Conclusie van Repliek OM, in de hoger beroepszaak Maximus

De drie rechters van het Hof gaan zich de komende weken buigen over de zaak Maximus - Fonseca. Op 13 juli is de uitspraak. Het Hof moet daarbij rekening houden met wat het OM als bewijs heeft aangeleverd en met wat de verdediging, advocaat Marije Vaders en verdachte Fonseca zelf, naar voren hebben gebracht. De man uit Koraal Specht beriep zich de afgelopen dagen op zijn zwijgrecht. Hij liet alles over aan zijn advocaat en maakte alleen gebruik van zijn recht op het laatste woord in deze zaak. Eerder reageerde het OM op de pleitnota van de verdediging, die gisteren werd voorgelezen.  Daarvan zijn nog geen digitale of papieren kopieën van afgegeven, hoewel eerder toegezegd. Hieronder volgt het repliek van het Openbaar Ministerie.
mr. Gert Rip (l) en mr. Liomar Angela
Ten aanzien van verklaring Kuwas, benadrukt het OM, dat de politieverklaringen d.d. 11 maart 2014 en 12 oktober 2015 van Kuwas, als bewijs gebruikt door het GEA in het geappelleerde vonnis, consistent zijn met de verklaringen, die hij heeft afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg 19 april 2017 en tweede aanleg.

Voormelde consistentie ziet telkens op:

de opdrachtverstrekking en de betaling en de daarvoor geldende wetenschapsbronnen.

De opdrachtverstrekking is bij twee separate gelegenheden opgekomen, namelijk enige dagen voor en op de dag van de aanslag, beide in de wijk Koraal Specht.

De eerste gelegenheid ziet op de meeting bij de woning/in de garage van Florentina, waarbij appellant aanwezig is en Florentina aanzet om apart in de garage te praten met Martinez en hem.

Het is dan Florentina, die in de garage inhoudelijk de opdracht aan Kuwas uitlegt en verstrekt en daarbij tevens benadrukt, dat appellant degene is die voor de opdracht betaalt. Dit gebeurd buiten de aanwezigheid van appellant.

Na het gesprek in de garage is appellant weer daar.

Bron van wetenschap. Kuwas neemt waar, dat appellant zowel voor als na het onderhoud in de garage er is en ziet en hoort hem tegen Florentina zeggen, dat Florentina in de garage met Kuwas en Martinez moet praten (omdat die kan worden afgesloten).

Bron van wetenschap van de opdrachtverstrekking en betaling is van horen zeggen van Florentina.

De tweede gelegenheid valt uiteen in twee momenten, waarbij Florentina en Kuwas overleg hebben over het opschalen en uitvoeren van de aanslag. Daarbij is Fonseca niet in beeld. Het treffen wordt niet weersproken door de verdediging.

Bij de betaling ziet de consistentie in het bijzonder op de eigen waarneming van Kuwas, dat hij uit een zwarte sporttas met cash geld door Florentina is uitbetaald, welke tas appellant vlak daarvoor bij Florentina had bezorgd. In eigen woorden uit requisitoir:

“Het geld, dat ik van Pretu kreeg kwam uit een zwarte sporttas, waarin heel veel geld zat. Ik had die sporttas eerder gezien. Nini had die sporttas bij Pretu naar binnengebracht, voordat ik werd uitbetaald. Toen Nini weer bij Pretu wegging, had hij geen tas bij zich.  Een aantal dagen daarvoor had ik Nini en Pretu ook al samen gezien met die sporttas” (getuigenverklaring van 19 april 2017 op zitting GEA, zittingsprocesverbaal, pag. 3).

Het klopt, dat Kuwas naar zijn getuigenverklaring d.d. 19 april 2017 bij het GEA toe niet altijd consistent heeft verklaard. Voor die omslag heeft Kuwas aangegeven: