Column: Verkeerd verbonden

De wekelijkse column van Jeroen Jansen (3.49)

Deze week viert men in Nederland dat twintig jaar geleden de allereerste e-mail richting dat land verstuurd werd. Eén of andere medewerker van een technische universiteit leek het destijds wel aardig om mee te doen aan dat nieuwe experiment. Het bericht dat hij geaccepteerd was en via de computer terug kreeg bleek uiteindelijk de start van het e-mail tijdperk in te luiden. Ik las het bericht met verbazing: twintig jaar is natuurlijk helemaal niets. In zo’n korte tijd is onze manier van werken en communiceren drastisch veranderd. Het moet allemaal sneller, puntiger en het mág allemaal slordiger. Want dat is natuurlijk de schaduwkant van al dat e-mailen en internetten, we besteden nauwelijks meer zorg aan de manier waarop onze boodschap de ontvanger bereikt. Ik heb wat te melden en dat moet zo snel mogelijk gelezen worden, dat is het belangrijkste.

Wanneer zou de eerste e-mail naar Curaçao eigenlijk verzonden zijn? Ik wil daar niet al te badinerend over doen maar het heeft vast wat langer geduurd dan in Nederland. Het is de charme van dit land: we schrijven nog hele mooie brieven, er zijn nog koeriers die al die mooie brieven afleveren en als we snelheid willen dan gebruiken we de fax. Voor de lezers/luisteraars in Nederland: dat is het apparaat dat u vijf jaar geleden bij het grofvuil zette, u weet wel: met die piepjes en dat papier dat steeds vast liep. Hier zijn we daar nog lang niet aan toe, we gebruiken ze volop. E-mail en het internet kan schreeuwen wat het wil, we zweren bij de fax. Net zoals we dus zweren bij nette brieven, stempels en zwierige handtekeningen. Kom daar nog maar eens om in Nederland. Ik noem het beschaving.

Maar het is een vorm van beschaving die uitsterft en als we mee willen met de rest van de wereld dan moeten we e-mailen en internetten. En dat doen we mondjesmaat. Ik denk dat ook met onze ligging te maken heeft. Kijk maar eens op een willekeurige dag richting horizon: met een beetje geluk zie je Bonaire maar voor de rest is er geen klap te zien. Ons besef van een overkant, dat er ook nog ándere mensen zijn is niet erg sterk ontwikkeld. En dat is nou juist het fundament waar internet op gebouwd is. We moeten van alles met elkaar, we hebben kennis die alle kanten op moet en via de CC optie ligt het binnen de kortste keren op de bureau’s van mensen uit vijf werelddelen. Als je dat wilt. En die wil wordt ons opgedrongen, door de rest van de wereld.

Internet op Curaçao is een proces van zuchten en steunen. Ook voor degene die ons probeert te bereiken. Omdat al die communicatiebarbaren vergeten zijn wat een brief is stuurt men een mail en daar verwacht men dan snel en correct antwoord op. Dat doen we vervolgens niet en plots bestaan we niet voor die ander. Want we hebben ook geen sites en als we ze hebben lopen ze vast of staat er de verkeerde info op. Begrijp me niet verkeerd: dit is geen ‘Curaçao-bashing’. Natuurlijk, er wordt van alles in gang gezet, er zijn mooie sites en er zijn mensen die mails beantwoorden. Maar de overtuiging dat het nut heeft is volgens mij niet groot, waardoor we verstrikt raken in onze eigen beschaving. De wereld dendert door en wij hobbelen er achteraan. Uit overtuiging.

Het geeft maar weer eens aan hoé moeilijk het is om in een globaliserende wereld je eigen identiteit te behouden. Het adagium ‘think global, act local’ wordt door internet gelogenstraft. Wie nog ‘local’ wil ‘thinken’ in de wereld, die wordt gedoogd maar allang niet meer erkend. Je bestaat niet meer zonder die digitale snelweg, je bent publiek bezit geworden van de rest van de wereld. En dat is een heel droevig gegeven. Ik ben benieuwd hoe we daar als natie in opbouw mee omgaan, misschien moeten we die eerste Curaçaose mailer toch maar eens een brief schrijven..