Het vluchtverhaal van Aktham Abu Faker

Dit artikel verscheen eerder in de Amigoe Ñapa van 2 april 2016
WILLEMSTAD - De gigantische vluchtelingenstroom uit Syrië beheerst al tijden het nieuws. Het gaat daar bij altijd over andere landen, voornamelijk
in Europa en Azië. Sinds zich hier in januari een verdwaalde Syriër aandiende, is pijnlijk duidelijk geworden dat Curaçao zich geen
raad weet met vluchtelingen.

Tekst en foto’s: Dick Drayer

“Voor het eerst in mijn leven voelde ik alle energie wegzakken. Ik wilde niet meer verder. Drie maanden detentie op Curaçao waren een hel. Ik heb in Syrische gevangenissen gezeten en ben dus wel wat gewend. Maar hier? Je wordt aan je lot overgelaten en niemand praat met je, om je heen worden mensen in elkaar geslagen en als vreemdeling word je behandeld als een crimineel.”

Aktham Abu Fakher, 26 jaar oud, zucht diep. De Syrier slurpt wat water uit een plastic beker die imam Adnan Rayeha hem net gegeven heeft. Aktham wordt opgevangen in het Ornar Bin Al—Khattab islamitisch Centrum in Otrobanda. In afwachting van zijn vertrek naar een land dat hem politiek asiel kan en wil verlenen. Curaçao is dat in elke geval niet. Die heeft de wetgeving daarvan niet op orde.

Zijn vlucht uit Syrië begint in 2013, als blijkt dat hij op een geheime lijst staat van de veiligheidsdienst van president Assad staat. Zijn gevaarlijke reist begint in Jordanië, via Libanon, Turkije en weer terug naar Libanon. Daar begint Aktham ook zijn verhaal.



Zuid-Amerika
“Ik kan mijn paspoort niet vernieuwen. Problemen met de regering van Assad. In Libanon is bekend dat Brazilië makkelijk visa verstrekt. Veel mensen maken daar gebruik van. Andere visa voor Europese landen duren te lang. Brazilië gaat makkelijk. De tocht naar Europa is ook te gevaarlijk. En ik kon niet langer wachten in Libanon.”

Het is september 2014. Brazilië verstrekt weliswaar visa aan Syriërs in problemen, maar daarna sta je er alleen voor. “Er is daar geen opvang en dergelijke. Ik bleef drie maanden. Mijn familie overbrengen naar dat land bleek onmogelijk. Voor mij was de taal een probleem en goed betaald werk ook. Brazilië zit in een economische crisis.”

Aktham besluit om illegaal naar Venezuela te gaan. Daar woont ook zijn zus, in Merida. “Er zijn mensen in het Venezolaanse leger die tegen betaling een oogje dichtknijpen aan de grens. Ik ben uiteindelijk een jaar bij mijn familie daar gebleven. Maar ook in Venezuela is het moeilijk werk te vinden. En het werk dat er is, betaalt nog slechter dan in Brazilië. Ik hield in ieder geval geen geld over om naar mijn vrouw te sturen in Libanon.”

Aktham hoort dat Nederland goed is voor vluchtelingen en reist naar Caracas om te kijken of de Nederlandse ambassade hem kan helpen. “Kansloos. Ze zeiden me dat ze niet konden helpen. Hoe graag ze ook wilden. Je kan alleen maar asiel aanvragen in Nederland zelf, zeiden ze. En toen hoorde ik dat er Antilliaanse eilanden zijn die bij Nederland horen.”

Antilliaanse eilanden
Aktham googelt op internet en leert dat Curaçao het grootste eiland is. “Daar heb je de instanties, de overheid, die mij kunnen helpen. Ook dat moest illegaal, want mijn paspoort was verlopen en een visum had ik evenmin. Bovendien leek het me niet verstandig om met een paspoort te reizen. Je hoort vaak dat mensen dan meteen worden teruggestuurd naar het land van je paspoort.”

