Geopolitiek rond Venezuela schuift naar Curaçao


Volgens het
publieke jaarverslag van de Veiligheidsdienst Curaçao (VDC) is de strategische omgeving rond het eiland in 2024–2025 duidelijk verscherpt. De omstreden Venezolaanse presidentsverkiezing van 28 juli 2024, het daaropvolgende Amerikaanse sanctiebeleid en het opschalen van maritieme en luchtoperaties in de zuidelijke Cariben maken dat Curaçao—met zijn haven, kustwacht en Amerikaanse aanwezigheid—zowel een waarnemingspost als een kwetsbaar doelwit is. De VDC wijst tegelijk op concrete trends: schaduwvloten die de Curaçaose vlag misbruiken, toenemende cyberdreiging en het risico van buitenlandse inmenging in vitale sectoren.

De politieke basislijn is instabiel. De nationale kiesraad in Caracas riep Nicolás Maduro op 28 juli 2024 opnieuw uit tot winnaar, ondanks wijdverspreide beschuldigingen van fraude; de Verenigde Staten herkenden kort daarna oppositiekandidaat Edmundo González als winnaar. De controverse doorwerkte in 2025: bij de parlementsverkiezingen van mei behield de regeringspartij de overmacht, mede doordat delen van de oppositie een boycot afkondigden. Voor Curaçao betekent dit dat de aanvoer van politieke en economische onzekerheid niet snel opdroogt.

Amerikaanse druk

De Amerikaanse druk is concreet en tastbaar. Washington draaide in april 2024 de tijdelijke verruiming van oliesancties terug (einde van General License 44; beperkte afwikkelperiode tot 31 mei 2024). Daarmee werd export- en investeringsruimte voor Venezuela opnieuw krap en steeg de kans op clandestiene logistiek en financiële omwegen via de regio. In 2025 is die lijn verder aangescherpt. Voor een eiland dat logistiek en financieel verweven is met de regio, vergroot dit het nalevings- en reputatierisico.

Op zee en in de lucht is Curaçao onderdeel van een bestaand veiligheidsweefsel. De U.S. Southern Command bevestigt dat de Cooperative Security Location (de vroegere Forward Operating Location) op Aruba-Curaçao detection- en monitoringvluchten faciliteert voor multinationale antidrugsmissies, onder paraplu’s als JIATF-South en Operation Martillo. Ook de Nederlandse marine en de Dutch Caribbean Coast Guard opereren hierin met Amerikaanse en Franse partners; gezamenlijke onderscheppingen onderstrepen dat het gaat om een langdurige, institutionele samenwerking, niet om ad-hoc-acties.

De VDC benadrukt dat de gevolgen van de crisis in Venezuela nog steeds voelbaar zijn op Curaçao. Sinds de grenzen weer open zijn en de aantrekkingskracht van het eiland kleiner is geworden, is de kans op een nieuwe grote migratiegolf afgenomen. Toch blijven smokkel en illegale overtochten bestaan. Volgens de dienst moet Curaçao daarom voorbereid blijven. Dat betekent investeren in goede samenwerking tussen overheidsdiensten bij een crisis, in strakke grensbewaking en in voldoende opvangmogelijkheden voor het geval de situatie in Venezuela opnieuw uit de hand loopt.

Water

Het meest tastbare nieuwe risico ligt op het water: schaduwvloten en vlagmisbruik. De VDC beschrijft dat in het vierde kwartaal van 2024 een lijst circuleerde met schepen die gesanctioneerde Iraanse ruwe olie verplaatsten en valselijk onder Curaçaose vlag voeren—twintig in totaal, waarmee Curaçao zesde stond op die lijst. De dienst koppelt dit aan bredere sanctie-ontwijking (vlaghoppen, lege vennootschappen, naamswijzigingen). Voor Curaçao—met een maritieme economie en rafinage-historie—is strikte handhaving van sanctieregimes en vlagregistraties dus geen papieren exercitie, maar nationale veiligheidszorg.

Dat probleem zien we ook terug in internationale gegevens. In 2025 waren er olietankers die in hun digitale systemen ten onrechte aangaven dat ze in Curaçao geregistreerd waren. Soms zetten ze er zelfs letterlijk Curacao False bij. Dit is een bekende truc van de zogenoemde shadow fleet: schepen die onder valse vlag varen om sancties te ontwijken.

