Curaçaose politici verbeteren eigen pensioen

Willemstad - De Eilandsraad van Curaçao is donderdagmiddag (lokale tijd) akkoord gegaan met een verbetering van de pensioenregeling voor de huidige en voormalige raadsleden en gedeputeerden.

Vorig jaar veroorzaakte een pensioenverbetering die het vertrekkende Bestuurscollege er door wilde duwen veel maatschappelijke commotie. De bijbehorende forse salarisverhoging was een van de oorzaken. Die constructie ging uiteindelijk niet door.

Volgens het nieuwe akkoord kunnen alle raadsleden na twaalf jaar een volledig pensioen opbouwen. Ze kunnen ook al op hun vijftigste met pensioen gaan.

Norbert George, leider van de oppositionele fractie van de Democratische Partij, noemt de wijze waarop het Bestuurscollege de regeling wil doordrukken ,,smakeloos''. Hij is van mening dat het Bestuurscollege ,,de jubelstemming rondom het akkoord van de Ronde Tafel Conferentie, dat eerder deze week werd getekend, gebruikt om de verhoging door te drukken.

De meerderheid van de oppositie kwam niet opdagen tijdens de vergadering. Eilandsraadslid voor de NPA, Aldebert Rooijer, zei dat het Bestuurscollege ,,zich toch nooit wat aantrekt van de oppositie.

Ze doen maar'', aldus Rooijer. Raadslid voor coalitiepartij PAR, Remco Gomes, zegt in een reactie het voorstel 'niet buitensporig' te vinden.

Het Nederlandse SP-Kamerlid Ronald van Raak noemde de verhoging donderdag te onbeschoft voor woorden. ,,Onlangs werd bekend dat een derde van de bevolking op Curaçao onder de armoedegrens leeft en politici op dit eiland krijgen hoge vergoedingen'', aldus Van Raak.
Volgens het SP-Kamerlid geven de politici een slecht voorbeeld. ,,Kort na het sluiten van een akkoord over nieuwe staatkundige verhoudingen nemen de coalitiepartijen de kans waar om zichzelf te verrijken, over de rug van de arme bevolking. Als de politici op Curaçao dit voorstel aannemen, laten zij zien dat het bestuur voorlopig nog niet toe is aan meer zelfstandigheid.''
Van Raak wil van staatssecretaris Ank Bijleveld (Koninkrijksrelaties) weten welke gevolgen deze, in zijn ogen, ,,zelfverrijking'' heeft voor het proces van staatkundige vernieuwing.