bron: Paradise FM
De Onderzoekscommissie UNA-SEF-CURISES heeft van docent Gilbert Cijntje een dikke onvoldoende gekregen voor de door hen gebruikte onderzoeksmethode. Cijntje verklaarde dat maandagmiddag in een aula van de Universiteit van de Nederlandse Antillen waarin hij zijn bevindingen presenteerde over het rapport van de commissie.
In een betoog onder de titel 'De andere kant van de waarheid' stelde Cijntje 'dat iedereen zijn of haar eigen waarheid heeft', maar dat het rapport dat is opgesteld op verzoek van de minister van Onderwijs Omayra Leeflang en afgelopen donderdag is gepresenteerd 'wetenschappelijk gezien van geen kant deugt'. Hij verweet de commissie een tunnelvisie te hebben gehad in hun onderzoek.
Cijntje zou samen met mede-docent Carl Camelia vanaf het begin af aan zijn neergezet als kwajongens. ,,Maar een goed onderzoek moet voldoen aan enkele voorwaarden: empirisch, objectief en wederkerig. Wat betekent dat er checks moeten hebben plaatsgevonden of alles volgens de werkelijkheid staat opgesteld, dat de eigen mening geen te grote rol mag spelen en het onderzoek – uitgevoerd door andere mensen – ook tot dezelfde conclusie moet leiden. Dan is er sprake van een goede methode. Dat was nu duidelijk niet het geval." Volgens Cijntje was het onderzoek representatief, noch objectief. ,,Er is met zes studenten gesproken, waarvan ik er één geen les heb gegeven en twee boos zijn op een onvoldoende die ik hen heb gegeven. En dan komen ze tot conclusies als zou Cijntje intimideren. Waarom niet 'at random' met vijftig studenten gesproken; waarom geen oud-studenten gesproken?"
De verhouding in- en out-groep binnen de Sociaal-Economische Faculteit zoals de commissie rapporteerde, schreef hij toe aan één docent; . ,,En volgens mij is een individu geen groep", voegde hij er fijntjes aan toe.
De Onderzoekscommissie UNA-SEF-CURISES heeft van docent Gilbert Cijntje een dikke onvoldoende gekregen voor de door hen gebruikte onderzoeksmethode. Cijntje verklaarde dat maandagmiddag in een aula van de Universiteit van de Nederlandse Antillen waarin hij zijn bevindingen presenteerde over het rapport van de commissie.
In een betoog onder de titel 'De andere kant van de waarheid' stelde Cijntje 'dat iedereen zijn of haar eigen waarheid heeft', maar dat het rapport dat is opgesteld op verzoek van de minister van Onderwijs Omayra Leeflang en afgelopen donderdag is gepresenteerd 'wetenschappelijk gezien van geen kant deugt'. Hij verweet de commissie een tunnelvisie te hebben gehad in hun onderzoek.
Cijntje zou samen met mede-docent Carl Camelia vanaf het begin af aan zijn neergezet als kwajongens. ,,Maar een goed onderzoek moet voldoen aan enkele voorwaarden: empirisch, objectief en wederkerig. Wat betekent dat er checks moeten hebben plaatsgevonden of alles volgens de werkelijkheid staat opgesteld, dat de eigen mening geen te grote rol mag spelen en het onderzoek – uitgevoerd door andere mensen – ook tot dezelfde conclusie moet leiden. Dan is er sprake van een goede methode. Dat was nu duidelijk niet het geval." Volgens Cijntje was het onderzoek representatief, noch objectief. ,,Er is met zes studenten gesproken, waarvan ik er één geen les heb gegeven en twee boos zijn op een onvoldoende die ik hen heb gegeven. En dan komen ze tot conclusies als zou Cijntje intimideren. Waarom niet 'at random' met vijftig studenten gesproken; waarom geen oud-studenten gesproken?"
De verhouding in- en out-groep binnen de Sociaal-Economische Faculteit zoals de commissie rapporteerde, schreef hij toe aan één docent; . ,,En volgens mij is een individu geen groep", voegde hij er fijntjes aan toe.