Voortbestaan Universiteit van Curaçao in gevaar


Het gaat zeker nog vier jaar duren voordat de Universiteit van Curaçao klaar is om een
 Instellingstoets Kwaliteitszorg positief af te ronden. De situatie is zo alarmerend, vanwege bestuurlijke kwesties, afnemende studentenaantallen, financiële problemen en een kwetsbaar kwaliteitszorgsysteem, dat het voortbestaan van de Universiteit in gevaar is. Dat concludeert een speciaal panel dat een nulmeting verrichtte en op grond daarvan advies geeft aan de universiteit.

De Instellingstoets Kwaliteitszorg (ITK) beoordeelt of de instelling beschikt over een kwaliteitscultuur en kwaliteitszorgsysteem die voldoende waarborgen dat het onderwijs aan de (inter)nationale verwachtingen en eisen voldoet.

NVAO staat voor de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie. Het is een onafhankelijke organisatie die verantwoordelijk is voor de accreditatie en beoordeling van hoger onderwijsinstellingen en opleidingen in Nederland en Vlaanderen.

Instellingstoets

De Universiteit heeft bijna twee decennia ervaring met opleidingsbeoordelingen door de NVAO, maar nog niet met een lnstellingstoets Kwaliteitszorg (ITK). De UoC wilde in 2024/2025 haar eerste ITK-beoordeling bij de NVAO aan te vragen, maar dat blijkt na de eerste nulmeting geen haalbare kaart.

Het panel dat deze nulmeting heeft uitgevoerd is door de Universiteit zelf gevormd en bestaat uit deskundigen die onafhankelijk van de instelling werken. Het panel is gezaghebbend op bestuurlijk niveau, beschikt over onderwijsdeskundigheid in het hoger onderwijs, is auditdeskundig en/of deskundig op het gebied van de inrichting en effectiviteit van kwaliteitszorgsystemen.

Beoordeling

Het panel concludeert, net als de Raad van Toezicht, dat drastische veranderingen nodig zijn voor haar voortbestaan, maar het gebrek aan urgentie en erkenning binnen de Universiteit noodzakelijke verbeteringen blokkeert.

De institutionele leiding functioneert niet adequaat om diverse redenen. De samenwerking tussen de rector magnificus en de decanen verloopt niet goed, waarbij de rol van de rector cruciaal is. Dit wordt mede veroorzaakt door conflictvermijdend gedrag. Decanen richten zich vaak te veel op hun eigen faculteit en niet op de universiteit als geheel.

Er is gebrek aan transparantie, afspraken worden niet nagekomen en documenten worden niet gedeeld. Dit leidt tot een gebrek aan betrokkenheid op alle niveaus. De medezeggenschap (faculteitsraad, personeelsraad en studentenraad) is onvoldoende verbonden met de samenwerking tussen de instelling, faculteiten en opleidingen, waardoor ze hun rol in kwaliteitsborging van het onderwijs en de instellingsbesturing niet kunnen vervullen.

Angstcultuur

Uit de gesprekken concludeert het panel dat er sprake is van een angstcultuur op de Universiteit. Mensen durven zich niet uit te spreken over zaken waar ze tegenaanlopen en zijn bang voor represailles van het topmanagement. 

Ook studenten geven aan dat ze niet alles durven te zeggen. Deze angstcultuur wordt naar de mening van het panel mede gevoed door het ontbreken van transparantie en doordat niet alle documenten en informatie gedeeld mogen worden. 

Zo heeft het panel bijvoorbeeld vernomen dat de startnotitie van de nulmeting ITK niet gedeeld mocht worden met alle geledingen in de organisatie en externen en zelfs niet met de deelnemers aan de gesprekken.

Prioritering

Het panel constateert een gebrek aan prioritering, zowel op het niveau van het onderwijs (instelling, faculteit en opleiding) als bij de staf- en ondersteunende diensten. Het strategisch plan mist prioriteiten, het jaarplan heeft geen prioritering, er is geen langetermijnplanning en geen connectie met de financiële begroting van de instelling, faculteiten en opleidingen.

Dit leidt ertoe dat veel taken worden opgepakt maar slechts gedeeltelijk of helemaal niet worden uitgevoerd. Het panel concludeert dat er in de instelling, ondanks talloze beleidsstukken, te weinig relevante informatie beschikbaar is om effectief te kunnen sturen.

Gedurende enkele jaren is er een afname in het aantal nieuwe studenten, wat aanzienlijke gevolgen heeft voor de financiële toestand van de Universiteit. Deze daling wordt deels veroorzaakt door het minder gunstige imago van de universiteit. Dit imago wordt beïnvloed door negatieve publiciteit, beperkte faciliteiten, een verouderde campus en het idee dat opleidingen in Nederland beter zijn volgens ouders.

De conclusie van het panel is dat de Universiteit van Curaçao de prioriteit moet leggen bij het verbeteren van de universiteit op de thema's 'instellingsbrede sturing', 'prioritering', 'imago' en 'samendoen en samenwerken'.

Alleen op deze wijze kan – volgens het panel - de universiteit de beoogde efficiëntie en slagkracht realiseren die nodig is om de kwaliteit van het onderwijs te borgen, studenten te werven en de financiële problematieken het hoofd te bieden.

Gevolgen

Als de Instellingstoets Kwaliteitszorg niet voldoende wordt beoordeeld, kan dit leiden tot verschillende gevolgen voor de Universiteit van Curaçao. Mogelijke consequenties zijn onder meer een negatieve accreditatie wat betekent dat de instelling mogelijk niet meer gemachtigd is om bepaalde opleidingen aan te bieden of accreditaties te verlenen.

Ook kan intrekking van bestaande accreditaties het gevolg zijn, waardoor studenten feitelijk niets meer hebben aan hun diploma, althans niet in het buitenland. Een onvoldoende beoordeling kan de publieke reputatie van de Universiteit schaden en het vertrouwen van studenten, ouders en andere belanghebbenden aantasten.