De Syriër komt in Caracas in contact met een Venezolaanse mensensmokkelaar, die voor veel geld bereid is hem naar welk eiland dan ook te brengen. “Geen fruitbarkje, maar een gewone boot. Ik vertrok in de ochtend van 19 januari. Ik was bang, want ik vertrouwde die man eigenlijk niet. Hij rekende ook een dubbele prijs: 1200 dollar.” 

“De tocht duurde zes uur. We voeren nog verkeerd. Stevenden we recht af op Bonaire! Achteraf gezien had ik beter daar aan land kunnen gaan. Nederland heeft immers wel asielbeleid. Maar dat wist ik toen niet. We voeren rond het middaguur langs Barbara Beach. Daar ergens tussen allemaal boten werd ik gedropped. Ik ben gaan lopen totdat ik een straat tegenkwam en er een kleine bus stopte. De vrouw die daarin zat, nam me mee. Ik vertelde haar dat ik iemand kende op Curaçao via een vriend uit Dubai; die had me een telefoonnummer gegeven. De vrouw van de bus belde haar op om het adres te weten. Ik heb daar m’n spullen afgegeven en ben toen direct naar de politie gegaan. Een bureau bij een klein parkje, midden in de stad.”

Vreemdelingendienst
Aktham ging het politiebureau aan het Wilhelminaplein binnen en vertelde de politieagent dat hij een Syrische activist was, politiek tegenstander van het regime van president Assad en asiel wilde aanvragen. “Ik was ervan overtuigd dat ik veilig was. Maar zijn eerste reactie was heel vreemd. Hij zei: wat moeten we met jou doen? Ik was verbaasd! Daarna zei hij dat ze me niet konden helpen. Het werd mij snel duidelijk dat ze echt niets wisten over asielaanvragen, dat ze niet wisten wat ze moesten doen. Toen heb ik hen gevraagd om me te arresteren. Ik dacht dat ik op die manier in ieder geval een advocaat kon zien.”

Ahtam wordt niet aangehouden, maar verzocht in een auto te stappen. Later blijkt hij meegenomen te worden naar de Vreemdelingendienst. “Daar moest ik vertellen waar ik vandaan kwam, wanneer ik was aangekomen en nog wat dingetjes. De vrouw achter de tafel hoorde alles aan en begon iets te typen op de computer. Ik had geen idee wat dat was. Ze zei verder ook niets. Wat wel duidelijk werd, was dat deze mevrouw mij niet zou helpen. Op een gegeven moment ging ze iemand bellen. Daarna zei ze tegen mij dat ik zou worden meegenomen door iemand die verder onderzoek zal doen. 

Ik werd in een politieauto gestopt en tot mijn verbazing afgeleverd bij een gevangenis met hoge muren. Ik dacht eerst nog dat ik naar een plek gebracht zou worden waar meer asielzoekers zouden zijn, maar in plaats daarvan kwam ik bij een gevangenis. Weetje, al die tijd heb je geen idee wat er gebeurt. Ze zeggen ook niets tegen je en wat ze tegen elkaar zeggen kan ik natuurlijk niet verstaan. Je kan je niet voorstellen hoe bang ik was.”

SDKK
Die eerste nacht was de ergste nacht in zijn leven, bekent Aktham. “En ik heb in Syrische gevangenissen gezeten. Believe me, those are hell, but this was worse! Niemand die daar zit weet wat er gebeurt, niemand zegt iets. Je mag geen bezoek ontvangen. Die onzekerheid en die isolatie is verschrikkelijk. Ik mocht wel bellen. Tenminste, als iemand bereid is om je een simkaart te geven. Drie dagen zat ik daar, zonder dat ik wist of er iemand aandacht had voor mijn zaak. De vierde dag kwam diezelfde vrouw van de Vreemdelingendienst langs en die zei waar ik altijd bang voor ben geweest: je gaat weer terug naar Syrië, we zetten je uit.” 

Aktham krijgt de schrik van mijn leven. ”Ik raakte in paniek en zei haar dat ik een politieke activist was.  Assad is naar mij op zoek. Ze zullen me arresteren en vermoorden, als ik weer voet zet in mijn geboorteland. Maar ze keek zonder emotie en zei: “Dat is beter dan dat jullie hier komen om ons te vermoorden. Ik kon mijn oren niet geloven.”

