Ingevoerd kunstgras telt als tapijt

bron: Amigoe

WILLEMSTAD — Helemaal klaar is het nog niet, maar sinds half november wordt er al op het gloednieuwe kunstgrasveld van de voetbalvereniging Willemstad gespeeld. Afgelopen weekeinde nog trad Undeba, de kampioen van de eerste divisie erop aan voor de Fair Play Cup.

Met het project, geheel in eigen beheer uitgevoerd, is een investering van 750.000 gulden gemoeid. Een bedrag dat Willemstad dankzij sponsoring en een lening bij de Ontwikkelings Bank Nederlandse Antillen op tafel heeft gekregen. Maar een bedrag ook dat de club graag lager had gezien en wat ook mogelijk was geweest indien er niet bijna 100.000 gulden aan invoerrechten voor het kunstgras betaald had moeten worden.

Tegen een hoog tarief omdat kunstgras niet als met een lager percentage belast sportmateriaal wordt beschouwd, maar als tapijt.

Formeel juist, maar voor een sportclub die op basis van de inzet van (heel veel) vrijwilligers draait en waarvan de helft van het aantal leden (200 van de 400) onder de jeugdcategorie valt, derhalve moeilijk te verteren. De vereniging vervult immers een belangrijke functie in de sportontwikkeling van die jeugd en levert ook op andere (sociale) terreinen een bijdrage aan de ontwikkeling van de Curaçaose bevolking.

Voorzitter Edgard Lotman benadrukt die functie. Hij zegt dat hij natuurlijk graag had gezien dat ook Willemstad het kunstgras invoerrechtenvrij had mogen aanschaffen. Zoals ook het kunstgras van het SDK-stadion in Brievengat onbelast op het eiland aankwam. In oktober, toen de aanleg van het veld nog in volle gang was en duidelijk werd dat op een paar gulden na een ton aan invoerrechten betaald diende te worden, ondernam de vereniging dan ook actie. Richting politiek met name. De vereniging lichtte de achtergronden van het verzoek om lager te worden aangeslagen en zo mogelijk te worden vrijgesteld ook uitgebreid toe.

Geen vrijstelling
Hoewel Financiën-minister Ersilia de Lannooy (PNP) zegt dat ze de brief waarin de vereniging antwoord krijgt op haar verzoek al heeft ondertekend, weet voorzitter Lotman nog van niets. Zonder dat De Lannooy ingaat op de brief – ‘Het gaat om een individuele zaak en daarover mag ik geen mededelingen doen’ – lijkt de kans op een positief antwoord voor de club klein. Conform de landsverordening over invoerrechten kan voor kunstgras geen vrijstelling worden gegeven. Gebeurt dat toch dan wordt er in strijd met de verordening gehandeld. Dat het in het geval van het SDK-stadion wel is gebeurd, heeft te maken met de financiering van dat veld uit ontwikkelingsgelden. De wet maakt voor met die gelden gefinancierde zaken een (algemene) uitzondering.

Voetbalvereniging Willemstad heeft de gelden voor de aanleg van het veld niet uit een ontwikkelingspotje gekregen. “Was dat maar zo”, lacht Lotman. Voor de ton die dan minder aan invoerrechten betaald had hoeven te worden, weet hij en zijn medebestuurders direct een prima bestemming. Het U11-veldje, aan de kop van het grote veld. “Ook daarop willen we graag kunstgras aanleggen. Niet alleen voor de jeugd, maar ook voor een nieuwe soort voetbal. Voor senioren, 7 tegen 7, op een iets groter veld dus dan zaalvoetbal.” Maar die ton zit er niet in. De club heeft zich tot de ontwikkelingsbank moeten wenden, een geheel ander instituut dan waaruit de ontwikkelingsgelden komen, en betaalt over het geleende bedrag de gangbare (ruim 7 procent) rente.

Obligatielening
Om de financiering van het geheel beter draagbaar te maken denkt Willemstad overigens over herfinanciering middels een obligatielening onder leden, donateurs et cetera. Zoals indertijd ook voor de aanleg van de lichtinstallatie rond het veld. Bij goedkeuring van de Centrale Bank kunnen door de obligatielening de jaarlijkse rentelasten worden teruggebracht. “Het gaat erom de cashflow beheersbaar te maken”, zegt Lotman. “Door sponsorcontracten voor vijf jaar komt het geld immers gespreid binnen terwijl het kunstgras wel ineens moest worden betaald. “