Bescheidenheid zou de aanstaande regering Pisas sieren

Het nieuwe regeerakkoord tussen MFK en PNP heeft als titel meegekregen: Un Gobernashon di Pueblo, pa Pueblo i huntu ku Pueblo di Kòrsou. Een regering dus van het volk, voor het volk en samen met het volk van Curaçao. En het moet gezegd, het 82 pagina's tellende document zelf is er in ieder geval van doordrenkt: 85 keer maar liefst wordt het volk bij naam genoemd.

Die kwantitatieve overdaad verbloemt helaas de cijfermatige werkelijkheid die achter de verkiezingsuitslag van 2021 schuil gaat. De twee partijen die samen een regering willen vormen hebben weliswaar gezamenlijk dertien zetels en dus een meerderheid in de Staten van 21 zetels - en niemand die dat van ze af kan en mag nemen - maar een mandaat van het volk gebaseerd op een meerderheid van stemmen is allerminst afgegeven.

Gemiddelden 

De coalitie profiteert immers - en rechtmatig - van het democratisch verkiezingssysteem zoals dat in het Kiesreglement is neergelegd. Een systeem dat naar mijn opinie minder recht doet aan de democratie, waar elke stem zou moeten tellen en elke stem bedoeld is voor de kandidaat waarop je stemt, of de partij waar deze voor staat in ieder geval. Op Curaçao is dat niet het geval.

Bij de verkiezingen van 19 maart werden er maar twaalf zetels door zes partijen op eigen kracht gehaald. De versnippering door het meedoen van kleine partijen die de kiesdeler niet haalden heeft geleid tot de noodzakelijke herverdeling van negen (!) van de 21 te verdelen zetels. In totaal stemden 24.520 mensen op een partij die niet in de Staten is gekomen. Dat zijn meer mensen dan de grootste partij van het eiland, de MFK, aan stemmen bij elkaar wist te vergaren.

Dit grote aantal stemmen is verdeeld over de gekozen partijen in de Staten volgens het systeem van de grootste gemiddelden. In de praktijk is dit systeem vooral voordelig voor partijen die de meeste zetels op eigen kracht hebben gewonnen. Bij deze verkiezingen waren dat MFK, PAR en PNP.

Zo kreeg de MFK, dat vijf zetels op eigen kracht wist binnen te halen er vier zetels bij om op negen te eindigen. Coalitiegenoot PNP kreeg twee zetels op eigen kracht van de kiezer en kon zichzelf verdubbelen met twee restzetels. In plaats van zeven zetels die door de kiezer werd gegeven, heeft de coalitie nu 13 zetels - en dus de meerderheid - dankzij de kleine partijen die de kiesdeler niet haalden.


Overschotten 

Binnen het koninkrijk wordt ook een ander systeem van restzetelverdeling gehanteerd. Een systeem dat gunstiger is voor kleine partijen en daardoor ook tot versnippering leidt. Dat systeem geeft restzetels aan partijen die minimaal 75 procent van de kiesdeler hebben gehaald en wat er dan overblijft wordt verdeeld onder de partijen die het grootste overschot aan stemmen hebben na de toekenning van volle zetels op eigen kracht.

De Staten zouden er heel anders hebben uitgezien. Un Kambio pa Kòrsou en Vishon zouden hun intrede hebben gedaan in het parlement en PIN en Kosou di nos Tur zouden hun zetel hebben behouden. MAN zou in plaats van twee, maar één zetel over hebben gehouden en MFK, PAR en PNP zouden ieder een zetel erbij hebben gekregen. 

MFK en PNP zouden op eigen kracht negen zetels hebben behaald en hadden dus nog twee zetels met andere partijen moeten bemachtigen om een regering te kunnen vormen. 

Bescheidenheid

Ik hou in het kader van dit artikel niet persé een pleidooi voor een van beide systemen. Maar ik zou van de nieuwe coalitie wel wat meer bescheidenheid vragen. Het mandaat van deze regering, het volk dat zij vertegenwoordigt, vormt met 34.127 stemmen slechts 40 procent van de stemmen, 40 procent van de pueblo zo je wenst.

Het verbaast mij dan ook dat de coalitie - met deze uitslag in gedachten - niet gezocht heeft naar een verbreding van haar kiezersbasis. Als je dan toch zo frequent het woord pueblo gebruikt, waarom dan geen andere partijen uitnodigen om mee te doen?

Het antwoord laat zich raden, want verbreding zorgt er ook voor dat je minder ministeries tot je beschikking krijgt en minder ministersposten onder je achterban verdelen kan. Ik ben bang en vermoed dat dat belangrijker is dan het nationaal belang dat in de titel van het regeerakkoord zo mooi geparafraseerd wordt.

Het feit dat bij het smeden van de coalitie de focus eerst lag op de verdeling van ministerposten en de bijbehorende poppetjes en pas daarna gewerkt werd aan een regeerakkoord, spreekt wat mij betreft boekdelen.

Een gemiste kans om daadwerkelijk inhoud te geven aan het woord pueblo. Op een moment in tijd, notabene, dat Curaçao ongekende uitdagingen kent die omgekeerd evenredig zijn aan de keuzes die ze kan maken. 

De dertien zetels van MFK/PNP tezamen zijn legitiem. Daar valt niets op af te dingen. Maar het zou deze coalitie sieren rekening te houden met de minderheid, die in de opzet van het democratisch systeem van Curaçao, dit keer toevallig de meerderheid is.