Article content
Tanker langs de zuidkust van Curaçao | Foto: Dick Drayer

Daarnaast is openbaar geworden dat fraudeurs nepvlaggen van Caribische eilanden, zoals Sint-Maarten, verkochten aan gesanctioneerde schepen. Voor Curaçao vergroot dit het risico dat het land ongewild in verband wordt gebracht met illegale activiteiten op zee. Het kan leiden tot identiteitsmisbruik en juridische verwarring, en zo de reputatie van het eiland schaden.

De VDC plaatst het maritieme risico in een breder geopolitiek kader: de nauwe Iraans-Venezolaanse energieas, de toetreding van Iran tot BRICS en de Venezolaanse wens tot aansluiting, en de daardoor veranderende financiële en diplomatieke verhoudingen. De dienst sluit niet uit dat via economische kanalen ook personen met banden met Hezbollah of Houthi’s in de regio opereren; concrete terroristische cellen op Curaçao zijn niet vastgesteld, maar de analytische drempel voor ‘faciliterende’ activiteiten—zoals geldstromen of logistieke steun—is lager. Onafhankelijke studies tonen aan dat Hezbollah in Latijns-Amerika langdurige inkomsten- en logistieke netwerken onderhoudt, wat de prudentie van de VDC-waarschuwing ondersteunt.

Koninkrijk

Binnen het Koninkrijk blijft de juridische lat helder. Curaçao is via de Rijkssanctiewet gehouden aan Europese sancties en moet die strikt naleven—van financiële bevriezing tot handelsverboden en reisrestricties. De VDC meldt dat deze verplichtingen direct doorwerken in olie, financiële dienstverlening, handel en diplomatie; precies de sectoren waar het eiland door zijn ligging en marktpositie zichtbaar is. Dat vereist niet alleen toezicht op vlag en lading, maar ook op compliance-processen in banken, trustkantoren en havenlogistiek.

Daarbovenop schuurt een tweede kwetsbaarheid: digitaal. De VDC rapporteert meerdere significante ransomware-aanvallen in 2024 en waarschuwt dat Curaçao nog geen volwaardig noodscenario (redundancy plan) heeft. Een gecoördineerde cyberaanval kan de toevoer van goederen en voedsel ontregelen—een systeemrisico dat in een sanctie-intensievere omgeving extra gewicht krijgt, omdat criminelen en statelijke actoren juist dan naar zwakke schakels zoeken.

Beleid en praktijk

Wat betekent dit voor beleid en praktijk? Eén: erken dat Curaçao, door de CSL/FOL-functie en de maritieme infrastructuur, de geopolitieke werkelijkheid niet kan wegdefiniëren. Transparante afspraken en communicatie over het doel en mandaat van detectie- en monitoringmissies helpen maatschappelijke steun te behouden, terwijl de operationele samenwerking met Nederland, Frankrijk en de VS aantoonbaar resultaat heeft tegen transnationale misdaad.

Article content
FOL-basis op Curaçao | Foto: Dick Drayer

Twee: maak van sanctienaleving een whole-of-island-opgave—met strikte vlag- en registratiescreening, realtime AIS- en ownership-analyses in de haven, en stevige KYC/AML-kanalen richting banken en dienstverleners. Drie: versnél de nationale cyberstrategie en oefen “table-tops” waarin fysieke, digitale en juridische scenario’s (van een gesaboteerde lading tot een spoofende tanker) samenkomen.

De conclusie is tweedelig. De machtsstrijd rond Caracas, van verkiezingslegitimiteit tot olie- en sanctiepolitiek, speelt zich niet langer op veilige afstand af. Ze raakt Curaçao direct—op zee, in de lucht, in financiële netwerken en op het net. Maar het eiland beschikt ook over hefbomen: een volwassen plaats in het Koninkrijk, een bewezen veiligheids- en kustwachtketen en een dienst (VDC) die de risico’s scherp in kaart brengt. Wie die hefbomen consequent inzet—met heldere mandaten, strakke naleving en digitale weerbaarheid—kan de geopolitieke druk omzetten in bestuurlijke grip.