien de korpsleiding zich heeft gerealiseerd dat het huidige kader onvoldoende effectief is, is de korpsleiding gestart met enkele trajecten om het kader aan te scherpen. Verder blijkt dat het KPC geen beleidsstuk heeft voor de implementatie van de gedragscodes en het sanctiestelsel.

Volgens het inrichtingsplan van het KPC is het Bureau Interne Zaken onder andere belast met de controle op de werkplekken. Interne Zaken moet in dit kader volgens het inrichtingsplan een jaarplanning opstellen waarin de cyclus van de controles op de naleving van de integriteitsregels op de werkplekken wordt aangegeven. 

Uit het onderzoek blijkt dat het Bureau onder meer wegens werkdruk geen jaarplanning opstelt. In de praktijk is de uitvoering van controles door Interne Zaken verwaterd.

Het inrichtingsplan van het KPC schrijft voor dat Bureau Interne Zaken rapportages van bevindingen van de uitgevoerde controlewerkzaamheden opstelt voor de korpsleiding. Voorts bepaalt het inrichtingsplan dat het Bureau naar aanleiding van zijn bevindingen in de verschillende onderzoeken en grootschalige optredens van het politiepersoneel een preventie beleidsplan met bijbehorende projecten moet opstellen en dit ter goedkeuring aanbiedt aan de korpsleiding. 

Maar het Bureau stelt in de praktijk geen preventie beleidsplan en rapportages bij grootschalige optreden op. Volgens de leiding zijn er wel rapportages opgesteld van het beperkte aantal controles op de werkplek en van een gehouden wapeninspectie.

De Raad constateert dat het huidige beleid van het KPC niet voldoet aan de eisen gesteld in de Rijkswet Politie en vindt het een gemis dat er geen preventie beleidsplan wordt opgesteld, waarin de bevindingen in de verschillende onderzoeken en grootschalige optredens van het politiepersoneel met bijbehorende projecten zijn verwerkt.

Inrichting en Personeel

Integriteitsonderzoeken moeten zodanig ingericht zijn dat de transparantie, rechtszekerheid en kwaliteit geborgd zijn. Met andere woorden er moet voldoende kwalitatief personeel zijn om integriteitsonderzoeken te verrichten en de minister van Justitie te adviseren. 

In de praktijk blijkt dat het aantal personeelsleden ingedeeld bij het Bureau Interne Zaken  boven de vastgestelde formatie van zes fte is, namelijk een hoofd en vijf medewerkers. De leiding van het Korps en Interne Zaken stellen dat de meeste personeelsleden van het Bureau  vóór hun tewerkstelling bij dit bureau ingedeeld waren bij andere onderzoeksteams van het KPC. 

Hierdoor hebben zij voldoende ervaring met het verrichten van (strafrechtelijke) onderzoeken. Het Management Team screent een medewerker alvorens deze bij het Bureau Interne Zaken kan gaan werken. De screening bestaat hoofdzakelijk uit het (intern) inwinnen van informatie over betrokken medewerker bij de directe chefs. 

Aan het hoofd van het Onderdeel Juridische Zaken van het KPC staat een jurist die de korpsleiding ondersteunt en adviseert. Vanuit het ministerie van Justitie vernam de Raad dat de medewerkers van het ministerie niet betrokken zijn bij de afhandeling van het strafvoorstel. De minister wordt bijvoorbeeld hierover niet geadviseerd door een medewerker van zijn ministerie mede omdat er geen procedures zijn beschreven.

Processen en procedures

Om de transparantie, de kwaliteit en de rechten van de ambtenaren van politie zoveel mogelijk te borgen moeten integriteitsonderzoeken volgens voorgeschreven processen en procedures worden uitgevoerd. 

Volgens de leiding van Bureau Interne Zaken hanteert het bureau bij zijn onderzoeken de (deel)processen in het inrichtingsplan van het KPC. Het bureau neemt klachten op, evalueert de klachten en verricht daarna de onderzoeken. 

Er zijn echter geen procedures vastgesteld. Het KPC heeft een concept Handleiding Onderzoeken opgesteld waarin procedures voor het Bureau Interne Zaken  zijn beschreven.

Registratie

Alle procedures moeten geregistreerd worden. Een degelijke registratie is van belang voor de bewaking van doorlooptijden. Het Bureau Interne Zaken moet over een goed digitaal systeem beschikken om termijnen te monitoren en om beleidsmatige (sturings)informatie uit het systeem te kunnen halen.

Ten tijde van dit onderzoek registreerde het Bureau Interne Zaken alle klachten in Excel. De afdeling Juridische Zaken van de politie registreerde de door het Bureau afgeronde zaken ook in Excel. 

Maar dit programma monitort volgens de Raad niet automatisch de termijnen om een onderzoek af te ronden en om ordemaatregelen te nemen. Volgens de leiding van het Bureau is er een traject gestart om een nieuw registratiesysteem in te voeren.

Besluitvorming

Om zoveel mogelijk de transparantie te borgen en willekeur te voorkomen moet de besluitvorming volgens de voorgeschreven procedures verlopen. De minister van Justitie neemt niet altijd binnen de in de jurisprudentie voorgeschreven termijn van in beginsel een jaar een beslissing op strafbesluiten.

Dit heeft tot gevolg dat de betrokken politieambtenaren naar de ambtenarenrechter stappen en een beroep doen op het verstrijken van de termijn van één jaar. Hierdoor moeten volgens het KPC de betrokken ambtenaren van politie die bijvoorbeeld een ontslagwaardig vergrijp hebben begaan, weer tot de dienst toegelaten worden.

De Raad acht het verzorgen van trainingen aan de personeelsleden, met name specifiek op het gebied van lnternal Affairs, van toegevoegde waarde om de kwaliteit op peil te houden. Dat het personeel bij het Ministerie van Justitie niet betrokken is bij de afhandeling van een strafvoorstel is volgens de Raad opmerkelijk en zorgelijk. Ondersteuning van de minister door zijn ministerie is van belang om de kwaliteit van de besluitvorming te waarborgen.

- lees hier het volledige verslag van de Raad voor de Rechtshandhaving