‘Centrale Bank maakt vorderingen met toezichtstaak’


WILLEMSTAD – De Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) heeft begin 2025 een nieuw risico-gebaseerd toezichtregime gelanceerd. Dit volgt op eerdere kritiek op de effectiviteit van het toezicht op verzekeraars en pensioenfondsen na het debacle bij Ennia en de Girobank. Criticasters uitten zorgen over onder andere governance, rapportage-eisen en de handhaving van solvabiliteitsnormen. Met de invoering van dit nieuwe model lijkt CBCS gehoor te geven aan een aantal van deze kritiekpunten, al blijft er volgens actuarissen Servaas Houben en Ronald Ketellapper nog ruimte voor verbetering.

Houben en Ketellapper pleitten voor de introductie van een aantal verbeterpunten waarmee de kwaliteit van het toezicht naar hun mening kan verbeteren. Zij herhaalden dat het bij prudentieel toezicht erom gaat, de klanten, verzekerden en pensioendeelnemers, beter te beschermen tegen gevolgen van allerlei mogelijke tegenslagen en niet om de financiele instellingen te bashen. Maar strak toezicht kan wel lastig zijn voor financiele instellingen.

Regelgeving

Kort samengevat behelsden de door hen voorgestelde maatregelen expliciete regelgeving, tijdige en relevante rapportages, en een versterking van toezicht en governance. Dit omvat de invoering van rules-based regulations, waarbij voorschriften expliciet worden vastgelegd in plaats van open criteria te hanteren. Daarnaast wordt gepleit voor risk-based regulations, waarbij regelgeving rekening houdt met de mate van risico’s.

Verder zou de verantwoordelijkheid van toezicht binnen de Centrale Bank explicieter moeten worden belegd, wat bijdraagt aan een versterkte ownership binnen de toezichthoudende instanties.

Om solvabiliteitsrisico’s beter te beheersen, werd voorgesteld dat instellingen verplicht moeten communiceren bij onverwachte solvabiliteitsproblemen. Dit gaat hand in hand met striktere handhaving, zoals in Aruba wordt toegepast als voorbeeld. Governance moet daarbij continu op orde zijn en blijven, zodat de stabiliteit en betrouwbaarheid van financiële instellingen gewaarborgd blijven.

Tot slot werd benadrukt dat er nieuwe eisen voor minimumkapitaal moeten worden ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld in Solvency II is uitgewerkt. Deze maatregelen tezamen beogen een robuuster, transparanter en beter gereguleerd financieel toezicht.

Rules Based Regulations

“In een van onze eerdere gepubliceerde artikelen hebben wij gepleit voor een rules-based regulation op Curaçao. Reden hiervoor is dat er naast de toezichthouder nauwelijks andere stakeholders zijn zoals rating agencies, media of consumentenorganisaties die countervailing power kunnen uitoefenen. De nu door CBCS voorgestane regelgeving is risk based en kan volgens CBCS  daarnaast nog steeds rules-based kan zijn indien de voorschriften voor de gehele sector gelden”, aldus Houben.

Hierover schreef de Centrale Bank in haar jaarverslag dat een ander belangrijk project zich richt op de invoering van een meer risicogebaseerde benadering voor de minimale solvabiliteitseisen van verzekeringsmaatschappijen. In 2023 is het basisregelgevingskader ontwikkeld, dat in 2024 ter consultatie aan de sector wordt voorgelegd.

En verder schreef de bank dat het toezicht op een divers aantal en type instellingen het meest effectief wordt uitgevoerd op basis van risico’s in plaats van uitsluitend op vaste regels.

“CBCS geeft hierbij aan dat risk-based regulation de volledige identificatie en analyse van risico’s omvat en dat dit kordaat en snel ingrijpen vanuit de toezichthouder mogelijk maakt,” zegt Ketellaper, “CBCS geeft verder aan dat in het Caribisch gebied verschillende toezichthouders tevens zijn overgestapt naar risk based regulations.”

CBCS zet hier volgens Houben goede stappen vooruit. “Wij adviseren hierbij om  minimum eisen te stellen aan de door instellingen uit te voeren risico analyse. Te denken valt aan de inzet van voorgeschreven stress scenario’s om vergelijkingen binnen de pensioen- en verzekering sector mogelijk te maken. En daarbij komt rules based toezicht (voorgeschreven stress scenario’s) dan weer aan de orde.”

Relevante en tijdige rapportages

De Centrale Bank geeft desgevraagd aan dat de uiterste datum voor het inleveren van jaarcijfers voor verzekeraars wordt vervroegd van 31 mei naar 30 april met ingang van 2026.

