Afstemming met Onderwijs: De ontbrekende schakel II

De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt laat te wensen over. Dat was de conclusie na het gesprek met Donna Philbert, sectordirecteur bij het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW) in Coaching magazine enkele edities geleden.  Met het verdwijnen van het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB) verdween ook het enige onafhankelijke instituut dat die aansluiting tussen de arbeidsmarkt, het onderwijs en de overheid verzorgde. Hoe kijken onderwijs en arbeidsmarkt zelf tegen de samenwerking aan? 

door Dick Drayer

‘Mensen die bij ons binnenkomen, net na hun opleiding, hebben niet genoeg bagage om aan het werk te gaan. Daarom leiden we afgestudeerden zelf op.’ Dat zegt Berthold Beerlage. Hij is opleidingscoördinator bij de Stichting Geestelijke Gezondheidszorg Curaçao (GGz). Per jaar plaatst hij 15 studenten, die net hun papiertje hebben behaald.


Zelf bijspijkeren
‘Het aangeboden lesmateriaal sluit niet aan bij wat de praktijk vraagt. In de psychiatrie bijvoorbeeld is veel veranderd de afgelopen 25 jaar, maar de opleidingen gaan daarin niet mee.’ Beerlage zegt dat er weliswaar frequent contact is met het onderwijsveld, maar het aanpassen van lessen gaat moeizaam. ‘Zo hebben we meerdere keren docenten aangeboden om bij ons te komen kijken. Om te zien wat er in de praktijk gebeurt. Maar het komt niet van de grond.’

GGz kiest er daarom voor om nieuw personeel zelf bij te spijkeren. ‘Als Mohamed niet naar de berg komt, komt de berg naar Mohamed’, zegt Beerlage. ‘Niet ideaal, maar op deze manier houden we de zaak in eigen hand. In het eerste jaar krijgt iedere verpleegkundige interne bijscholing. Twintig dagen per jaar, om de twee weken. Gewoon basiskennis bijbrengen en het werkveld leren kennen.’

GGz heeft drie organisaties onder haar hoede: Klínika Capriles, Yudaboyu, de stichting Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie en Fundashon Sonrisa, een stichting voor beschermd en begeleid wonen. ‘De contacten tussen deze organisaties en het onderwijsveld zijn eigenlijk beperkt tot het regelen van stageplaatsen’, zegt Beerlage. Studenten van de verpleegopleiding IFE moeten bijvoorbeeld een stage psychiatrie lopen. Dat kan alleen bij Klinika Capriles, er is geen ander psychiatrisch ziekenhuis. We hebben op jaarbasis 75 stageplekken en wanneer we overleggen gaat het eigenlijk voornamelijk over de logistieke inplanning van die studenten.’


Beroepshouding
De GGz is aangesloten bij de Stichting Federatie Zorginstellingen. Sylvia Middelhof is assistent bij de Federatie. ‘De aansluiting met het onderwijsveld is beperkt, maar we steken de hand ook in eigen boezem. We gaven onze stagestudenten te vaak een goede beoordeling, maar als iemand daarna bij ons wilde komen werken dan zeiden collega’s: Nee, die willen we niet.’ Volgens Middelhof had dat vaak te maken met beroepshouding. ‘Je wilt mensen aan het zorgbed die empatisch zijn, die de patiënt professioneel maar ook liefdevol tegemoet treden.’

Samen met het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven heeft de federatie een beroepshoudingstoets ontwikkeld. Dat gaf stagebegeleiders een handvat om studenten objectief te beoordelen op motivatie, werkhouding, en professioneel gedrag naar de patiënt. ‘De opleidingsinstituten zijn positief over deze toets’, zegt Middelhof. ‘Vanaf volgend jaar is die medebepalend voor de stagebeoordeling.’

Volgens Beerlage is het wegvallen van KBB ‘doodzonde’. ‘Als je weinig succes boekt in de afstemming tussen het onderwijs en het werkveld, dan is een onafhankelijk orgaan de schakel die je nodig hebt. KBB was dat. We waren binnen de federatie bezig om te kijken of een of meerdere van onze instellingen een erkend leerbedrijf konden worden, Een keurmerk daarvoor is eigenlijk onontbeerlijk, maar zonder KBB krijgen we dat niet. In ieder geval geen onafhankelijk keurmerk. Het ministerie van Onderwijs en Sociale Zaken zou het werk van KBB overnemen, maar tot op de dag van vandaag is er weinig concreets gebeurd.’


Bagage
Ergün Erkoçu is decaan op de faculteit van Technische Wetenschappen van de Universiteit van Curaçao. Dat de afstemming tussen het werkveld en onderwijs voornamelijk via stageplekken loopt, herkent hij wel. ‘Wij leveren 35 studenten per jaar af met een bachelor. Zij hebben daar veel geld voor betaald en willen daar dus echt iets voor terugzien.

75 procent van onze studenten krijgt een baan via hun voormalige stageplek, bijvoorbeeld bij Insel Air, Isla en Aqualectra. De afstemming met deze partners is goed, want we koppelen de stage aan het afstuderen.’ Erkoçu stelt dat zijn technische faculteit bestaat omdat er een duidelijke behoefte is vanuit de arbeidsmarkt. Om die reden zitten we één keer per jaar samen met het werkveld aan tafel, maar ook met oud-studenten. Dat laatste vinden we belangrijk. Zo kun je evalueren welke bagage oud-studenten missen als ze beginnen op de arbeidsmarkt.'

Afstemmen
‘We geven speciale aandacht aan de 25 procent van de studenten die geen baan krijgt op Curaçao. Een groot deel van hen gaat naar Nederland om een master te halen. Maar degenen die hier blijven, zouden heel goed voor zichzelf kunnen beginnen. Wij hebben gemerkt bij evaluaties dat het ondernemend vermogen van onze afgestudeerden laag is. We leiden op om in loondienst te komen en als dat niet lukt wacht werkloosheid. Dat is niet de bedoeling.’

De faculteit van Erkoçu wordt geaccrediteerd. Opnieuw. Volgens de decaan staat in dat proces de vraag centraal wat studenten kunnen als ze hun papiertje in handen hebben. ‘Je ziet dat start ups een grotere rol spelen op de arbeidsmarkt. Innovatie speelt daarbij een belangrijke rol en dat is nou juist het terrein waarin wij als technische faculteit kunnen excelleren. In ons streven om meer universiteit te zijn en een rol te spelen in de ontwikkeling van Curaçao is de afstemming met het bedrijfsleven cruciaal. 'En dat realiseren we door een goede stagebegeleiding bij het afstuderen en evaluaties met studenten nadat ze klaar zijn.'


0-0-0-0

Dit artikel is geschreven in opdracht van en gepubliceerd door Coaching Magazine. Het stond in editie 1 van jaargang nr. 14/2016