In maart exploitatie mini-onderzeeërs op de Antillen

bron Z24

De Nederlandse fabrikant van mini-onderzeeërs U-Boat Worx heeft in zijn vijfjarig bestaan drie exemplaren uitgeleverd, maar besloot ze allemaal terug te nemen naar de werkplaats vanwege te hoge aansprakelijkheidsrisico’s. Het bedrijf verwacht volgend jaar eindelijk geld te gaan verdienen wanneer de boten echt in productie gaan.

De werkplaats van U-Boat Worx doet denken aan de set van een Thunderbirds film. Een loods vol met futuristisch ogende witte en oranje mini-onderzeeërtjes in wisselende staat van ontmanteling. Twee mannen in donkerblauwe pakken staan wat te sleutelen aan een tweepersoons model.

Toch is U-Boat Worx een serieus bedrijf. Directeur Bert Houtman hoopt in maart volgend jaar de eerste onderzeeërs commercieel te kunnen gaan exploiteren op de Antillen. In de loods in Breda werken twaalf man aan het ontwikkelen van een prototype dat het mogelijk moet gaan maken om in een 3-persoonsonderzeeër, de CQ3, de bodem van de zee te verkennen.

Al vijf jaar is Houtman (55) bezig met het ontwikkelen van deze vaartuigen. Toen hij begon was zijn idee om een bootje te maken voor het grote publiek. “Een makkelijk bootje dat mensen in een trailer achter hun auto konden hangen. Hoe meer er verkocht konden worden, des te beter. Voor iedereen een duikboot.”Dat idee heeft hij inmiddels laten varen. Het vaartuig werd door allerlei veiligheidseisen te duur. Nu richten hij zich op verhuur aan toeristen. Daarom moet de duikboot geschikt zijn voor drie personen, een bestuurder en twee passagiers.

Het idee om wat met onderzeeërs te gaan doen, was niet nieuw voor Houtman. Al toen hij net was afgestudeerd in 1980 dacht hij met onderzeeërs voor particulieren een gat in de markt gevonden te hebben. “De vrijetijdsindustrie kwam enorm op en er was van alles te doen was boven water. Zoals bungeejumpen en parasailen, om maar wat te noemen. Maar onder water bleef de activiteit vooral beperkt tot scubaduiken.”Houtman ontwierp een onderzeeër, een simpele gastank met een kapje erop. Maar echt veel deed hij er niet mee. Hij ging aan de slag bij een startend bedrijfje dat in een garage financiële pakketten ontwierp voor de PC, Exact. Toen hij er in 1996 vertrok als commercieel directeur was het bedrijf gegroeid tot een softwaregigant met 2500 man personeel. In de loop der jaren had hij een aardige kluit aandelen vergaard. Voor Houtman was de lol eraf. “In de opstartfase was het allemaal spannend, maar nu was ik hele dagen aan het vergaderen en ’s avonds uit eten met sollicitanten, concurrenten en collega’s.” Hij vertrok. Hij bouwde onder zijn huis een muziekstudio. “Het was mijn droom om een nummer 1 hit te scoren in de Verenigde Staten. Maar na vijf jaar in een studio met schoolbandjes die dachten dat ze de nieuwe Beatles waren, had ik geen zin meer.”De droom van de onderzeeër bleef, ook omdat in de twintig jaar die inmiddels verstreken waren niemand in dit gat in de markt was gedoken. Tijdens het struinen over het internet ontdekte Houtman een Canadees die een ontwerp voor een onderzeeboot voor particulieren had gemaakt.

Ze richtten samen een bedrijf op, en begonnen met het ontwikkelen van het eerste prototype, de CQ1, geschikt voor een persoon. Maar na twee jaar liep het spaak. De productie van de polyester romp in Thailand bleek kwalitatief slecht en de samenwerking met de Canadees ging niet meer. Toen verplaatste Houtman het bedrijf naar Breda en ging alleen verder.

Naast de 1-persoonsboot, werd ook een variant voor twee personen bedacht. De ontwikkeling ging voorspoedig en ook de orders stroomden binnen. “Op een gegeven moment hadden we zeventig mensen die serieus interesse hadden, waaronder een oliesjeik en Michael Schumacher.” Dat was het moment dat Houtman serieus moest gaan nadenken over de haalbaarheid van zijn ontwerpen. Een van de belangrijkste elementen was de verzekerbaarheid.“Om zoiets te verzekeren, moet je gecertificeerd zijn. Anders ben je als bedrijf aansprakelijk bij ongelukken, en dan wil je niet dat er een of andere bezopen Rus er mee gaat lopen klooien. We hebben toen alle orders tot nader order opgeschort en de drie boten die inmiddels al voeren, teruggehaald. Nu zitten we middenin het proces om gecertificeerd te worden bij Germanische Loyd. Dat gebeurt naar verwachting eind augustus van dit jaar.”Met die certificering ging ook de prijs omhoog, omdat alle onderdelen officieel goedgekeurd moeten zijn voor het doel. In plaats van een motor van vierhonderd dollar, moet er nu een van twaalf duizend in. Was het eerdere type nog honderd duizend euro, het prototype waar nu aan gewerkt wordt, gaat waarschijnlijk 350 duizend kosten. Daarom is er ook gekozen voor de toeristenexploitatie. Het wordt voor particulieren te duur volgens Houtman.

Als de CQ3 eenmaal in productie is, kan het volgens Houtman hard gaan. Hij rekent op een duikboot per maand. Dit, omdat de CQ3 seriematig in productie kan worden genomen. Hierdoor zijn de productiekosten lager en is de boot, in vergelijking met de concurrentie, relatief goedkoop te leveren.

Toch weet hij niet hoe lang hij er dan nog bij betrokken blijft: “Deze fase vind ik het leukste, het opbouwen en het ontwikkelen, dat was bij Exact ook al zo. Over zes jaar zit ik hier niet meer in.”Naast de onderzeeërs heeft Houtman nog meer ondernemingen. Zo heeft hij een driemaster waarmee hij reizen naar Antarctica organiseert en maakt hij rosé. “Maar die is echt heel slecht. Dat is meer een hobby. Ik heb een wijngaard in Frankrijk en we houden een pluk- en een oogstfeest. Maar daarvoor kopen we de rosé dan bij andere boeren in. Zo slecht is die van ons.”