“Dit dwingt instellingen om hun jaarwerk efficiënter te laten verlopen. Voor een optimaal toezicht is niet alleen de deadline voor de jaarrapportage van belang, maar ook de kwartaalrapportages en met name de risicorapportages geven inzicht of de instelling nog in veilig water vaart. We hopen dat implementatie van punt 9 zal bijdragen aan meer inzichtelijke en tijdige rapportages”, zegt Ketellapper.

“Voor dit punt is effectieve handhaving essentieel: in het verleden ging de Bank vaak ‘in gesprek’ met instellingen als zij de rapportage deadline niet haalden en waren er teveel instellingen die het zich veroorloofden te laat te rapporteren zonder serieuze consequenties”, zegt Ketellapper.

“Naar onze mening is tijdige rapportage richting klanten, toezichthouder  en andere stakeholders een cruciale vereiste voor vertrouwen in de financiele sector en moet de toezichthouder streven naar nul-procent te laat gepubliceerde cijfers”, zegt Houben.

“Immers,  klanten van verschillende financiële instellingen hebben allen het recht  op dezelfde tijdige informatie. Voordeel voor de toezichthouder is dat er minder reminders en gesprekken nodig zijn en dat review van rapportages beter gepland kunnen worden”, vult Ketellapper aan.

Gestandaardiseerde rapportages

Houben en Ketellapper hebben geen wijzigingen geïdentificeerd in de verplichte rapportages maar wijzen erop dat dit met de introductie van SolvencyII normen voor het eigen vermogen (zie punt 9) wellicht volgt. “Gestandaardiseerde rapportages zijn essentieel omdat deze het mogelijk maken om pensioenfondsen en verzekeraars onderling met elkaar te vergelijken. Op basis daarvan kunnen klanten en leveranciers van diensten een weloverwogen keuze maken”, zegt Houben.

“Ook voor de toezichthouder hebben standaard rapportages als voordeel dat de operationele verwerking en het houden van toezicht makkelijker zijn en het eenvoudiger is om trends te analyseren binnen de sector en om tijdig in te springen”, aldus Ketellapper.

Ownership

Gezien het belang van effectief toezicht voor betrokken aanspraakgerechtigden en verzekerden hebben Houben en Ketellapper ervoor gepleit dat het eigenaarschap van het toezicht op verzekeraars berust op het hoogste niveau: de statutaire directie.

“In het huidige organogram van de bank is de verantwoordelijke voor toezicht deputy director en dus geen (statutair) directielid. Wij raadden CBCS aan om één persoon binnen de directie verantwoordelijk te maken voor toezicht om te voorkomen dat ‘iedereen bevoegd is, en niemand verantwoordelijk'”, aldus Houben.

Tijdige communicatie

De toezichthouder zegt desgevraagd zich bewust te zijn van tijdige communicatie.

“De praktijk rond Ennia (en ook Girobank) liet zien dat polishouders pas laat werden geïnformeerd over de ernstige problemen,”zegt Ketellapper, “terwijl de buitenlandse pers gedupeerden al een vroege blik achter de gevels van de verzekeraar wisten te geven.”

“Ook is er jarenlang (na 2016) geen jaarverslag verschenen van de levensverzekeraar. In voorkomende gevallen lijkt hier nog ruimte voor verbetering”, zegt Houben.

Strikte handhaving

In een eerdere bijdrage noemdem Houben en Ketellapper Aruba als een voorbeeld waarbij strikte handhaving alom erkend wordt en mede daarom ook effectief is geworden. “Bij de overgang naar een nieuw toezicht stelsel moet ruimte worden gegeven aan overgangsproblemen bij implementatie. Als die eenmaal overwonnen zijn, is een strikte naleving met een toezichthouder die dicht op de bal speelt naar onze mening cruciaal. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden”, zegt Ketellapper.

Navraag bij de Centrale Bank wijst uit dat de Bank een ladder of intervention hanteert waarbij op basis van verschillende niveaus van de solvabiliteit ratio bepaalde management acties worden beperkt of zelfs uitgesloten en het beleid steeds meer door de toezichthouder wordt voorgeschreven naarmate deze ratio lager wordt. “CBCS heeft hiervoor zowel formele als informele instrumenten tot zijn beschikking. Wij raden aan om de ladder of intervention verder te kwantificeren en aan te geven op welke solvabiliteit niveaus ingrijpen van de toezichthouder plaatsvindt om helderheid te geven aan zowel de instellingen zelf, als de klanten”, zegt Houben.

