Landmachtsoldaat Pieternella: ‘Ik houd wel van een beetje gezonde spanning’

bron: Defensiekrant, een publicatie van het Ministerie van Defensie

ERMELO - “Dit is een mooi voorbeeld van samenwerking tussen de krijgsmachtdelen en hoe een organisatie vertrekkend personeel binnenboord kan houden”, vindt Sylvia van Stiphout - Pieternella. De 26-jarige soldaat- 1 Beroeps Bepaalde Tijd (BBT) van de landmacht vertrekt binnenkort samen met echtgenoot marinier-1 Marcel voor minimaal een jaar naar de marinebasis Parera op Curaçao. Hoewel ze hem met hun veertien maanden oude baby in ieder geval gevolgd zou zijn, nam het avontuur kort geleden een interessante wending. Door hulp van Defensie wacht haar een (militaire) baan op de kazerne van manlief. Anders zou ze werkloos thuis hebben gezeten.

Pieternella gaat op Curaçao aan de slag als assistente in de ziekenboeg van Parera. Dat was de enige mogelijkheid om bij Defensie te kunnen blijven, omdat de landmacht geen ‘filialen’ op het eiland heeft, zoals de marine. De ziekenboeg van Parera is een kolfje naar de hand van Pieternella die tot vorige week haar brood verdiende bij 471 Mogoscompagnie op de Generaal Spoorkazerne in Ermelo, een onderdeel van 400 Geneeskundig Bataljon. Ze dankt haar nieuwe baan aan een vlotte samenwerking tussen de P&O staven van landmacht en de marine, legt de plaatsvervangend hoofddirecteur Personeel, generaal-majoor der mariniers Ton van Ede, uit. Daarnaast speelden de commandant van 471 Mogoscompagnie, majoor Wolf, en sergeant-majoor Van Bommel van de marine een rol. Toen ze van Pieternella’s situatie hoorden, zochten ze contact met de hoogste instanties en begon de bal te rollen. Uit de bus kwam naast een betrekking op Curaçao een nieuw contract tot haar 35ste. Dat was nodig omdat haar huidige verbintenis komende maand eindigt.

Alles bij elkaar mag de plaatsing van Pieternella op Curaçao een goed voorbeeld heten van hoe personeel door ‘maatwerk’ behouden kan blijven, aldus Van Ede. “Dit is precies wat we met het actieplan Werving & Behoud beogen.” Pieternella ziet reikhalzend uit naar de ‘missie’ op de Nederlandse Antillen en dit niet alleen omdat er door haar werk onverwacht een financieel aantrekkelijke kant aan zit, zegt ze. Haar roots liggen namelijk op het eiland en ze heeft er familie. Om goed beslagen ten ijs te komen, doorliep ze een door de landmacht geregelde stage in het Gezondheidscentrum op de Bernhardkazerne in Amersfoort. Dat neemt niet weg dat het personeel van het marinebastion Parera haar in het begin best als een vreemde eend in de bijt zal beschouwen, denkt ze. “Maar ik houd wel van een beetje gezonde spanning. Zolang onze dochter maar goed terechtkomt. Overigens moet ik nog een kinderdagverblijf regelen. Gelukkig kent Curaçao geen wachtlijsten. Na een periode als receptioniste bij Peter Langhout Reizen in Eindhoven, meldde Sylvia Pieternella zich in 2005 bij de landmacht. Eigenlijk had ze zich eerder willen laten inlijven, maar ze verleende haar studie Recreatie en Toerisme voorrang. “Ondertussen bleef het kriebelen.” Pieternella wilde vooral vanwege de uitzendingen graag bij ‘het leger’. “Tijdens missies kun je mensen in nood écht helpen. Het is net als met een voetballer: die wil naast trainen een wedstrijd spelen.” Pieternella ervoer met name de Algemene Militaire Opleiding (AMO) als bijzonder. “De landmacht haalt daarin dingen in je boven die anders onderbelicht blijven. Zo bleek ik in fysiek opzicht meer te kunnen, dan ik dacht. Ook leerde ik aanpakken en in een team werken. Dit betekent onder meer dat je elkaar er in moeilijke omstandigheden door sleept. Bij Peter Langhout Reizen speelde dit nauwelijks een rol. Daarnaast verliep elke dag daar volgens hetzelfde stramien. Bij de landmacht is dit ook zo, maar zorgen de oefeningen tenminste voor afwisseling. Een enkele keer voel ik spijt over mijn overstap, voornamelijk tijdens een zware training in slecht weer. Dan vraag ik me af of ‘dit’ het is en of ik niet beter met een zak chips op de bank voor de televisie had kunnen zitten.”