Crisis in ouderenzorg Aruba, families durven nauwelijks te praten


De ouderenzorg op Aruba kraakt in zijn voegen. Ouderen worden in tehuizen verwaarloosd, mishandeld of vastgebonden, terwijl families uit angst zwijgen. Achter gesloten deuren voltrekt zich een stille crisis die nauwelijks wordt uitgesproken, maar steeds meer levens raakt.

Het verhaal van Lea over haar vader legt die werkelijkheid pijnlijk bloot. Haar vader was nog redelijk zelfstandig toen hij in een particulier tehuis werd opgenomen. Binnen een paar weken was hij ernstig verzwakt en moest met spoed naar het ziekenhuis.

'Uitgedroogd en ondervoed'

"Hij lag daar alsof hij meer dood dan levend was," vertelt Lea. "Zijn mond stond open, vol met vliegen, hij was uitgedroogd en ondervoed. Wij hebben vaak gezegd dat hij pijn had, maar de verzorgenden haalden hun schouders op. Eén van hen rolde zelfs met haar ogen." Kort daarna overleed hij.

Lea is de enige van alle families die wij benaderden die bereid was haar verhaal te delen. De anderen haakten af, uit angst voor represailles. Dat illustreert de stilte die rond de misstanden in de ouderenzorg hangt.

"Aruba is klein," zegt vrijwilligster Lourdes Leerdam van het Rode Kruis. "Mensen zijn bang dat hun geliefde slechter behandeld wordt, of dat ze hun baan verliezen als ze klachten indienen."

Article content
Lourdes Leerdam van het Rode Kruis in San Nicolas

Slaappillen

Achter die stilte gaan dus schrijnende situaties schuil. Ouderen worden 's nachts met slaappillen rustig gehouden, zodat er minder personeel hoeft te werken. Anderen worden met lakens of riemen vastgebonden aan hun bed om "problemen" te voorkomen.

"Ik heb meegemaakt dat mijn oom de hele nacht lag te roepen om hulp, zonder dat iemand reageerde," vertelt Minerva Huizinga-Santana, branchemanager van het Rode Kruis in San Nicolas. "De volgende dag werd hij pas opgehaald. Kort daarna overleed hij. Het is verschrikkelijk."

De verhalen stapelen zich op. Ouderen met blauwe plekken waarvan niemand kan uitleggen hoe ze ontstaan. Kamers waarin tien mensen opeengepakt liggen "als sardientjes in een blikje", zoals Leerdam het omschrijft. En tehuizen waar maaltijden niet meer zijn dan een stuk brood of rijst met kip, zonder groenten en zonder rekening te houden met een dieet.

De angst om over de wantoestanden te spreken maskeert een bredere crisis. De officiële cijfers zijn alarmerend: bijna één op de vijf Arubanen is ouder dan 65 jaar. Er zijn 21.000 ouderen en maar 200 gesubsidieerde plaatsen in het staatsbejaardentehuis SABA, terwijl honderden ouderen wachten op opname. Particuliere tehuizen vullen het gat, maar die zijn duur en vaak slecht gecontroleerd.

Er is te weinig personeel en toezicht ontbreekt. Het gaat om wassen en eten, en dat is het.

"Die huizen zijn uit de grond gestampt omdat de overheid het niet aankan," zegt mantelzorger Helen Charles, die al decennia in San Nicolas ouderen begeleidt. "Het zijn vaak oude huizen met kleine kamers waar mensen op elkaar gepakt zitten. Er is te weinig personeel en toezicht ontbreekt. Het gaat om wassen en eten, en dat is het."

Article content
Mantelzorger Helen Charles (r) bezoekt haar zus, die dementie heeft

Het probleem is niet nieuw, maar de vergrijzing maakt het urgenter dan ooit. Vrijwilligers en mantelzorgers trekken al jaren aan de bel, maar structurele hervormingen blijven uit. "Als we zo doorgaan, hebben we binnen vijf jaar een zorginfarct," waarschuwen deskundigen.