Governance

Een van de gebreken die bij de deconfiture van Ennia naar voren kwam, betreft de zeer gebrekkige governance van deze instelling. “Een RvC die zich niet als interne toezichthouder gedraagt en de levensverzekeraar als wingewest ziet en daarmee de belangen van polishouder ernstig heeft geschaad”, concluderen beiden. “De directie die nalaat de belangen van polishouders wel te blijven dienen en instructies vanuit de RvC domweg uitvoert. En eerlijk is eerlijk: de toezichthouder die naliet tijdig in te grijpen.”

“De toezichthouder heeft verbeteringen doorgevoerd in de eisen die zij stelt aan bestuurders van financiele instellingen. Daarbij gaat het niet uitsluitend om kennis (diploma’s), ervaring en bewezen integriteit van de individuele persoon, maar ook om borging van voldoende kwaliteit in het gehele team. Dat is wat ons betreft een belangrijke verbetering in de governance eisen”, zegt Ketellapper.

Minimum eigen vermogen

In 2025 zal het toezichtkader worden omgevormd naar zogenoemde SolvencyII normen. Dat is een internationaal erkend en risico gebaseerd normenkader voor minimum normen voor het eigen vermogen van verzekeraars. Om de implementatie voor de lokale instellingen behapbaar te maken kiest CBCS voor een light versie van SolvencyII.

“We zien dit als een enorme stap vooruit en de keuze voor een lichte versie is goed verdedigbaar. Risico’s worden in kaart gebracht en  de inspanning hiervoor is behapbaar voor de schaal en omvang van de verzekeraars op Curaçao. In het kader van transparantie richting het algemeen publiek, adviseren wij om -evenals bij Solvency II – de uitkomsten van de light versie met het publiek te delen en op te nemen in de jaarlijks verplichte rapportage die via kranten en andere media verloopt”, adviseren beide actuarissen.

“Hierbij is het ook van belang om te noemen dat in SolvencyII zogenoemde rentecurves worden toegepast om kasstromen contant te maken”, vult Houben aan. “Deze rentecurve geeft voor iedere looptijd de risicovrije rentevoet. CBCS is bezig deze curve expliciet voor te schrijven (rules based) hetgeen ook een winstpunt betekent. Binnen de huidige wetgeving kan iedere instelling zelf zijn eigen rentecurve definiëren bij het toetsen of er voldoende eigen vermogen is. Dit laat naar onze mening de mogelijkheid te ver open om te sturen op een gewenste uitkomst en vooral maakt dit vergelijking tussen verzekeraars onmogelijk.”

Conclusies

Van de negen verbeterpunten die Houben en Ketellapper hebben voorgesteld, worden er naar hun mening drie op een goede manier behandeld. “Dit betreft de belangrijkste aanbevelingen: de invoering van Solvency II, verbeteringen in governance en een regelgeving die gebaseerd is op risico’s. Drie andere punten worden niet expliciet opgepakt, namelijk het prudentiële toezicht op eigenaarschap binnen de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, een striktere handhaving en een betere communicatie bij solvabiliteitsproblemen”, zegt Ketellapper.

“Twee andere verbeterpunten, namelijk meer relevante standaardrapportages en tijdiger rapportages, kunnen naar verwachting worden meegenomen in de implementatie van Solvency II. Het is nog niet duidelijk in hoeverre regelgeving op basis van vaste regels wordt ingevoerd”, vult Houben aan.

Beiden spreken hun waardering uit voor de aanzienlijke vooruitgang die de toezichthouder in een periode van ongeveer vijf jaar heeft geboekt.

----

Servaas Houben werkt als senior manager in de verzekeringssector. Hij studeerde econometrie in Nederland en werkte daar de eerste vier jaar van zijn carrière. Daarna werkte hij in Dublin, Londen en Curaçao. Naast actuarieel heeft Houben de kwalificaties CFA en FRM afgerond. Hij schrijft regelmatig voor zijn blog, CFA-samenvatting en actuariële tijdschriften en is lid van de Nederlandse Actuariële Maatschappij Enterprise Risk Management en Life verzekeringscommissies.

Dr. Ronald Ketellapper studeerde econometrie in Groningen en begon zijn carrière als wetenschapper. Na zijn promotie in 1982 volgde een loopbaan in de pensioen- en verzekeringssector. Als laatste als directielid bij Guardian Group Fatum in Curaçao waar hij tot maart 2019 verantwoordelijk was voor leven-, pensioen- en ziektekostenverzekeringen. Hij is nu bestuurder van de Onderlinge van 1719, oudste onafhankelijke verzekeraar in Nederland.