Rapportage over Rechten van het Kind in de Nederlandse Antillen

bron: Antillenhuis

Toelichting:

De rechten van kinderen staan in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Het verdrag is opgesteld door de Verenigde Naties en is door 192 van de 194 landen ondertekend. Het IVRK is hierdoor het meest geratificeerde internationale mensenrechtenverdrag.

De Nederlandse Antillen hebben dit belangrijke verdrag in 1998 geratificeerd en is sindsdien gebonden aan de regels van dit VN verdrag voor de Rechten van het Kind. Nagenoeg alle aspecten van het leven van jeugdigen komen in de 54 artikelen van het Verdrag aan de orde, zoals het belang van het kind, ontwikkeling, onderwijs, inspraak, bescherming tegen kindermishandeling. Elke vijf jaar dient het Koninkrijk der Nederlanden te rapporteren over de naleving van dit Verdag.

Op 15 en 16 januari 2009 diende het Koninkrijk der Nederlanden verantwoording af te leggen aan het United Nations committee on the Rights of the Child in het Palais Wilson in Geneve, bestaande uit 18 leden uit diverse landen zoals Canada, Italy, Paraguay, Egypte, Duitsland, Korea, Ghana, Qatar, Kenya, Algeria, Hungary, Tunisia, Uganda, Lithuania, Bangladesh, Noorwegen,Servie en Zwitserland. Het is de bedoeling dat het committee op basis van deze derde rapportage een oordeel zal uitspreken hoe het Koninkrijk der Nederlanden scoort op het gebied van het verdrag van de rechten van het Kind. Daarbij zal het comittee ook aanbevingen doen die het Koninkrijk en de Nederlandse Antillen moeten helpen om dit VN-kinderrechten verdrag nog beter uit te voeren.

De rapportage aan het committee voor de rechten van het kind wordt door de landen van het Koninkrijk als een zeer belangrijke aangelegenheid gezien. Reden dan ook voor een zware Koninkrijksdelegatie, bestaande uit 17 personen, onder leiding van minister Rouvoet (Nederland), minister Leeflang (Nederlandse Antillen) en mevr A.Peterson (Aruba) naar Geneve om ter plekke de kritische vragen en opmerkingen van het committee te beantwoorden. Het grote internationale belang dat aan deze rapportage sessie wordt gehecht blijkt ook uit de aanwezigheid als observator van een zeer groot aantal vertegenwoordigers, in totaal meer dan 60, van NGO’s en andere internationale organisaties zoals de WHO, de ILO, de UNESCO.
Voor de Nederlandse Antillen werd de delegatie bestaande uit Mevr. L. Vincento, officier van Justitie, Mevr. Anouk Zwakhoven, Buitenlandse Betrekkingen, mevr. Yadira Hasselmeyer, Directie Jeugd en Jongeren en dhr. Henry Vijber adviseur onderwijs, aangevoerd door minister Omayra Leeflang, die tevens als woordvoerder optrad. De centrale boodschap van de delegatie van de Nederlandse Antillen was dat wij invulling geven aan het verdrag door middels de leerplicht 4-18 jaar, de school vindplaats te maken voor het kind. In dit kader is het “Deltaplan Onderwijs gepresenteerd als nationaal jongeren actieplan. Zowel de leerplicht als het meertalig beleid kreeg goede aandacht van de commissieleden.

De verwachting is dat dit UN committee for the Rights of the Child eind januari haar oordeel en aanbevelingen uitbrengt.