WILLEMSTAD - In het licht van recente financiële problemen, voornamelijk veroorzaakt door de perikelen rond Ennia, maar ook de Girobank, stellen twee vooraanstaande econometristen, Servaas Houben en Ronald Ketellapper voor om het toezicht door de Centrale Bank van Curaçao en Sint-Maarten uit te besteden. In een gesprek met journalist Dick Drayer, leggen zij dat uit.
Het nieuws in de financiële wereld op Curaçao en Sint-Maarten wordt al enige tijd gedomineerd door de perikelen met Ennia. Daar is een enorm gat geslagen in de financiële reserves als gevolg van een door de rechter bewezen beoordeeld misbruik door de grootaandeelhouder Ansary. Kunnen jullie nog even kort samenvatten wat er is gebeurd?
Servaas Houben: “Ansary heeft privébeleggingen verkocht aan Ennia voor veel hogere bedragen dan de werkelijke waarde van ervan. Ook een aantal voormalige commissarissen en bestuurders speelden daarbij een rol. Zij moeten de verzekeraar door een uitspraak van de rechter uit november 2021 gezamenlijk compenseren voor een bedrag van meer dan één miljard gulden.”
Ronald Ketellapper: “Kennelijk lukt het incasseren niet goed en is er nog geen cent ontvangen. Een fikse korting van de aanspraken en uit te keren pensioen dreigt nu en dat zou maatschappelijk desastreus zijn. De vraag die ons bezighoudt, is: had de toezichthouder CBCS dit kunnen en moeten voorkomen? En heeft zij na de curatelestelling van Ennia adequaat gehandeld.”
In die vraag ligt de suggestie dat de Centrale Bank ook schuldig is aan het debacle bij Ennia, of in ieder geval dat het zover heeft kunnen komen?
Houben: “Vooropgesteld, de schuldige zijn Ansary en zijn commissarissen. Maar wij hebben de afgelopen jaren meerdere suggesties gedaan om het toezicht op financiële instellingen te verbeteren. Zo hebben we erop gewezen dat er onvoldoende zicht is bij Centrale Bank op het renterisico, het risico dat pensioenfondsen en verzekeraars lopen om hun beloofde rendement naar de klant niet waar te kunnen maken. Ook het zogeheten langleven risico, het risico dat mensen langer leven dan door pensioenfondsen en verzekeraars is verondersteld, dat levensverzekeraars en pensioenfondsen lopen door de zeer lange duur van de verplichtingen die deze instellingen op hun balansen hebben staan.”
Ketellapper: “Onvoldoende zicht ontstaat onder meer door de open normen die de toezichthouder hanteert: instellingen mogen zelf kiezen welke veronderstellingen zij gebruiken bij het kwantificeren van hetgeen ze hun klanten hebben beloofd, de verplichtingen. Dat geeft naar onze mening veel te veel ruimte voor het toewerken naar gewenste uitkomsten door financiële instellingen. Logisch, want aandeelhouders zitten niet te wachten op bijstorten van kapitaal. En pensioenfondsbesturen zien begrijpelijk op tegen het korten en schuiven deze beslissing liever voor zich uit.”
Houben: “Ook is er geen eenduidige rapportage richting het publiek: sommige pensioenfondsen en verzekeraars hebben een uitgebreid jaarverslag met daarin een risicomanagementsectie waarin verschillende toekomstscenario’s worden doorgerekend, anderen publiceren enkel hun financial highlights zonder veel toelichting.”
De Centrale Bank is het enig corrigerend orgaan op Curaçao?
Ketellapper: “Ja, ook dat hebben we al eens benoemd. Vanwege de beperkte omvang van Curaçao zijn er weinig andere stakeholders die corrigerend kunnen optreden: de meeste pensioenfondsen en verzekeraars zijn niet afhankelijk van het oordeel van een rating Agency, media-invloed en expertise zijn beperkt, en klantenbelangenorganisaties zoals de consumentenbond zijn nauwelijks aanwezig.”
Houben: “Ondanks dat financiële instellingen misschien niet staan te trappelen voor striktere regelgeving, moet de toezichthouder hier toch de rug recht houden in het belang van polishouders en deelnemers van pensioenfondsen. Dit zijn allemaal onderdelen van het zogenaamd prudentieel toezicht.”
