Pensioencrisis Curaçao is een tikkende tijdbom


Wie op Curaçao of Sint Maarten hard werkt, zou mogen verwachten dat er later een fatsoenlijk pensioen wacht. De werkelijkheid is pijnlijk anders. Een
onafhankelijk onderzoek, uitgevoerd in opdracht van de Centrale Bank (CBCS), legt een onthutsend beeld bloot: de pensioenstelsels zijn kwetsbaar, ondergefinancierd en slecht bestuurd. Voor tienduizenden ouderen betekent dit concreet dat ze nu al en zeker straks nauwelijks zullen kunnen rondkomen.

Laten we de cijfers niet verbloemen. Een gepensioneerde op Curaçao krijgt uit de AOV maximaal 862 gulden per maand (411 euro). Op Sint Maarten is dat 1.398 gulden (670 euro). Ter vergelijking: het gemiddelde loon - waar je ook niet van kunt rondkomen - ligt boven de 2.100 gulden (1000 euro). Het pensioen vervangt dus nog geen halve maandelijkse salaris, laat staan dat het de kosten van huur, zorg, voeding en elektriciteit kan dekken. Slechts een derde van de werkenden bouwt een aanvullend pensioen op. Voor de rest is het AOV of niets. Dat is armoede in wording.

Het contrast binnen het Koninkrijk is ronduit schrijnend: waar ouderen op Curaçao met een bovengenoemde bedragen moet rond zien te komen, ligt het basispensioen op Aruba ruim boven de 1.200 gulden (575 euro) - ook geen vetpot -, en in Caribisch Nederland zelfs rond de 2.600 tot 2.700 gulden per maand (1.300 euro).

Daarbovenop komt de zwakke governance van de pensioenfondsen. Al jaren ontbreekt fatsoenlijk beleid rond risicobeheer en belangenverstrengeling. Communicatie met deelnemers is pover: velen hebben geen idee hoeveel ze werkelijk hebben opgebouwd of wat de kosten zijn die het fonds in rekening brengt. Transparantie is er nauwelijks, en dat is geen incident maar een structureel falen. Het is dezelfde bestuurlijke achteloosheid die we kennen uit andere sectoren, maar hier gaat het over de waardigheid van mensen die hun leven lang hebben gewerkt.

Tweede pijler

De Centrale Bank probeert nu orde te scheppen. Er komen plannen om pensioenbesturen te dwingen tot meer transparantie, strengere integriteitsregels en bescherming tegen fraude. Dat zijn broodnodige stappen.

Maar laten we eerlijk zijn: dat is symptoombestrijding zolang er geen verplichte tweede pijler komt, waarin werkgevers en werknemers samen pensioenpremies afdragen. Zolang dat ontbreekt, blijft de overgrote meerderheid afhankelijk van een AOV die niet meegroeit met prijzen of lonen.

De Centrale Bank vindt dat de regering aan zet is. Zij moet de moed hebben om verplichte aanvullende pensioenopbouw in te voeren. Anders stevenen we af op een generatie ouderen die veroordeeld is tot bestaansonzekerheid.

Armoede

Armoede ligt letterlijk op de loer. We hoeven niet te wachten op de toekomst om dat te zien: vandaag al zijn er ouderen die met 862 gulden per maand hun huur, medicijnen, boodschappen en elektriciteit moeten betalen. Het is een mensonterende situatie die elk jaar nijpender wordt.

De verschillen in het Koninkrijk maken pijnlijk duidelijk dat verouderde systemen, gebrekkige governance en politieke traagheid op Curaçao en Sint Maarten rechtstreeks leiden tot bestaansonzekerheid voor duizenden ouderen, terwijl elders binnen hetzelfde Koninkrijk een veel ruimere basisvoorziening bestaat. Dit is geen technisch probleem meer, maar een sociale crisis die om onmiddellijke politieke keuzes vraagt.

Zonder politieke daadkracht zijn de eerder genoemde maatregelen niet meer dan een pleister op een open wond. De Caribische samenleving moet de realiteit onder ogen zien: dit is een dreigende catastrofe. En elke dag dat de politiek wacht, wordt de rekening doorgeschoven naar de ouderen van nu én de ouderen van morgen.