Bijleveld: stand van zaken staatkundige vernieuwing

Toespraak van de Staatsecretaris bij het POK

De aankondiging meldt dat ik zal spreken over de voortgang in het staatkundig proces. In het kader daarvan wil ik vooral een paar opmerkingen maken over goed bestuur en integriteit. Want de essentie van het staatkundig proces is toch het garanderen van goed bestuur. Maar laat ik toch beginnen met een korte beschrijving van de stand van zaken zodat we allemaal op dezelfde voet met elkaar spreken.

15 december 2008
Dames en heren, het kan u niet ontgaan zijn: 15 december 2008 staat niet meer in de agenda als streefdatum voor de nieuwe staatkundige verhoudingen tussen de Nederlandse Antillen, Curaçao, Sint Maarten en Nederland. Verleden maand heb ik onder andere daarover met minister-president De Jongh-Elhage en de gedeputeerden Jesus-Leito en Wescot-Williams overlegd. Daarbij waren ook vertegenwoordigers vande BES eilanden aanwezig.

Daar hebben we afgesproken dat 15 december wél een belangrijke en betekenisvolle datum blijft omdat we op die datum alle wetgeving klaar willen hebben zodat die kan worden ingediend bij de Staten van de Nederlandse Antillen, de Eilandsraden van Curaçao en Sint Maarten en het Nederlandse parlement.

We willen – als alle wetgeving op tijd gereed is - op die dag een ronde tafelconferentie organiseren om het totale pakket aan wetgeving tegen het licht van de eerder overeengekomen criteria te houden. Een bijzondere mijlpaal in het proces dus waar niemand omheen kan. Ik heb ook gezegd dat we tempo moeten houden om dit te kunnen halen.

Advies Raad van State
We hebben in mei ook besloten om de Raad van State advies te vragen hoe we het proces, dat toch langer zal duren dan we gehoopt hadden, kunnen versnellen. Dat moet ook want het Land de Nederlandse Antillen verkeerd in een staat van ontmanteling.

Zo moeten we er ook op voorbereid zijn dat er in het voorjaar van 2010 verkiezingen voor de Staten van de Antillen plaatsvinden en welke gevolgen dit heeft, voor het proces en de afwikkeling hiervan. We hebben de Raad gevraagd ook hier kritisch naar te kijken.

Openbaar Ministerie
U weet allemaal dat er twee punten zijn die ons in de besprekingen na aan hart gaan: een goed bestuur en een goed financieel beheer. Dat is een zorgvuldige omgang met belastinggeld.
Op het gebied van de rechtshandhaving hebben we een belangrijke stap gezet. Nederland, Curaçao, de Nederlandse Antillen en Sint maarten zijn het eens geworden over wat de consensusrijkswet heet. Daarin staat dat in de nieuwe structuur er drie Openbaar Ministeries zullen zijn. Één voor Curaçao, een voor Sint Maarten en één voor de BES eilanden. De drie Openbaar Ministeries vallen straks onder één procureur-generaal. En een aanwijzingsbevoegdheid voor de verschillende ministers van Justitie en de Nederlandse minister van Justitie namens het Koninkrijk

Financieel toezicht
De afspraken die we hebben gemaakt in mei over het financieel toezicht zijn vastgelegd in een ontwerp algemene maatregel van rijksbestuur. Die AMRB zullen we snel mogelijk op de agenda van de rijksministerraad zetten want dat betekent dat we dan nog dit jaar kunnen beginnen met de schuldsanering van de Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten. Nederland zal daarbij de schulden saneren als – en ik zet een uitroepteken achter dat als – de financiën en de het benoemingsbeleid aan regels zijn gebonden.Zo hebben we dat immers afgesproken in de slotverklaring.

Ik hecht erg aan de afspraken die we hebben gemaakt over het aangaan van leningen en de benoemingsprocedures voor overheids-N.V’s. En de toezichthouder die nu al aan het werk is voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zal ook toezicht gaan houden op de financiën van Curaçao en Sint Maarten.

