Niet het vlees, maar de klant moet gekeurd worden

De Curaçaose slager blijft zijn eigen vlees keuren. Dat doet hij al jaren en dat zal hij nog jaren blijven doen. Zijn klanten vinden het wel goed zo. Die letten over het algemeen alleen maar op de kleur van de gevel en niet op wat voor vlees er in de kuip zit. 

Nu de winkel in een mengvorm van blauw en gebroken wit is geschilderd, lijkt daar een kentering in te komen. Heel veel klanten vinden die kleur maar niets en zijn bang dat het vlees wordt aangetast met die kleurcombinatie. Daar waren dan ook wel redenen voor, want onder de ruitenwisser van de auto werden tijdens het winkelen geel gekleurde folders en flyers verspreid, waarop stond te lezen dat verschillende soorten vlees en vleeswaren hun houdbaarheidsdatum niet hadden gehaald.

Een verscheidenheid aan keurmeesters is inmiddels langs geweest om die houdbaarheid te controleren. Uit binnen- en buitenland. Niet dat de slager daarom stond te springen, verre van dat. Het vlees mag er dan niet uitzien, onsmakelijk is het allerminst. Althans, dat vindt de slager, dus waarom keuren? De meeste keurmeesters zijn door de slager daarom nog tijdens het werk de winkel uitgejaagd. Zelfs de huiskeurmeester! Anderen mochten de winkelstraat niet eens in. Toen deze anderen toch een keuringsrapport publiceerden, voelde de slager zich gedwongen om met behulp van zijn eigen personeel een eigen keuring uit te voeren. Helemaal niet ongewoon, moet de slager hebben gedacht, dat doen slagers immers al jaren.

Maar de tijden zijn veranderd. De klant is veel kieskeuriger geworden. Het vlees moet roder zijn dan rood, verser dan vers en draadlozer zijn dan draadloos. Kon de slager vroeger de klant nog in de maling nemen en hem maar iets op de mouw spelden, tegenwoordig weet de klant hoe het vlees er uit moet zien en hoe die moet smaken. Welke keurmeester er ook maar keurde, de klant bleef zeuren over het vlees. "Kan dat nou eindelijk eens stoppen", vroeg de slager zich openlijk af?

De slager heeft nachten liggen woelen in bed, hoe hij het tij kon keren. Hoe dat eeuwige gezeur, om zijn vlees te screenen, voor altijd op kon houden. Welnu, hij heeft het antwoord gevonden! Er mankeert namelijk niets met het vlees; het is de klant die een probleem heeft. De klant moet op de snijtafel. De klant moet nagekeken worden! Niet het Curaçaose vlees, maar de Curaçaose klant is niet langer houdbaar.

Vind je het raar dat zo'n onderzoek minimaal een jaar gaat duren?

Funda Mühjde in gesprek met Antillencorrespondent Dick Drayer (4'40")