Ketellapper: “Daarnaast moet de toezichthouder er ook voor waken dat bestuurders zich netjes gedragen: dat heet gedragstoezicht. We hebben in dit opzicht bijvoorbeeld betoogd dat de Centrale Bank wat ontbreekt aan strikte handhaving, iets wat in Aruba veel beter op orde is. Bij Ennia heeft de toezichthouder ook steken laten vallen wat gedragstoezicht betreft.”
Houben: “De aandeelhouder had veel te veel invloed op het beleid van de verzekeraar. De bestuurders stelden zich onvoldoende onafhankelijk van de aandeelhouder op en verzaakten de belangen van de polishouders. Onduidelijk is of de kleine schaal van Curaçao het lastiger maakt voor een toezichthouder om tijdig in te grijpen vanwege interpersoonlijke factoren.”
Heeft de Centrale bank gefaald?
Ketellapper: “Een toezichthouder die er bovenop zit, zeker bij de grootste financiële instelling zoals Ennia is, staat niet toe dat de kas van een onder toezicht staand bedrijf in zo’n substantiële mate leeggeroofd wordt als bij Ennia het geval was. De Centrale Bank is destijds (in 2015 en 2016, red) bovendien gewaarschuwd door De Nederlandse Bank, maar met een geslaagd beroep op onafhankelijkheid kon die waarschuwing in de wind geslagen worden.”
Houben: “De Centrale Bank had al gewaarschuwd moeten zijn toen de diversificatie in de beleggingsportefeuille verdween na de transactie van Ansary, waardoor een onverantwoord groot concentratierisico ontstond.”
Maar Ennia keert tot op de dag van vandaag de pensioenen nog volledig uit.
Houben: “Wij hebben eerder laten zien dat iedere pensioenuitkering de financiële positie van Ennia verder uitholt indien de één miljard gulden niet wordt binnengehaald. Het is naar onze mening beter de kortingen per direct toe te passen en deze bij een hopelijk succesvolle incasso weer terug te draaien. Tenzij de overheid bereid en in staat is de tekorten aan te zuiveren. Maar dat moet dan wel snel gebeuren.”
Ketellapper: “Wij vinden de toezichtregels in Curaçao onvoldoende risico gebaseerd. Solvency II en IFRS17 zijn bekende voorbeelden van toezichtregels die dat wel zijn. En Curaçao hoeft die regels niet klakkeloos over te nemen: vereenvoudigingen zijn zeker mogelijk om de complexiteit beter aan te laten sluiten bij de relatief kleine omvang van de instellingen in Curaçao. Helaas zien wij vooralsnog geen concrete stappen vanuit de Centrale Bank om risk-based regulation in te voeren.”
Hebben jullie suggesties hoe nu verder te gaan?
Houben: “Wij vragen ons af in hoeverre een toezichthouder in een kleine economie met een kleine financiële sector überhaupt in staat is adequaat toezicht te houden. De beschikbare expertise is beperkt en de kosten van het toezicht zijn hoog, wij denken tot wel vier keer hoger in vergelijking tot het toezicht in grotere economieën. Toezichtkosten worden betaald door onder toezicht staande entiteiten en die berekenen die kosten door aan de klanten. Dat zijn rekeninghouders van banken, verzekerden en deelnemers aan pensioenfondsen.”
Ketellapper: “Er is naar onze mening veel voor te zeggen om het toezicht in Curaçao uit te besteden aan bijvoorbeeld De Nederlandse Bank. Die is veel beter toegerust en kan het toezicht in Curaçao vermoedelijk veel efficiënter en goedkoper uitvoeren. Ook heeft toezicht door Centrale Bank in Nederland het voordeel dat er een fysieke afstand bestaat tussen de onder toezicht staande financiële instelling en de toezichthouder zodat persoonlijke belangen minder snel een rol kunnen spelen.”
Houben: “We realiseren ons dat een dergelijke stap de onafhankelijkheid en autonomie van de Centrale Bank van Curaçao en Sint-Maarten beperkt. Door deze uitbesteding vorm te geven in een louter civielrechtelijke uitbestedingsovereenkomst kunnen de bezwaren tegen vermeende afhankelijkheid weggenomen worden.”