Goed bestuur
Het goed geregeld zijn van de financiën is een essentieel onderdeel van goed bestuur. Er bestaat soms de indruk dat Nederland goed bestuur als een soort morele plicht aan de wereld wil opdringen. Dat is een misverstand; goed bestuur is de basisvoorwaarde voor een veilige leefomgeving, rechtszekerheid voor burgers en bedrijven, de mogelijkheid tot economische ontwikkeling; kortom goed bestuur is de basis voor een samenleving waarin burgers en bedrijven zich veilig kunnen ontwikkelen.

Ik kan een voorbeeld geven waar niemand hier zich aan kan storen: bij de aardbeving in China storten scholen in en kwamen honderden kinderen om het leven omdat bestuurders slechte scholen hadden laten gebouwd. De broer van een bestuursambtenaar was soms de bouwer; de inspecteur kwam niet kijken, enzovoorts, enzovoorts. Goed bestuur is niet een abstractie, het is de basis van het vertrouwen dat burgers moeten kunnen stellen in hun overheid.

Goed bestuur en integriteit zijn natuurlijk afhankelijk van mensen, mensen die inzien dat een eerlijke en democratische samenleving afhankelijk is van integere bestuurders. Daarbij zijn ook regels nodig. Wat voor de een integer is, is dat niet vanzelfsprekendvoor de ander. Als je het niet breed hebt zorg je voor je kinderen en familie en daarna pas voor de samenleving. Dat is begrijpelijk. Je hebt ook nog zoiets als de vraag; wat nou de maat is van integriteit?

In Nederland heb je het spreekwoord: wie appelen vaart die appelen eet. Maar is dat vanzelfsprekend? Integriteit vraagt regels die duidelijk zijn gelden voor iedereen. En met sancties die ook worden toegepast. Het doel daarvan is niet om mensen te straffen of om macht te tonen, maar om anderen duidelijk te maken dat de overheid – en wat daarmee is verbonden – niet gebruikt kan worden voor persoonlijk gewin. Alleen op die manier kan vertrouwen ontstaan en alleen op die manier zullen mensen durven stemmen voor het algemeen belang; zullen ze geloven in de kracht van de democratie.

Ook in Nederland bestaat wantrouwen tegen de overheid. “Zij, in Den Haag” worden we genoemd en er bestaat soms een grote afstand die zich uit in het gebrek aan vertrouwen.

U heeft het voordeel van een kleinere schaal. Als men u kent én u bent integer dan zal men u vertrouwen en zal men het bestel vertrouwen. Dat geldt voor kiezers en personen, maar dat geldt ook voor bedrijven. Als er sprake is van oneerlijke concurrentie, als prijzen niet door de markt maar door de relaties worden bepaald, als bedrijven niet weten waar ze aan toe zijn, zullen ze misschien wel een graantje willen meepikken, maar geen lange termijn investeringen willen doen; niet de banen scheppen die mensen nodig hebben om redelijk te kunnen leven.

Dat is het belang van het bestaan en het handhaven van wetten door een rechterlijke macht die niet discrimineert. Daarom wilt u dat in uw eigen bestuursystemen waarborgen worden ingebouwd.

Waarborgen zijn bijvoorbeeld een onafhankelijke Rekenkamer en accountantsdienst, een ombudsman en een goede administratieve rechtspraak. Maar net zo goed zijn democratische verkiezingen en openbaarheid van bestuur waarborgen. En zeker niet als laatste: onafhankelijk en pluriforme pers.

Als we binnen het Koninkrijk met elkaar over deze zaken spreken is het geen bemoeizucht. Ieder moet zijn eigen zaken regelen maar als medebestuurders van het Koninkrijk dragen we allen verantwoordelijkheid voor een open, eerlijk en goedbestuur.