Werken in een mannenwereld



Tekst & Beeld Dick Drayer

Sliolaine is een van de weinige vrouwen in de operationele dienst van vuilverwerker Selikor. ‘Ik ben een prinses. Op mijn afdeling althans. Zo word ik behandeld. Zolang ik de enige vrouw ben in deze mannenwereld, blijf ik de prinses.' Sliolaine zit op de punt van haar bureau met de armen over elkaar en trekt een brede glimlach. De jongens in haar kantoor spreken haar niet tegen. Integendeel: ze lachen allemaal.

Het is bijna drie uur. Op de afdeling Huishoudelijke Afvalstoffen van Selikor op Parera is het een drukte van belang. De jongens van de ochtendploeg gaan naar huis. Ze zijn al vanaf zes uur in touw. Een enkeling heeft nog niet gereden, omdat z’n wagen stuk is. Buiten achter het hoofdkantoor heeft Sliolaine het druk. Ze regelt de planning van zestien vuilniswagens, maar er staan er drie in de werkplaats. De chauffeurs die nog niet gereden hebben, komen verhaal halen.

Ze balen, maar boos zijn ze niet: ‘hoe kan ik nou boos worden op mijn baas?’, vraagt één van hen met gevoel voor retoriek. Hij kijkt naar de rood gelakte nagels van Sliolaine en begint te lachen. ‘Het maakt wel verschil of mijn baas een man of een vrouw is’, zegt hij met een brede grijns: ‘Je gedraagt je net iets anders tegenover een vrouw’.

Van de 311 personeelsleden die werken bij Selikor zijn er 253 man en 58 vrouw. De meeste vrouwen werken op kantoor, bijvoorbeeld bij de administratie. In de operationele dienst, waar Sliolaine werkt, zijn slechts dertien vrouwen; bij Huishoudelijke Afvalstoffen - de vuilophaaldienst - is ze de enige.

‘We hadden tot voor kort nog een vrouw op de wagen, maar ze was ziek en is helaas overleden. Een tweede vrouw had last van haar rug en werkt nu bij de weegbrug op Malpais, de landfill. En nu ben ik dus over.' Sliolaine doet het planningswerk met haar mannelijke collega, Gregory Davelaar. Die vindt samenwerken met een vrouwelijke collega prima, maar zegt wel dat het in deze mannenwereld om een andere benadering vraagt.

‘Het is anders als er een vrouw is. Je maakt andere grapjes, gebruikt andere woorden en je gedraagt je beter met een vrouw erbij’, zegt Davelaar lachend. Sliolaine lacht mee en vult aan: ‘Het draait om respect. De mannen moeten mij respecteren, dan kun je overal grapjes over maken. Kijk, ik was een goede chauffeur, dat dwingt ook respect af. Ik hou overigens wel van een geintje, doe soms ook mee, maar ik ben een serieus persoon en neem mijn werk ook serieus.’

‘Op de wagen krijg je heel fijne reacties van het publiek. Ik was heel trots’, zegt Sliolaine. ‘Mensen zwaaiden vaak naar me. Of ze riepen: “Hé: jij heerst over de wereld”. De laatste jaren is er veel respect gekomen voor ons werk. Vuilnisman of vuilnisvrouw is geen minderwaardig beroep meer.’ Volgens Sliolaine komt dat omdat vuilnismannen nu niet meer direct met vuilniszakken omgaan; het werk is schoner geworden door de kliko’s, de groene afvalbakken.

‘Het beeld dat wij naar buiten uitstralen is ook verbeterd. Vroeger zag je de jongens nog wel eens drinken op de wagen, zagen ze er vies uit. Nu is dat niet meer zo.’ Op het moment dat Sliolaine dat zegt, komt een collega van haar binnen. ‘Zie je, dat is toch een lekker ding’, zegt ze. ‘Hij ziet er gewoon goed uit en hij is gewoon oplader, achter de wagen.’

Niet alleen Sliolaine is trots. Bijna zonder uitzondering zeggen de mannen van haar afdeling dat werken voor Selikor een prachtjob is. ‘Vooral in december’, zegt één van hen. ‘Dat heet de dank-je-wel-juffrouw-maand.’ Dan zit, volgens Sliolaine, iedereen op de wagen en is niemand ziek. ‘Dank je wel juffrouw verwijst naar het geld of de cadeautjes die we aan huis krijgen van de mensen. Je neemt het aan en zegt: “Dank je wel, juffrouw”.´

De planning van de vuilnisauto’s is de laatste maanden een heidens karwei geworden. Een aantal wagens is afgeschreven en moet vervangen worden. Dat gebeurt niet, waardoor er nu een tekort aan trucks is ontstaan. Sliolaine loopt samen met Davelaar en de planningslijst tussen de mannen door en wordt aangesproken door één van hen. Cornelis Zimmerman werkt al acht jaar bij Selikor. Hij moet vandaag nog rijden, maar zijn truck staat in de werkplaats.

‘Gereedschap is het halve werk, mijn vakmanschap vormt de andere helft’, zegt hij. ‘Je wilt dat ik werk, maar je geeft me geen truck.’ Zimmerman zegt dat een vrouw als baas hem wel bevalt. ‘Zij is makkelijker dan Davelaar. Vrouwen zijn altijd makkelijker, en ook aardiger. Nee heb je bij Davelaar, ja krijg je bij Bernardina’, zegt hij lachend.

Sliolaine houdt er van om tussen de mannen te werken. ‘Dat geeft me een prinsessengevoel. Ik word erg goed behandeld, en als er meer vrouwen komen…’ Sliolaine wordt abrupt afgebroken door haar collega Davelaar. ‘Nee, nee, één is genoeg!' Hij zegt het met een brede glimlach. Maar Sliolaine is serieus. ‘We kunnen nu geen chauffeurs plaatsen, maar ik heb er graag vrouwen bij. Die zijn veel zorgvuldiger met de wagen en werken net zo snel. Met ons materieel is dat nu meer dan ooit nodig.’

Sliolaine houdt zich met gemak staande in haar mannenwereld. Ze heeft haar weg binnen Selikor uitgestippeld. ‘Ik kwam hier via Impacto uitzendbureau en ben via het rijden op de truck opgeklommen naar de planning. Nu doe ik een managersopleiding op de University of the Dutch Caribbean (UDC). ‘Mijn motto in deze wereld is: blijf jezelf. Wees altijd eerlijk’, zegt ze resoluut. ‘Gedraag je op zo’n manier dat je respect krijgt, eis dat ook van je collega’s. Ik luister altijd goed naar mijn mensen.