Voor families zoals die van Lea komt dat te laat. Haar vader kreeg in zijn laatste weken niet de zorg die hij nodig had. "Mijn vader verdiende beter," zegt ze. En ze stelt de vraag die steeds meer Arubanen zich stellen: wie zorgt er straks voor ons?



━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━

📌 Het verhaal van Lea

━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━━

Mijn vader leefde met kanker, maar de ziekte stond onder controle. Hij liep nog, sprak met ons en at zelf. Ondanks complicaties met zijn bloed en nieren bleef hij veerkrachtig. Totdat hij in eenn privétehuis werd opgenomen. Daar begon zijn lijdensweg.

Elke dag herhaalde hij dat hij naar huis wilde, dat hij niet op die plek wilde blijven. Toch probeerden we hem gerust te stellen. Wij kwamen trouw, mijn moeder en zijn kinderen, en vonden hem steeds in dezelfde toestand. Maar na een paar weken kwam het bericht dat mijn vader gevallen was. Niet één keer, maar twee keer, op opeenvolgende ochtenden. Pas laat in de middag, uren ná de val, werd ik geïnformeerd. Toen ik hem zag, was hij krachteloos en verward door zijn dementie. Zijn arm hing slap van de pijn: het bleek dat zijn elleboogbot gescheurd was.

In plaats van zorg en bescherming kreeg hij diezelfde avond een slaappil toegediend. De volgende dag reageerde hij nauwelijks nog. Tijdens het vervoer in een rolstoel zag ik hoe hij kromp van pijn. Hij wees steeds naar zijn buik, onder zijn navel. Ik smeekte het personeel om hulp, maar steeds wuifden ze me weg: “Het komt door de val.” Toen ik bleef aandringen, rolde een verzorgster haar ogen en keek naar haar collega, alsof mijn zorgen belachelijk waren.

De ochtend daarna vond ik hem erger dan ooit. Hij zat in een stoel, slap en met zijn mond wijd open. Vliegen landden op zijn lippen. Zijn gezicht was geel, zijn prothese ontbrak, zijn ademhaling zwaar. Af en toe schreeuwde hij het uit van pijn. Nog steeds weigerde men een ambulance te bellen: “Daar is een reden voor nodig.” Blind en doof waren ze. Pas rond het middaguur werd hij eindelijk naar het ziekenhuis gebracht. Daar bleek de waarheid: een zware infectie in zijn onderbuik, uitdroging, ondervoeding. Hij had koorts, was uitgeput.

Antibiotica en medicijnen gaven hem even lucht, maar zijn lichaam was op. Na een week in het ziekenhuis werd hij overgebracht naar Hospice. Twee dagen later stierf hij daar in zijn slaap.

Het tehuis waste de handen in onschuld. Ze ontkenden dat mijn vader van pijn schreeuwde. Maar wij wisten beter. Hij was niet de enige. Op de eerste hulp hoorden we van een andere patiënt die óók gevallen was, te laat hulp kreeg en stierf aan een hersenbloeding. Ondertussen toonden ze op hun Facebook vrolijke foto’s: een gezellig beeld dat niets met de werkelijkheid te maken had. Personeel kwam en ging, artsen en verpleegkundigen die in Aruba niet eens herkend werden.

En terwijl mijn vader vocht voor zijn leven, bleven de rekeningen binnenstromen. Zelfs een nicht werd gebeld om me onder druk te zetten. Pas nadat wij hen stevig van repliek dienden, hield dat op.

Dit alles legt een pijnlijke waarheid bloot: er is geen liefde, geen geduld, geen deskundigheid om ouderen met extra zorg te behandelen. Mijn vader kwam daar actief binnen, lopend, levend, strijdend om waardigheid. Volgens hen bracht hij “onrust”. Volgens ons bracht hij vooral een spiegel: dit systeem faalt.

De verantwoordelijkheid ligt bij de directie. Wat mijn vader is overkomen, is meer dan een incident. Het is een aanklacht. Hoeveel anderen lijden in stilte? Hoeveel levens worden er nog verspild?

  • dit artikel stond eerder op NOS.NL