Intussen heeft Aktham een simkaartje weten te bemachtigen en belt zijn vrouw. “Ze stelde mij gerust en wist via via contact te leggen met iemand op het eiland. Dat was iemand die zich mijn lot aantrok. Ik kan niet zeggen wie dat is. Dat heb ik beloofd. Zij zorgde in ieder geval dat ik een telefoonkaart kreeg en dat het Rode Kruis werd ingeseind. Ik hoorde dat die organisatie mensen zoals ik assisteert, maar daarvan heb ik niets gemerkt. Ze hebben mij in ieder geval nooit bezocht en nooit gevraagd naar mijn verhaal. Je merkt dan wel dat je als vreemdeling op Curaçao alleen staat en wordt behandelt als een crimineel.”

In elkaar geslagen
Dat laatste wordt pijnlijk duidelijk als twee van de vreemdelingen door gevangenispersoneel in elkaar worden geslagen. “Het rook naar weed in het complex en zij verdachten een Surinamer en een andere vreemdeling daarvan.  Die zouden zakjes weed hebben verborgen. Er kwamen speciale politiemensen binnen die de boel doorzochten, maar niets vonden. Als wraak sloegen ze die twee mannen in elkaar. Het bloed lag op de grond. Verschrikkelijk. Die speciale agenten waren geen bewakers, althans ik had ze nooit eerder gezien. Ik heb nog staan schreeuwen om die mannen te laten stoppen. Eén van hen kwam naar mij toe en zei dat-ie mij in slaap zou sprayen als ik m’n mond niet hield.”

“Toen ik de volgende dag mijn telefoon kreeg om te bellen, heb ik stiekem foto’s gemaakt van die Surinamer en al dat bloed en doorgestuurd naar buiten. Daar kwamen de bewaking snel achter en toen werden alle telefoons in beslag genomen. Tot aan mijn vrijlating kreeg ik die niet meer terug. Ik mocht nog wel bellen met een publieke telefoon, maar dat was lastig: ze boeiden mij met beide handen geboeid en ik moest met de hoorn op tafel maar zien hoe ik dat voor elkaar kreeg.” 


Islamitische gemeenschap
De vrouw die Aktham een telefoonkaart had gegeven, bracht hem ook in contact met Mohammed Khatib, de voorzitter van de Islamitische gemeenschap op Curaçao. “Die beloofde alles voor mij te regelen. Ik hoefde mijn geen zorgen te maken, maar ik moest wel geduld hebben. En dat is moeilijk, als je zo aan je lot wordt overgelaten.” 

“Een maand later nam Khatib weer contact op en zei me dat alles was geregeld. Ik zou op het vliegtuig naar Nederland worden gezet. De Islamitische gemeenschap had mijn ticket betaald, want ik was door mijn geld heen. Je weet niet hoe opgelucht ik was. Zeker toen de deur van mijn cel openging en ik inderdaad op transport werd gezet naar de luchthaven. Dat was begin deze maand. Ik kan me de dag herinneren als gister, maar de datum niet meer.”

Toch gaat het mis. TUIfly neemt geen passagiers mee zonder geldig paspoort en weigert Aktham aan boord. Hij keert weer terug naar de SDKK-gevangenis. “Mijn wereld stortte in, ik verloor mijn energie. Ik dacht dit komt niet meer goed.” 

Epiloog

Donderdag 23 maart wordt Aktham plotseling vrijgelaten, met de verplichting zich wekelijks op woensdag te melden bij de Vreemdelingendienst.  Hij heeft inmiddels een paspoort via Syrische bemiddeling van de ambassade in Beirut, Libanon gekregen. ‘Geregeld’ door een vriend, voor 300 dollar. De papieren om naar een nieuw land van bestemming te reizen worden in orde gemaakt. Of dat Nederland is, of een ander land, bijvoorbeeld Canada, weet Aktham nog niet. “Hopelijk komt daar dit weekend duidelijkheid over, Insha’allah.”